|
|
|
|
Sociaal-agogisch werk - Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 3 |
|
|
|
cataloognr | benaming | studiepunten |
5100100011 | Stage/stage - supervisie 2/9 & 10 | 30 |
5100100014 | Ethiek en samenleving (d1)/11 | 3 |
5100100015 | Organisatie en management/11 | 4 |
5100100018 | Ethiek en samenleving (d2)/12 | 3 |
5100100021 | Denkkaders & handelingsstrat.psy.prob/12 | 4 |
5100100064 | Project/11 & 12 | 12 |
5100100065 | Maatsch. & metho. vraagstukken /11 | 4 |
| |
Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 3 - Stage/stage - supervisie 2/9 & 10 |
|
|
|
O.O. heeft componenten: | Neen | Afstudeerrichting//Leertraject: | Orthopedagogie | Code: | 5100100011 | Academiejaar: | 2011-2012 | Type: | kern, | Niveau: | gespecialiseerd | Periode binnen het modeltraject: | Modelpakket 3 - Module 1-2 | Contacturen: | 0 | Aantal studiepunten: | 30 | Totaal studietijd: | 780 | Examencontract: | niet mogelijk | Deliberatie: | niet mogelijk | Vrijstelling: | mogelijk | Onderwijstaal: | Nederlands, | Lector(en) | Riet Schelles David De Roey Mieke Avonds Bert De Meulder Greet Demesmaeker Joël Verjans Gwen Van Dingenen Mieke van Vlerken Maite Mallentjer Jeannine Serrien Gwenda Der Kinderen |
|
KORTE OMSCHRIJVING
|
In dit opleidingsonderdeel brengt de student alle theorie en kennis die hij tot dan toe verworven heeft en alle ervaringen die hij opdeed samen in een intensieve praktijkervaring gedurende 16 weken. De student en zijn leerproces worden hierbij ondersteund door zowel stagebegeleiding als begeleide stagesupervisie. Een stage speelt zich immers niet alleen af op de werkvloer van een voorziening of in relatie met hulpvragers/gebruikers. Wat er op school gebeurt, de schriftelijke rapportage en stagesupervisiebijeenkomsten is een wezenlijk onderdeel van deze praktijkervaring. Stagesupervisie is een reflectieve leermethode die de student mogelijkheid biedt om zicht te krijgen op eigen functioneren in het beroep van gespecialiseerd opvoeder-begeleider.
|
COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
|
Algemene competenties
|
- OM501 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
- OM502 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
- OM503 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
- OM504 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
- OM505 Stelt een werkplanning op. Leidt een vergadering. Stimuleert het doelgericht werken bij anderen. Begeleidt een team, rekening houdend met de context van een organisatie. Voert beheerstaken uit op financieel en administratief vlak. Levert een bijdrage aan de uitvoering van kwaliteitszorg binnen een organisatie.
- OM506 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
- OM507 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
- OM508 Volgt beroepsspecifieke, internationale ontwikkelingen op. Raadpleegt actuele, internationale bronnen.
|
Algemene beroepsgerichte competenties
|
- OM509 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
- OM510 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
- OM511 Onderscheidt wet. informatie binnen het geheel van de informatiestroom en beoordeelt de kwaliteit in termen van betrouwbaarheid, validiteit. Zoekt wet. informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen in een literatuurstudie. Hanteert relevante dataverzamelings- én verwerkingsmethoden. Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
- OM512 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
|
Beroepsspecifieke competenties
|
- OM513 Analyseert de hulpvraag van de cliënt/het cliëntsysteem in zijn context. Stelt een handleingsplan of begeleidingsplan op. Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobeserveerde evoluties.
- OM514 Organiseert wonen, leren, werken en vrije tijd op methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze. Begeleidt wonen, werken, leren en vrije tijd op een methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze.
- OM515 Brengt een klimaat tot stand waarin cliënten optimale ontwikkelings- en vormingskansen krijgen. Bevordert en onderhoudt de cognitieve, eomtionele, sociale en motorische ontwikkeling.
- OM516 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt/het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en technieken. Beëindigt een hulpverleningsrelatie, indien nodig of verwijst door.
- OM517 Brengt het netwerk in kaart. Brengt verbinding tot stand tussen de verschillende contexten waarin de cliënt/het sliëntsysteem leeft en werkt. Bewaakt samen met de cliënt de kwaliteit en duurzaamheid van de netwerken.
- OM518 Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening (microniveau). Participeert pro-actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau.
|
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
|
- SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN MBT STAGE
- Denk- en redeneervaardigheid
- Kent de visie van de voorziening en handelt ernaar.
- Kent de methoden, technieken en begrippenkaders die binnen de stageplaats gebruikt worden om het hulpverleningsdoel te bereiken.
- Toont in rapportage (mondeling/schriftelijk) dat hij praktijksituaties analyseert.
- Toont in zijn (ortho)(ped)agogisch handelen dat hij de wisselwerking theorie/praktijk beginnend integreert.
- Laat zich inspireren door wetenschappelijk onderzoek
- Informatie verwerken en verwerven
- Neemt observatieverslagen en dossiers door.
- Stelt vragen en wisselt kennis en ervaring uit.
- Gaat op een deontologische manier met informatie om.
- Werkt aan de verdere ontwikkeling van talige beroepscompetenties, besteedt voldoende aandacht aan een correcte stijl, register en spelling, in communicatie,correspondentie en verslaggeving.
- Leidinggeven
- Beschrijft en bespreekt het evenwicht tussen individueel en groepsgericht werken en toont een bewuste keuze in zijn handelen.
- Beschrijft, bespreekt en hanteert groepsdynamische processen.
- Handelingsplanner
- Observeert actief.
- Vormt zich een beeld van de cliënt, formuleert en toetst hierbij hypothesen.
- Begeleidt de cliënt in het formuleren van zijn ondersteuningsvraag, rapporteert hierover formeel en informeel.
- Benoemt de eigenschappen, activiteiten, gedragingen en houdingen van de cliënt die ondersteund, gestimuleerd of gewijzigd worden.
- Vanuit dit inzicht rapporteert de student over geobserveerde evoluties om zo geformuleerde doelen en middelen in het handelings- of begeleidingsplan te optimaliseren.
- Hanteert het handelings- of begeleidingsplan als leidraad.
- Organisator en ondersteuner m.b.t. wonen, leren en vrije tijd
- Heeft zicht op het klimaat waarin cliënten optimale ontwikkelings- en ontplooiingskansen krijgen.
- Organiseert en begeleidt woon-, leer-, werk- en vrijetijdsactiviteiten op intentionele wijze.
- Ondersteuner en ontwikkelaar van netwerken
- Ondersteunt netwerken van de cliënt.
- Behartigt de belangen en de rechten van de cliënt en het cliëntsysteem.
- Teamgericht werken
- Rapporteert mondeling en schriftelijk: briefing, dagboek, teamvergadering,…
- Heeft respect voor inbreng van anderen.
- Neemt initiatief in het opnemen van taken.
- Houdt zich consequent aan gemaakte afspraken.
- Verwerft een eigen plaats binnen het team.
- Neemt actief deel aan vergaderingen.
- Communiceert voldoende en op gepaste wijze.
- Laat zich ondersteunen.
- (Internationale) cultuurgerichtheid
- Is zich bewust van de eigen cultuur (lees ook: referentiekader) als basis voor kennismaking met andere culturen.
- Gaat op professionele wijze om met (inter)culturele verschillen
- Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid, samenhangend met de beroepspraktijk.
- Kent de structuur van de organisatie, de functies binnen de organisatie, de samenwerkingsverbanden en overlegstructuren.
- Heeft zicht op de opdracht die de organisatie inneemt in de maatschappij.
- Heeft zicht op het kwaliteitsbeleid binnen de organisatie.
- Heeft oog voor maatschappelijke vraagstukken en stelt zich kritisch op.
- Ingesteldheid tot levenslang leren.
- Maakt zijn leerproces zichtbaar voor zichzelf, het team, de stagebegeleider en de praktijklector.
- Staat open voor feedback, neemt initiatief tot het vragen van en geven van feedback.
- Kritisch reflecteren
- Heeft een kritische ingesteldheid tegenover zichzelf, de voorziening, de maatschappij.
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN MBT STAGESUPERVISIE
|
|
|
VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
|
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
|
'Om in te kunnen schrijven voor dit oo moet je geslaagd zijn voor het voltijds modelpakket 2.' 'Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor het voltijds modelpakket deel 2.'
|
|
Andere begincompetenties
|
Stage / stagesupervisie M7
|
LEERINHOUDEN
|
- Vertrekkend vanuit de praktijksituaties komen volgende thema's aan bod:
- werken met de doelgroep.
- werken in teamverband.
- werken binnen een organisatie.
- werken rond zichzelf als gespecialiseerd opvoeder-begeleider.
- We benaderen deze thema's vanuit integratie, reflectie en evaluatie.
|
STUDIEMATERIAAL
|
- Stagebundel, stagecontract, uurschema's, stagereglement, rapportage in functie van stage en stagesupervisie, evaluatieformulieren van stage en stagesupervisie, het beroepsprofiel van de opvoeder-begeleider en syllabus leergroep van het eerste en het tweede jaar.
|
WERKVORMEN
|
Soort werkvorm
|
|
|
hoor- en werkcolleges:
|
0
|
%
|
practicum en oefeningen:
|
91
|
%
|
vormen van groepsleren:
|
4
|
%
|
Verdere toelichting:
- De student loopt een stage van 16 weken in een eenzelfde voorziening, met een vast team van professionelen. De student wordt ingeschakeld in een bestaande werking en krijgt ruimte om te participeren, zich de taken van een gespecialiseerd opvoeder-begeleider eigen te maken, en te evolueren naar een actief en zelfstandig functioneren als opvoeder-begeleider.
- De student presteert 36u/week op de werkvloer,
- Hij mag 2u/ week besteden aan verslaggeving en studie.
- De student wordt begeleid vanuit de Plantijn Hogeschool door een praktijklector, deze laatste voorziet verschillende contacten nl: een infomoment op school bij aanvang van de stage, een telefonisch contact met de stagebegeleider bij aanvang van stage, een tussentijdse evaluatie, een eindevaluatie op de stageplaats en een nabespreking tijdens module 11.
- De stagiair wordt uitgenodigd in de school voor stagesupervisiebijeenkomsten. (zie stagebundel ) Werkervaringen worden in een groep van vier collega-stagiairs besproken onder begeleiding van de stagesupervisor. Samen wordt gezocht naar de manier waarop de student zijn ervaring en vakkennis verbindt, er wordt ingegaan op de vraag wat hij heeft geleerd en hoe. De stagesupervisie als ondersteuning bij de stage bestaat uit: 7 stagesupervisiebijeenkomsten,het tussen de bijeenkomsten maken van reflectieverslagen en werkverslagen als voorbereiding voor de volgende bijeenkomst,een tussentijdse evaluatie en de eindevaluatie.
- Op vraag van praktijklector, stagebegeleider of student kunnen er individuele gesprekken georganiseerd worden.
- De student wordt op de stageplaats begeleid door een stagebegeleider die op regelmatige basis feedbackgesprekken organiseert.
- portfolio met verslaggeving (zie stagebundel).
|
EVALUATIE
|
|
Eerste examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | stage | 100% |
De stagebeoordeling gebeurt op basis van:
-
de tussentijdse evaluatie en de eindevaluatie aan de hand van het evaluatieschema, waarbij de stagiair aanwezig is;
-
een kwalitatieve beoordeling aan de hand van punten op 20, waarbij de stagiair in principe niet aanwezig is;
-
een appreciatie onder de vorm van een synthese gegeven aan de stagiair door de stagebegeleider.
Voor het toekennen van de punten door de praktijklector, wordt rekening gehouden met:
-
de voorgaande punten;
-
de stagesupervisies, de eventuele individuele besprekingen, de evaluatiebesprekingen en de schriftelijke opdrachten.
|
tijd voor examinering
|
|
Tweede examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | stage | 100% |
Voor dit opleidingsonderdeel is geen tweede examenperiode mogelijk.
Indien een derdejaarsstage opnieuw moet worden gedaan kan de student geen stage hiervoor geen internationale stage kiezen.
|
|
|
| |
Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 3 - Ethiek en samenleving (d1)/11 |
|
|
|
O.O. heeft componenten: | Neen | Afstudeerrichting//Leertraject: | Orthopedagogie | Code: | 5100100014 | Academiejaar: | 2011-2012 | Type: | kern, | Niveau: | uitdiepend | Periode binnen het modeltraject: | DEEL13M3 | Contacturen: | 21 | Aantal studiepunten: | 3 | Totaal studietijd: | 78 | Examencontract: | mogelijk | Deliberatie: | mogelijk | Vrijstelling: | mogelijk | Onderwijstaal: | Nederlands, | Lector(en) | Jo Franck |
|
KORTE OMSCHRIJVING
|
In dit opleidingsonderdeel wordt het eigen denken, handelen en zijn als ‘individu’ of ‘subject’ en dat van een ‘team’ en een ‘organisatie’ geplaatst in een ruimere context. Dit met oog voor wat kan en de wijze waarop het kan, en voor wat niet kan en wat niet op die wijze kan. In de antwoorden op concrete hulpvragen gaan vaak opvattingen schuil over verantwoordelijkheid, menswaardigheid, macht, vrijheid en rechtvaardigheid. Over deze opvattingen willen we hier van gedachten wisselen. Door ons te verhouden tot de (filosofische, ethische en maatschappelijke) traditie en tot de toekomst slaan we aan het denken. Een denken dat begrenzend, maar ook bevrijdend kan werken. Denken dat ook een ‘oefening’ kan zijn, niet altijd om onmiddellijk beter te handelen … misschien zelfs niet om ‘beter’ te denken.
|
COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
|
Algemene competenties
|
- OM501 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
- OM502 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
- OM503 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
- OM504 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
- OM505 Stelt een werkplanning op. Leidt een vergadering. Stimuleert het doelgericht werken bij anderen. Begeleidt een team, rekening houdend met de context van een organisatie. Voert beheerstaken uit op financieel en administratief vlak. Levert een bijdrage aan de uitvoering van kwaliteitszorg binnen een organisatie.
- OM506 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
- OM507 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
- OM508 Volgt beroepsspecifieke, internationale ontwikkelingen op. Raadpleegt actuele, internationale bronnen.
|
Algemene beroepsgerichte competenties
|
- OM509 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
- OM510 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
- OM511 Onderscheidt wet. informatie binnen het geheel van de informatiestroom en beoordeelt de kwaliteit in termen van betrouwbaarheid, validiteit. Zoekt wet. informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen in een literatuurstudie. Hanteert relevante dataverzamelings- én verwerkingsmethoden. Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
- OM512 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
|
Beroepsspecifieke competenties
|
|
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
|
-
De student kan vanuit maatschappelijke, filosofische en ethische denkkaders een kritische houding aannemen ten aanzien van theoretische kaders en wetenschappelijke kennis die in begeleiding/hulpverlening gehanteerd worden.
-
De student kan het effect van culturele, maatschappelijke, Europese en wereldwijde stromen en tendensen weergeven op het eigen denken en handelen.
-
De student kan vanuit (beroeps)ethische denkkaders praktijksituaties analyseren, situeren en er een kritische houding tegenover kunnen aannemen.
-
De student kan vanuit filosofische en ethische denkkaders een kritische houding aannemen ten aanzien van methoden en technieken die in de concrete begeleiding/hulpverlening van een cliënt en zijn systeem/context gehanteerd worden.
-
De student kan het concretiseren en vertalen van ethisch-conatieve dimensies in verbinding met de andere dimensies van de mens in zijn ontwikkeling, naar de cliënt en zijn systeem/context.
-
De student kan verwoorden hoe men samen met de cliënt(en)/het cliëntsysteem zijn/haar/hun belangen op een ethisch verantwoorde manier naar derden toe kan behartigen en in staat zijn hiertoe beschikbare middelen op te zoeken en te hanteren.
-
De student kan vanuit praktijksituaties de deontologische implicaties verwoorden m.b.t. communicatieve informatieverwerking, met oog voor de juridische context.
-
De student kan vanuit praktijksituaties de deontologische implicaties kan verwoorden m.b.t. informatiehantering binnen het team en naar derden.
-
De student kan informatieve gegevens verwoorden op een respectvolle manier, rekening houdend met alle partijen.
-
De student kan maatschappelijke en wetenschappelijke vernieuwende inzichten en tendensen herkennen en deze kritisch en ethisch benaderen.
-
De student kan een bijdrage formuleren in het bewaken van ethische aspecten i.v.m. evoluties binnen het team en de organisatie.
-
De student kan gebruik maken van ethische denkkaders bij het analyseren en uitstippelen van het beleid in een organisatie.
-
De student kan in beroepsethische en filosofische kaders aspecten ontdekken die een steun zijn in het zoekproces en ontwikkelingsproces van zichzelf en zichzelf als gespecialiseerd opvoeder-begeleider.
|
|
|
VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
|
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
|
geen
|
|
Andere begincompetenties
|
|
LEERINHOUDEN
|
1.
Wat is denken?
2.
Wat is filosofisch, maatschappelijk en deontologisch denken?
3.
Hoe denken over verantwoordelijkheid als opvoeder begeleider?
4.
Hoe denken over menswaardigheid?
5.
Hoe denken over rechtvaardigheid?
6.
Hoe denken over macht?
7.
Hoe denken over vrijheid?
|
STUDIEMATERIAAL
|
-
Cursusmateriaal
-
Blackboard teleleerplatform Ethiek en samenleving (deel 1).
-
Digitale informatiebronnen.
|
WERKVORMEN
|
Soort werkvorm
|
|
|
hoor- en werkcolleges:
|
21
|
%
|
practicum en oefeningen:
|
0
|
%
|
vormen van groepsleren:
|
0
|
%
|
Verdere toelichting:
geen
|
EVALUATIE
|
|
Eerste examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | Schriftelijke evaluatie | 100% |
|
tijd voor examinering
|
|
Tweede examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | Schriftelijke evaluatie | 100% |
|
|
|
| |
Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 3 - Organisatie en management/11 |
|
|
|
O.O. heeft componenten: | Neen | Afstudeerrichting//Leertraject: | Orthopedagogie | Code: | 5100100015 | Academiejaar: | 2011-2012 | Type: | kern, | Niveau: | inleidend | Periode binnen het modeltraject: | DEEL13M3 | Contacturen: | 21 | Aantal studiepunten: | 4 | Totaal studietijd: | 104 | Examencontract: | mogelijk | Deliberatie: | mogelijk | Vrijstelling: | mogelijk | Onderwijstaal: | Nederlands, | Lector(en) | Veerle Portael Lieve Walravens |
|
KORTE OMSCHRIJVING
|
Als Bachelor in de Orthopedagogie is het belangrijk om zicht te krijgen op de ruimere context waarin je werkt. Daarom reiken we je enkele handvatten om naar het functioneren van organisaties te kijken. Hierbij komen eerder technische aspecten aan bod, zoals de organisatiestructuur, de financiën en de juridische vorm van de organisatie, maar ook de “zachtere” kant, zoals de organisatiecultuur, kwaliteitszorg en VTO-beleid, missie en strategie. Je krijgt oog voor de onderlinge samenhang van al deze facetten en je leert de betekenis van deze aspecten kennen voor jezelf en je cliënten. Op die manier kan je op een constructief-kritische manier kijken naar en inspraak hebben in het beleid van de organisatie waar je werkt.
|
COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
|
Algemene competenties
|
- OM501 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
- OM502 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
- OM503 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
- OM504 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
- OM505 Stelt een werkplanning op. Leidt een vergadering. Stimuleert het doelgericht werken bij anderen. Begeleidt een team, rekening houdend met de context van een organisatie. Voert beheerstaken uit op financieel en administratief vlak. Levert een bijdrage aan de uitvoering van kwaliteitszorg binnen een organisatie.
- OM506 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
- OM507 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
|
Algemene beroepsgerichte competenties
|
- OM509 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
- OM511 Onderscheidt wet. informatie binnen het geheel van de informatiestroom en beoordeelt de kwaliteit in termen van betrouwbaarheid, validiteit. Zoekt wet. informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen in een literatuurstudie. Hanteert relevante dataverzamelings- én verwerkingsmethoden. Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
|
Beroepsspecifieke competenties
|
- OM514 Organiseert wonen, leren, werken en vrije tijd op methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze. Begeleidt wonen, werken, leren en vrije tijd op een methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze.
- OM515 Brengt een klimaat tot stand waarin cliënten optimale ontwikkelings- en vormingskansen krijgen. Bevordert en onderhoudt de cognitieve, eomtionele, sociale en motorische ontwikkeling.
- OM518 Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening (microniveau). Participeert pro-actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau.
|
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
|
- Studenten kunnen organisaties in de non-profit sector analyseren naar hun juridische aard, organisatiestructuur, organisatiecultuur en financiële situatie en hebben inzicht in de implicaties hiervan voor de Bachelor in de Orthopedagogie en cliënten.
- Studenten zijn in staat een projectbegroting op te maken en hierin op een adequate manier gebruik te maken van fundraising.
- Studenten hebben inzicht in de organisatie van kwaliteitszorg binnen een organisatie en het aandeel van de Bachelor in de Orthopedagogie en cliënten hierin.
- Studenten hebben zicht op veranderprocessen en de mogelijke drempels hierin en zijn in staat om veranderprocessen binnen een organisatie te optimaliseren.
- Studenten zien de noodzaak in van levenslang leren en kunnen op zoek gaan naar de geëigende middelen en wegen om VTO-doelstellingen te bereiken.
- Studenten kennen de belangrijkste aspecten van de rechtspositie van de werknemer in de zorgsector (met de klemtoon op organisaties uit het PC 319) en kunnen gerichte vragen stellen via de daartoe geëigende kanalen om zich verder te informeren rond de concrete invulling hiervan.
|
|
|
VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
|
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
|
'Om in te kunnen schrijven voor dit opleidingsonderdeel moet je geslaagd zijn voor het voltijds modelpakket 1.' 'Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor het voltijds modelpakket 1.'
|
|
Andere begincompetenties
|
- Studenten hebben inzicht in groepsprocessen en teamwerk
- Studenten hebben een basiskennis van de organisatie van de welzijnssector
|
LEERINHOUDEN
|
- Inleidende begrippen
- Organisatiestructuren en juridische vormen
- Organisatiecultuur
- Financies in de nonprofit sector
- Kwaliteitsmanagement en VTO-beleid
- Verandermanagement
- Tewerkstelling in de zorgsector
|
STUDIEMATERIAAL
|
- Debandt, W, Portael, V, & Walravens, L. (2011-2012). Organisatie en management. Onuitgegeven syllabus Plantijn Hogeschool.
- Ondersteunende documenten op blackboard.
|
WERKVORMEN
|
Soort werkvorm
|
|
|
hoor- en werkcolleges:
|
21
|
%
|
practicum en oefeningen:
|
0
|
%
|
vormen van groepsleren:
|
0
|
%
|
Verdere toelichting:
- Hoor- en werkcolleges met onderwijsleergesprek en oefeningen in groep
- Individuele verwerkingsopdrachten en verwerkingsopdrachten in groep
|
EVALUATIE
|
|
Eerste examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | mondelinge evaluatie | 50% | taak | 50% |
- Groepsopdracht: 50%. Dit levert voor alle groepsleden dezelfde groepscore op. Deze groepscore wordt individueel aangepast op basis van het peer assessment (max. +/- 20ù van het groepspunt.; geen totaalscore hoger dan 50%). Afspraken m.b.t. het indienen van het groepswerk worden meegedeeld tijdens de hoor- en werkcolleges en via blackboard. Niet tijdig indienen van de groepsopdracht leidt tot verlies van punten.
- Mondeling examen op 50%:
- Het examen kan volgende typen van vragen omvatten:
- Vragen naar een toelichting van een aspect van het groepswerk a.h.v. de theorie uit de cursus. Het is noodzakelijk dat je de theorie uit de cursus beheerst teneinde met gesloten boek je antwoord te kunnen motiveren, elementen te kunnen situeren in een groter geheel etc. Het groepswerk zelf wordt door de lector op het examen ter beschikking gesteld.
- Een zuivere kennisvraag
- Een toepassingsvraag. Voor dit onderdeel breng je je organogram en missie mee (zie opdracht i.f.v. stageplaats).
|
tijd voor examinering
|
|
Tweede examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | mondelinge evaluatie | 65% | taak | 35% |
- Het totaal van de punten op de groepsopdracht + peer assessment uit eerste examenperiode wordt van 50 % naar 35% herleid.
- Mondeling examen 65%:
- Het examen kan volgende typen van vragen omvatten:
- Vragen naar een toelichting van een aspect van het groepswerk a.h.v. de theorie uit de cursus. Het is noodzakelijk dat je de theorie uit de cursus beheerst teneinde met gesloten boek je antwoord te kunnen motiveren, elementen te kunnen situeren in een groter geheel etc. Het groepswerk zelf wordt door de lector op het examen ter beschikking gesteld.
- Een zuivere kennisvraag
- Een toepassingsvraag. Voor dit onderdeel breng je je organogram en missie mee (zie opdracht i.f.v. stageplaats).
|
|
|
| |
Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 3 - Ethiek en samenleving (d2)/12 |
|
|
|
O.O. heeft componenten: | Neen | Afstudeerrichting//Leertraject: | Orthopedagogie | Code: | 5100100018 | Academiejaar: | 2011-2012 | Type: | kern, | Niveau: | uitdiepend | Periode binnen het modeltraject: | Modelpakket 1 of 3 - Module 4 | Contacturen: | 21 | Aantal studiepunten: | 3 | Totaal studietijd: | 78 | Examencontract: | mogelijk | Deliberatie: | mogelijk | Vrijstelling: | mogelijk | Onderwijstaal: | Nederlands, | Lector(en) | Ingrid De Jonghe Bert De Meulder |
|
KORTE OMSCHRIJVING
|
De werkcolleges worden georganiseerd in de vorm van paneldiscussies of beter nog, panel-gedachtewisselingen over een selectie teksten. We schrijven gedachtewisselingen, omdat onder discussiëren veelal een strijd van meningen, of een strijd om het eigen gelijk verstaan wordt. Als we van gedachten wisselen is het er meer om te doen samen al denkend iets te onderzoeken. De werkvorm met een panel tracht toe te laten in een grotere groep van gedachten te wisselen. Heel de groep bereidt de tekst voor die ter tafel ligt maar de panelleden hebben de verantwoordelijkheid de gedachtewisseling op gang te trekken. Studenten zetelen om beurten in het panel. De panelleden brengen een presentatie van krachtlijnen uit de tekst. Op basis daarvan brengen ze verdiepende vragen of discussiepunten naar voor. Dan nodigen ze het plenum uit tot deelname. De lector is moderator van het geheel.
De gesprekken gaan over ethisch maatschappelijke thema’s verbonden met de (werk)wereld.
|
COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
|
Algemene competenties
|
- OM501 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
- OM502 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
- OM503 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
- OM504 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
- OM505 Stelt een werkplanning op. Leidt een vergadering. Stimuleert het doelgericht werken bij anderen. Begeleidt een team, rekening houdend met de context van een organisatie. Voert beheerstaken uit op financieel en administratief vlak. Levert een bijdrage aan de uitvoering van kwaliteitszorg binnen een organisatie.
- OM506 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
- OM507 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
- OM508 Volgt beroepsspecifieke, internationale ontwikkelingen op. Raadpleegt actuele, internationale bronnen.
|
Algemene beroepsgerichte competenties
|
- OM509 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
- OM510 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
- OM511 Onderscheidt wet. informatie binnen het geheel van de informatiestroom en beoordeelt de kwaliteit in termen van betrouwbaarheid, validiteit. Zoekt wet. informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen in een literatuurstudie. Hanteert relevante dataverzamelings- én verwerkingsmethoden. Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
- OM512 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
|
Beroepsspecifieke competenties
|
|
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
|
- De student kan ethische en filosofische denkkaders betrekken in de analyse van de problemen van cliënten en de opvolging ervan.
- De student kan vanuit filosofische en ethische denkkaders een kritische houding aannemen ten aanzien van theoretische kaders en wetenschappelijke kennis die in begeleiding/hulpverlening gehanteerd worden.
- De student kan het effect van culturele, maatschappelijke, Europese en wereldwijde stromen en tendensen weergeven op het eigen denken en handelen.
- De student kan vanuit ethische denkkaders praktijksituaties analyseren, situeren en er een kritische houding tegenover aannemen
- De student kan vanuit filosofische en ethische denkkaders een kritische houding aannemen ten aanzien van methoden en technieken die in de concrete begeleiding/hulpverlening van een cliënt en zijn systeem/context gehanteerd worden.
- De student kan informatieve gegevens verwoorden op een respectvolle manier, rekening houdend met alle partijen.
- De student kan maatschappelijke en wetenschappelijke inzichten en tendensen herkennen en deze kritisch en ethisch benaderen.
- De student kan een bijdrage formuleren in het bewaken van ethische aspecten i.v.m. evoluties binnen het team en de organisatie.
- De student kan gebruik maken van ethische denkkaders bij het analyseren en uitstippelen van het beleid in een organisatie.
- De student kan in beroepsethische en filosofische kaders aspecten ontdekken die een steun kunnen zijn in het zoekproces en ontwikkelingsproces van zichzelf en zichzelf als gespecialiseerd opvoeder-begeleider.
|
|
|
VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
|
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
|
'Om in te kunnen schrijven voor dit opleidingsonderdeel moet je je ook inschrijven voor: Ethiek en samenleving (d1)/11.' 'Om in te kunnen schrijven voor dit opleidingsonderdeel moet je je ook inschrijven voor: Ethiek en samenleving (d1)/11 OF 1.2 FIL.'
|
|
Andere begincompetenties
|
geen
|
LEERINHOUDEN
|
Het materiaal bestaat uit artikels of essays uit (ortho)pedagogische, ethisch- maatschappelijke en filosofische velden. Deze teksten hebben betrekking op de brede context van de werkvelden van bachelors orthopedagogie en laten de student toe zichzelf in mens- en wereldbeelden te vormen.
|
STUDIEMATERIAAL
|
- Cursusmateriaal (syllabus).
- Blackboard teleleerplatform Ethiek en samenleving (deel 1).
- Digitale informatiebronnen.
|
WERKVORMEN
|
Soort werkvorm
|
|
|
hoor- en werkcolleges:
|
26
|
%
|
practicum en oefeningen:
|
0
|
%
|
vormen van groepsleren:
|
0
|
%
|
Verdere toelichting:
geen
|
EVALUATIE
|
|
Eerste examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | permanente evaluatie | 60% | presentatie | 40% |
In de permanente evaluatie licht de focus op de betrokkenheid op de thema's en de teksten. Studenten worden beoordeeld op het vermogen zich te verplaatsen in verschillende denkrichtingen en inhoudelijke argumenten. Het terdege onderbouwen van een eigen standpunt kan belangrijk zijn, maar is niet alleen zaligmakend. Zich kunnen verplaatsen in een verscheidenheid aan standpunten - en aldus een pluraliteit belichamen- , wordt belangrijker geacht.
Inzicht en inzet, zich verplaatsen, zich verliezen in wat de auteurs te zeggen hebben staat dus hoger aangeschreven dan het blijven hangen in een 'eigen mening'.
Als discussieleid(st)er of panellid wordt de presentatie op basis van de voorbereiding beoordeeld, en ook leidinggevende attitudes en vaardigheden: de student is enthousiast, biedt overzicht, heeft inzicht, vat goed samen, is ondersteunend, is uitnodigend.
|
tijd voor examinering
|
|
Tweede examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | taak | 100% |
De tweede zit bestaat uit een paper / schrijfopdracht in overleg met de betrokken lector.
|
|
|
| |
Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 3 - Denkkaders & handelingsstrat.psy.prob/12 |
|
|
|
O.O. heeft componenten: | Neen | Afstudeerrichting//Leertraject: | Orthopedagogie | Code: | 5100100021 | Academiejaar: | 2011-2012 | Type: | kern, | Niveau: | uitdiepend | Periode binnen het modeltraject: | Modelpakket 1 of 3 - Module 4 | Contacturen: | 28 | Aantal studiepunten: | 4 | Totaal studietijd: | 104 | Examencontract: | mogelijk | Deliberatie: | mogelijk | Vrijstelling: | mogelijk | Onderwijstaal: | Nederlands, | Lector(en) | Lieve Walravens Ine Janssens Myriam Vanschel Sarah Van Leuvenhaege Joël Verjans Bart Hofman Kristel Eraets Gwen Van Dingenen Gwendy Moentjens Riet Schelles Karen Desloovere Wim Van Tongel |
|
KORTE OMSCHRIJVING
|
Als Bachelor in de Orthopedagogie zal je zeker in contact komen met mensen met psychische problemen. Het succesvol begeleiden van mensen met psychische problemen vraagt een goed begrip van de problemen en de aanknopingspunten om tot verandering te kunnen komen. Dit begrijpen kan vanuit verschillende theorieën en invalshoeken gebeuren. Dit opleidingsonderdeel heeft tot doelstelling om via casusmateriaal een aantal thema's binnen het domein van de psychische problemen te benaderen vanuit verschillende denkkaders. Hierbij zal je je verder verdiepen in eerder verworven kennis betreffende denkkaders en bijhorende handelingsstrategieën in de hulpverlening. Ook willen we je bestaande kennis en vaardigheden uitbreiden door een aantal nieuwe denkkaders te introduceren. Aan de hand van werkcolleges, workshops en een opdracht zal je verschillende denkkaders en handelingsstrategieën leren integreren.
|
COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
|
Algemene competenties
|
- OM501 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
- OM502 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
- OM503 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
- OM504 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
- OM505 Stelt een werkplanning op. Leidt een vergadering. Stimuleert het doelgericht werken bij anderen. Begeleidt een team, rekening houdend met de context van een organisatie. Voert beheerstaken uit op financieel en administratief vlak. Levert een bijdrage aan de uitvoering van kwaliteitszorg binnen een organisatie.
- OM506 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
- OM507 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
- OM508 Volgt beroepsspecifieke, internationale ontwikkelingen op. Raadpleegt actuele, internationale bronnen.
|
Algemene beroepsgerichte competenties
|
- OM509 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
- OM510 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
- OM511 Onderscheidt wet. informatie binnen het geheel van de informatiestroom en beoordeelt de kwaliteit in termen van betrouwbaarheid, validiteit. Zoekt wet. informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen in een literatuurstudie. Hanteert relevante dataverzamelings- én verwerkingsmethoden. Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
|
Beroepsspecifieke competenties
|
- OM513 Analyseert de hulpvraag van de cliënt/het cliëntsysteem in zijn context. Stelt een handleingsplan of begeleidingsplan op. Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobeserveerde evoluties.
- OM514 Organiseert wonen, leren, werken en vrije tijd op methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze. Begeleidt wonen, werken, leren en vrije tijd op een methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze.
- OM515 Brengt een klimaat tot stand waarin cliënten optimale ontwikkelings- en vormingskansen krijgen. Bevordert en onderhoudt de cognitieve, eomtionele, sociale en motorische ontwikkeling.
- OM516 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt/het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en technieken. Beëindigt een hulpverleningsrelatie, indien nodig of verwijst door.
- OM517 Brengt het netwerk in kaart. Brengt verbinding tot stand tussen de verschillende contexten waarin de cliënt/het sliëntsysteem leeft en werkt. Bewaakt samen met de cliënt de kwaliteit en duurzaamheid van de netwerken.
- OM518 Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening (microniveau). Participeert pro-actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau.
|
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
|
- Zelfstandig casusmateriaal kunnen hanteren en verwerken.
- Zowel individueel als in groep kritisch kunnen reflecteren over casusmateriaal alsook over mogelijke kaders om dit casusmateriaal te interpreteren.
- Casusmateriaal / gevalsstudies kunnen bekijken vanuit verschillende perspectieven (kaders) en daarbij een eclectische houding kunnen aannemen.
- Naast aangereikte kaders ook op zoek kunnen gaan naar andere relevante kaders en deze kunnen vertalen naar een specifieke problematiek.
- Vanuit denkkaders en vanuit de reële moeilijkheden en mogelijkheden van een cliënt kunnen komen tot het formuleren van aangrijpingspunten naar begeleiding en behandeling alsook tot het formuleren van aandachtspunten voor de gespecialiseerde opvoeder-begeleider.
- Kritisch reflecteren, zowel individueel als in groep, over mogelijke aangrijpingspunten naar begeleiding en behandeling alsook naar aandachtspunten voor de gespecialiseerde opvoeder-begeleider.
- Zich verdiepen, zowel individueel als in groep, in een nieuw aangereikt thema.
- Open staan voor het oefenen van vaardigheden en het vaardig worden ten aanzien van specifieke competenties die bruikbaar zijn in het begeleiden en behandelen van psychische problemen.
|
|
|
VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
|
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
|
'Om in te kunnen schrijven voor dit opleidingsonderdeel moet je geslaagd zijn voor het voltijds modelpakket 1.' 'Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor het voltijds modelpakket 1.'
|
|
Andere begincompetenties
|
geen
|
LEERINHOUDEN
|
- WERKCOLLEGES
- In de werkcolleges worden een aantal courante denkkaders i.v.m. psychische problemen besproken en toegepast op diverse probematieken.
- Kaders waar mee gewerkt wordt:
-
-
- Leertheoretisch kader (toegepast op somatoforme stoornissen)
- Cognitief kader (toegepast op posttraumatische stresstoornis)
- Psychodynamisch kader (objectrelationeel) (toegepast op hechtingsstoornissen)
- Biopsychosociaal kader (toegepast op depressie en automutilatie)
- OEFENGROEPEN:
- Diverse praktijkgerichte thema's waarin op een interactieve manier gewerkt wordt rond hetzij voor de student nieuwere denkkaders en visies m.b.t. psychische problemen, hetzij voor de student nieuwere handelingsstrategieën m.b.t. psychische problemen.
- Student schrijft zich in voor twee thema's. Elk thema wordt aangeboden gedurende 6 lesuren gespreid over 2 lesweken ( 2uX3).
- Regelmatige en actieve deelname aan 2 workshops is verplicht.
|
STUDIEMATERIAAL
|
- Werkcolleges: Desimpelaere, P., Peeters, S., & Walravens, L. (2012). Denkkaders en handelingsstrategieën bij psychische problemen: werkcolleges. Onuitgegeven syllabus. Antwerpen: Plantijn Hogeschool.
- Voor de workshops wordt materiaal desgevallend uitgedeeld tijdens de oefengroepen en/of ter beschikking gesteld via de P-schijf van de e-campus.
|
WERKVORMEN
|
Soort werkvorm
|
|
|
hoor- en werkcolleges:
|
14
|
%
|
practicum en oefeningen:
|
14
|
%
|
vormen van groepsleren:
|
0
|
%
|
Verdere toelichting:
|
EVALUATIE
|
|
Eerste examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | taak | 100% |
- Werkcolleges:
- Elke student krijgt een casus en een denkkader toegewezen. Vanuit dit denkkader formuleert de student hypothesen en interventies t.a.v. de casus. De individuele uitwerking van dit denkkader levert een score op van 60 %.
- Studenten evalueren kritisch de uitwerking van een aantal medestudenten die eenzelfde denkkader hebben, maar een andere casus. Zij formuleren een aantal tips voor hun medestudenten. Elke student verwerkt de tips van zijn collega's in zijn individueel verslag en motiveert in een bijlage bij zijn individuele uitwerking welke tips al dan niet bruikbaar waren. Indien een student in gebreke blijft op gebied van het formuleren van tips voor medestudenten of het verwerken van de tips van medestudenten, kan de lector hiervoor max. 20% van het totaalpunt voor dit opleidingsonderdeel aftrekken.
- Studenten met eenzelfde casus, maar verschillende denkkaders, komen samen in een teamvergadering. Zij stellen hun uitwerking van de casus voor vanuit hun denkkader. Ze bevragen elkaar kritisch en trachten punten van overeenkomst en verschil te detecteren. Hier is het echter niet de bedoeling tot een gemeenschappelijk eindproduct te komen, maar wel zicht te krijgen op de bijdrage van de andere denkkaders, en de bijdrage van het eigen en de andere denkkaders kritisch te beschouwen en te evalueren. Op basis van dit teamoverleg en van de lectuur van de individuele bijdragen van andere denkkaders, schrijft de student een persoonlijk verslag van de tweede teamvergadering. Hierin geeft hij een persoonlijke synthese en evaluatie van de bijdrage van de andere “nieuwe” denkkaders. Dit individueel verslag van de tweede teamvergadering levert een score op van 40%. Bij ongewettigde afwezigheid op de tweede teamvergadering krijgt de student 0 op dit onderdeel.
- Voor schriftelijke rapportage kan tot 20% worden afgetrokken voor taal en vorm.
Oefengroepen: verplichte aanwezigheid en actieve deelname.
|
tijd voor examinering
|
|
Tweede examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | taak | 100% |
Werkcolleges:
- De student ontvangt een nieuwe casus en krijgt een nieuw denkkader opgelegd (60%). Hij werkt ook een aantal hypothesen en strategieën uit vanuit drie andere denkkaders en gaat zelf op zoek naar een eclectische handelingsstrategie op basis van een kritische evaluatie van de bijdrage van elk denkkader (40%)
- Voor schriftelijke rapportage kan er tot 20% van het totaal aantal punten worden afgetrokken voor taal en vorm.
Oefengroepen: hiervoor wordt geen vervangopdracht voorzien.
Het is de verantwoordelijkheid van de student, om de opdrachten voor de tweede examenperiode van Blackboard te halen. Het is de verantwoordelijkheid van de student om de juiste opdrachten volledig en tijdig aan de betrokken lectoren te overhandigen.
|
|
|
| |
Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 3 - Project/11 & 12 |
|
|
|
O.O. heeft componenten: | Neen | Afstudeerrichting//Leertraject: | Orthopedagogie | Code: | 5100100064 | Academiejaar: | 2011-2012 | Type: | kern, | Niveau: | uitdiepend | Periode binnen het modeltraject: | Modelpakket 2 of 3 - Module 3-4 | Contacturen: | 42 | Aantal studiepunten: | 12 | Totaal studietijd: | 312 | Examencontract: | niet mogelijk | Deliberatie: | mogelijk | Vrijstelling: | mogelijk | Onderwijstaal: | Nederlands, | Lector(en) | David De Roey Mieke Verbeek Anki Van Heden Kristel Eraets Greet Demesmaeker Myriam Vanschel Tom Vandersteene Karen Desloovere Gwen Van Dingenen Joël Verjans Lieve Walravens Gwendy Moentjens Ann Gios Bart Hofman |
|
KORTE OMSCHRIJVING
|
In het opleidingsonderdeel 'Project' willen we op een ervaringsgerichte wijze een opleidings- en werkrelevant thema uitwerken. Hierin verdiepen we thematisch, van probleemstelling tot oplossing, van theorie naar praktijk. Tegelijk verbreden we: integratief, opleidingsonderdelen overschrijdend. Binnen het project werken een groep studenten gedurende een langere periode, in samenspraak met de begeleiding aan een opdracht. Op deze wijze verwerven ze kennis, vaardigheden en attitudes. In de projectgroep werken ze een oplossing uit voor het gestelde probleem/opdracht gebruikmakend van theoretische en praktische kennis, lerend aan, van en met elkaar. Binnen het opleidingsonderdeel 'Project' heeft een integratie van competenties plaats. Project draagt in de feiten bij tot de ontwikkeling van alle competenties. Naar beoordeling toe kiezen we ervoor om een beperkt aantal competenties te meten. In de rubriek assessment zullen we dit verder concretiseren. We clusteren de competenties onder 'competentiegerichte leerdoelen' tot beoordeelbare/meetbare gehelen.
|
COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
|
Algemene competenties
|
- OM501 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
- OM503 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
- OM504 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
- OM505 Stelt een werkplanning op. Leidt een vergadering. Stimuleert het doelgericht werken bij anderen. Begeleidt een team, rekening houdend met de context van een organisatie. Voert beheerstaken uit op financieel en administratief vlak. Levert een bijdrage aan de uitvoering van kwaliteitszorg binnen een organisatie.
- OM507 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
- OM508 Volgt beroepsspecifieke, internationale ontwikkelingen op. Raadpleegt actuele, internationale bronnen.
|
Algemene beroepsgerichte competenties
|
- OM509 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
- OM510 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
- OM511 Onderscheidt wet. informatie binnen het geheel van de informatiestroom en beoordeelt de kwaliteit in termen van betrouwbaarheid, validiteit. Zoekt wet. informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen in een literatuurstudie. Hanteert relevante dataverzamelings- én verwerkingsmethoden. Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
|
Beroepsspecifieke competenties
|
- OM513 Analyseert de hulpvraag van de cliënt/het cliëntsysteem in zijn context. Stelt een handleingsplan of begeleidingsplan op. Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobeserveerde evoluties.
- OM514 Organiseert wonen, leren, werken en vrije tijd op methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze. Begeleidt wonen, werken, leren en vrije tijd op een methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze.
- OM516 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt/het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en technieken. Beëindigt een hulpverleningsrelatie, indien nodig of verwijst door.
- OM518 Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening (microniveau). Participeert pro-actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau.
|
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
|
|
|
|
VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
|
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
|
Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor het voltijds modelpakket 2. Studenten vn het verk prg moeten geslaagd zijn vr het deeltijds modelp 1 & zich inschrijven vr alle andere o.o. van het deeltijds modelp 2.
|
|
Andere begincompetenties
|
|
LEERINHOUDEN
|
De leerinhouden zijn project-specifiek en die zin afhankelijk van de projectkeuze van de student.
|
STUDIEMATERIAAL
|
- Teksten, literatuur in functie van het uit te werken project
- projectleidraad
|
WERKVORMEN
|
Soort werkvorm
|
|
|
hoor- en werkcolleges:
|
0
|
%
|
practicum en oefeningen:
|
36
|
%
|
vormen van groepsleren:
|
0
|
%
|
Verdere toelichting:
- Projectvergaderingen
- Werkvergaderingen
- Intervisie
- Internationale studiereis
|
EVALUATIE
|
|
Eerste examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | project | 100% |
Assessment:
Het assessment bestaat uit een gewogen cijfer gebaseerd op een beoordeling van verschillende aspecten door verschillende beoordelaars. De precieze berekening wordt verduidelijkt in de projectleidraad.
Een student kan pas slagen nadat hij/zij aan alle onderwijsactiviteiten (o.a. internationale studiereis) heeft deelgenomen.
Wat het project betreft moeten de afwezigheden verantwoord worden. Na twee ongewettigde afwezigheden is slagen voor dit opleidingsonderdeel in de eerste examenperiode niet meer mogelijk en wordt de student naar de tweede examenperiode verwezen.
Studenten die
o
hun deelname aan een project/projectgroep stop zetten of
o
waar in de feiten door onvoldoende aanwezigheid deze betekenis zal aan gegeven worden (fragmentarische aanwezigheid waardoor er niet de vereiste voldoende brede basis aanwezig is om te kunnen beoordelen) en/of
o
die om deze redenen zich niet met de projectgroep waarin ze waren toegewezen voor assessment aanbieden
worden uitgesloten voor een tweede examenperiode.
|
tijd voor examinering
|
|
Tweede examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | project | 100% |
Tweede examenperiode:
1.
Wanneer een individuele student van de projectgroep niet slaagt in de éérste examenperiode bepaalt de project-beoordelingscommissie de aard en omvang van de individuele vervangende opdracht.
2.
Wanneer een projectgroep/team in zijn totaliteit of een deel van een projectgroep/team niet slaagt in de éérste examenperiode bepaalt de project-beoordelingscommissie de aard, omvang en wijze waarop het project/projectonderdeel moet bijgestuurd worden.
Het is de verantwoordelijkheid van de student, om de opdrachten voor de tweede examenperiode van Blackboard te halen. Het is de verantwoordelijkheid van de student om de juiste opdrachten, volledig en tijdig aan de betrokken lectoren te overhandigen.
|
|
|
| |
Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 3 - Maatsch. & metho. vraagstukken /11 |
|
|
|
O.O. heeft componenten: | Neen | Afstudeerrichting//Leertraject: | Orthopedagogie | Code: | 5100100065 | Academiejaar: | 2011-2012 | Type: | kern, | Niveau: | inleidend | Periode binnen het modeltraject: | Modelpakket 2 of 3 - Module 3 | Contacturen: | 28 | Aantal studiepunten: | 4 | Totaal studietijd: | 104 | Examencontract: | mogelijk | Deliberatie: | mogelijk | Vrijstelling: | mogelijk | Onderwijstaal: | Nederlands, | Lector(en) | Gwendy Moentjens Wim Van Tongel Mieke Verbeek Mieke Loots Lieve Walravens Ingrid De Jonghe Anki Van Heden Bart Hofman Carl Adams Joke Adriaensens Kristel Eraets |
|
KORTE OMSCHRIJVING
|
In dit opleidingsonderdeel worden de basisconcepten van onderzoeksmethdologie aangereikt. Met de verworven inzichten in een onderzoekscyclus en veelgebruikte methoden en technieken in het praktijkgericht onderzoek, heb je voldoende bagage om in de eigen orthopedagogische realiteit als begeleider systematisch onderzoekend aan de slag te gaan, vanuit zelf ervaren vragen of door cliënten of medewerkers aangereikte problemen.
Deze verkenning van de wereld van het (praktijk)wetenschappelijk onderzoek geeft je de inzichten en vaardigheden om wetenschappelijk onderzoek, waarmee je kennismaakt via publicaties, studiedagen of workshops te kunnen verwerken.
Naast een theoretische verkenning in de hoorcolleges, ga je aan de slag met een aantal wetenschappelijke publicaties in de werkcolleges. Daarnaast stap je mee in het "levenslang leren" door een actieve deelname aan workshops, waarin theorie en praktijk verweven worden.
|
COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
|
Algemene competenties
|
- OM501 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
- OM502 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
- OM503 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
- OM504 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
- OM505 Stelt een werkplanning op. Leidt een vergadering. Stimuleert het doelgericht werken bij anderen. Begeleidt een team, rekening houdend met de context van een organisatie. Voert beheerstaken uit op financieel en administratief vlak. Levert een bijdrage aan de uitvoering van kwaliteitszorg binnen een organisatie.
- OM506 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
- OM507 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
- OM508 Volgt beroepsspecifieke, internationale ontwikkelingen op. Raadpleegt actuele, internationale bronnen.
|
Algemene beroepsgerichte competenties
|
- OM509 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
- OM511 Onderscheidt wet. informatie binnen het geheel van de informatiestroom en beoordeelt de kwaliteit in termen van betrouwbaarheid, validiteit. Zoekt wet. informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen in een literatuurstudie. Hanteert relevante dataverzamelings- én verwerkingsmethoden. Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
|
Beroepsspecifieke competenties
|
- OM516 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt/het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en technieken. Beëindigt een hulpverleningsrelatie, indien nodig of verwijst door.
- OM517 Brengt het netwerk in kaart. Brengt verbinding tot stand tussen de verschillende contexten waarin de cliënt/het sliëntsysteem leeft en werkt. Bewaakt samen met de cliënt de kwaliteit en duurzaamheid van de netwerken.
- OM518 Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening (microniveau). Participeert pro-actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau.
|
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
|
Doelstellingen vooropgesteld in hoor- en werkcolleges:
-
De student kan zelf op zoek gaan naar relevante theoretische kaders, door het inventariseren en selecteren van wetenschappelijke publicaties in het algemeen en wetenschappelijk onderzoek meer specifiek in functie van een bepaalde probleemstelling op micro- of mesoniveau.
-
De student kan deze wetenschappelijke literatuur zelfstandig analyseren en verwerken , de wetenschappelijke onderbouw hiervan kritisch bevragen, en op een gefundeerde manier vertalen naar de orthopedagogisch realiteit.
-
Bij het verwerken van deze publicaties heeft de student inzicht in de realiteit vanwaaruit het onderzoek werd opgestart, de probleem-en situatieanalyse, de operationalisering van een onderzoeksontwerp, de wijze van inventarisatie, verwerking en analyse van data, de interpretatie van onderzoeksgegevens. Op basis van deze verwerking is hij in staat de relevantie van de nieuwe inzichten af te wegen binnen de eigen orthopedagogische realiteit.
-
De student kan kritisch kijken naar het eigen onderzoeksmatig handelen en kan praktijkgericht onderzoek kritisch benaderen.
-
De student kan inzichten uit wetenschappelijk onderzoek, verbonden met een probleemstelling binnen het werkveld, toegankelijk maken voor derden (cliënten, collega's)
-
De student kan zelfstandig een aanzet geven tot het ontwerpen en uitvoeren van een eenvoudig onderzoek, vertrekkend van een probleemstelling in het werkveld. Op basis van dit onderzoek kan hij genuanceerde conclusies trekken en vertalen naar de praktijk.
-
De student kan op een professionele manier meewerken aan een praktijkonderzoek binnen het orthopedagogische werkveld, heeft inzicht in de ethische en organisatorische consequenties van zo'n onderzoek en kan adviezen formuleren mbt de uitvoering van het onderzoek, rekening houdend met cliënt en organisatie.
Doelstellingen, vooropgesteld in de workshops:
-
De student kan zich verdiepen, zowel individueel als in groep in een nieuw aangereikt thema.
-
De student staat open voor het oefenen van vaardigheden en het vaardig worden ten aanzien van specifieke competenties die bruikbaar zijn binnen de aanpak of begeleiding, zoals aan bod komt binnen die specifieke themata.
-
De student kan vanuit denkkaders en reële situaties van cliënten komen tot het formuleren van aangrijpingspunten in begeleiding en behandeling alsook het formuleren van aandachtspunten voor de gespecialiseerde opvoeder- begeleider
|
|
|
|
VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
|
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
|
geen
|
|
Andere begincompetenties
|
Zie opleidingsonderdelen: Specifieke opvoeden en Begeleiden deel 1 en 2, Inspirerende Denkkaders, Orthopedagogisch handelen, Orthopedagogisch handelen en Teamwerk, De mens in zijn omgeving, Begeleiden in een socio-culturele context.
|
LEERINHOUDEN
|
ALGEMENE LEERINHOUD VAN HOOR- EN WERKCOLLEGE: Aan de hand van verschillende actuele onderzoeksrapporten wordt in dit opleidingsonderdeel maatschappelijke en methodologische kaders verkend vanuit hun wetenschappelijkheid en vertaald naar de praktijk van de GOB.
In de HOORCOLLEGES wordt aan de hand van een aantal onderzoeksrapporten en wetenschappelijke publicaties het onderzoeksproces van praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek uiteengezet met aandacht voor veelgebruikte begrippen. De verschillende onderzoeksfasen worden achtereenvolgens verkend:
-
voorafgaand: wetenschapstheoretische inzichten
-
aanleiding van een onderzoek,
-
een kritische probleem- en situatieanalyse ,
-
van probleemforumering tot concpetueel model
-
operationalisering van een onderzoek
-
dataverzameling en -verwerking
-
interpretatie van onderzoeksresultaten en vertalen van conclusies naar de pedagogische realiteit
-
kritische beoordeling van de methodologie van een onderzoek aan de hand van kwaliteitscriteria
Op deze manier worden de nodige inzichten verworven om wetenschappelijke publicaties kritisch te hanteren in de eigen professionele werkomgeving. Het doorlopen van het traject biedt ook een basis om zelf mee te werken aan praktijkgericht onderzoek. Bij de bespreking van dit wetenschappelijk onderzoekskader wordt stilgestaan bij de mogelijkheden om met dit kader zelf eenvoudig onderzoek te ontwerpen en uit te voeren, vanuit een eigen probleemstelling.
Deze theoretische kennis wordt aantrekkelijk geïllustreerd aan de hand van een gastcollege, waarbij een onderzoeker praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek komt toelichten, rondom een actueel thema binnen het orthopedagogische domein.
De WERKCOLLEGES bieden een verdieping aan de hoorcolleges en bespreken wetenschappelijke artikels waarin de concepten en begrippen vanuit de hoorcolleges worden vertaald. Bij de bespreking wordt vervolgens rekening gehouden met de discussie over de relevantie en toepasbaarheid van onderzoekgegevens in de dagelijkse praktijk enerzijds en het rapporteren over wetenschappelijk onderzoek anderzijds. De wetenschappelijke artikels betreffen actueel wetenschappelijk onderzoek, gepubliceerd in vaktijdschriften binnen het orthopedagogisch kennisdomein en toepasbaar op het orthopedagogisch werkveld.
Tenslotte bieden we nog
WORKSHOPS aan. De student schrijft zich in voor twee thema's. De aangeboden themata betreffen steeds actuele onderwerpen, waarrond er een maatschappelijke discussie bestaat. In deze workshops wordt op een interactieve manier gewerkt rond de mogelijke aanpak binnen een orthopedagogische setting, vertaald in methodieken, gebruik van specifiek materiaal, handvaten in relatieopbouw, werkprocessen. Er wordt veel aandacht gegeven aan de concrete vertaling naar de praktijk door het werken met casussen, getuigenissen, rollenspelen, ... voor studenten die zich verder willen verdiepen in dit thema wordt literatuur, en andere leerwegen aangeboden (via bb).
Elk thema wordt aangeboden gedurende 6 lesuren gespreid over 2 lesweken. Regelmatige en actieve deelname aan de workshops is verplicht.
|
STUDIEMATERIAAL
|
-
Syllabus ' maatschappelijke en methodologische vraagstukken'. Teksten voor de werkcolleges zitten hier als bijlage bij.
-
Achtergrondinformatie op blackboard
-
Voor de workshops wordt materiaal aangereikt tijdens deze sessies en/of ter beschikking gesteld via de blackboardcursus.
|
WERKVORMEN
|
Soort werkvorm
|
|
|
hoor- en werkcolleges:
|
14
|
%
|
practicum en oefeningen:
|
14
|
%
|
vormen van groepsleren:
|
0
|
%
|
Verdere toelichting:
-
Hoorcollege 1 u / week.
-
Werkcollege 1 u/week
-
Leesopdrachten ter voorbereiding van de werkcolleges.
-
Opdracht (zie evaluatie) aan de hand waarvan alle concepten kritisch verwerkt kunnen worden.
-
Tijdens de workshops: casusgericht werken, oefeningen, bespreken van gevalsstudies, film- en video-opnamen, groepsgesprekken en discussies, bepsreken van stage-ervaringen, zelfstudie (werkvorm, afhankelijk van het behandelde thema).
|
EVALUATIE
|
|
Eerste examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | Schriftelijke evaluatie | 70% | taak | 30% |
-
Schriftelijke evaluatie is een schriftelijk examen ( 70 % ) over de leerinhouden van de hoorcolleges, die ook toegelicht zijn in de werkcolleges.
- Taak: dit betekent een individuele opdracht bij de werkcolleges (30 %), meer bepaald het uitwerken van een onderzoeksfiche : "Wetenschappelijke onderzoekspublicaties kritisch lezen, interpreteren en rapporteren met de invloed op het professioneel handelen van een gespecialiseerd opvoeder-begeleider". Dit is een kritische zelfstudie van een wetenschappelijk onderzoek, gepubliceerd door een wetenschappelijk tijdschrift. Het bestudeerd onderzoek sluit inhoudelijk aan bij het thema van de projectgroep (zie opleidingsonderdeel 'Project') of sluit aan bij een eigen belangstellingsthema (zie studenten met een individueel traject). De volledig uitgewerkte fiche kan gewogen worden op grond van de uitwisseling tijdens een werkcollege en op grond van mondeling en schriftelijk taalgebruik .
- Workshops: verplichte aanwezigheid en actieve deelname
|
tijd voor examinering
|
|
Tweede examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | Schriftelijke evaluatie | 70% | taak | 30% |
-
Schriftelijk evaluatie is een schriftelijk examen (70%) over de leerstof van de hoorcolleges (ook toegelicht in de werkcolleges)
-
Taak (30 %) is een opdracht bij de werkcolleges :
- Elke student maak een nieuwe onderzoeksfiche: dit is een kritische zelfstudie van een wetenschappelijk onderzoek, gepubliceerd in een nieuw te zoeken tijdschriftartikel. Het bestudeerd onderzoek sluit inhoudelijk aan bij een eigen beslangstellingsthema.
- De fiche kan gewogen worden op grond van schriftelijk taalgebruik.
- Het is de verantwoordelijkheid van de student, om de opdrachtformulering voor de taak voor de tweede examenperiode van Blackboard te halen. Het is de verantwoordelijkheid van de student om de taak volledig en tijdig aan de betrokken lector te overhandigen.
|
|
|
| |
|
|
|
|