Deze module biedt zowel een theoretische als praktische voorbereiding op de stage en de latere beroepspraktijk. Daarbij wordt gefocust op actieve kunsteducatie en de omkadering van receptieve kunstbelevingen. De kunstkennis wordt verruimd, evenals het zicht op belangrijke culturele spelers in Antwerpen. 

Tijdens de projectweek zal er gefocust worden op de kunsteducatieve vaardigheden van de student.

• SO102 Is flexibel in denken en handelen.
  
• SO103 Geeft blijk van verantwoordelijkheidszin.
  

• SO209 Kan analytisch denken en zich een oordeel vormen.
  
• SO210 Toont maatschappelijke betrokkenheid en is vernieuwingsgericht.
  
• SO211 Creatief zijn.
  
• SO212 Kan organiseren.
  

• SO314 Werkt doelgericht.
  
• SO315 Kan emanciperend werken.
  
• SO319 Kan omgaan met diversiteit.
  
• SO320 Bezit kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes in de vakdomeinen die in de opleiding aan bod komen.
  

- De theorie leren toepassen op de praktijk: opgedane kennis van de voorbije jaren leren koppelen aan een concrete projecten.

- Visie verkrijgen op programmatie voor specifieke leeftijdsgroepen, in het kader van de schoolcontext.

-  Verdieping in één medium: zowel theoretisch als praktisch

- Belangrijkste Vlaamse kunsteducatieve spelers en hun methoden kunnen benoemen

- Inzicht verkrijgen en een visie ontwikkelen op de omkadering van voorstellingen

- Zicht krijgen op de belangrijke culturele spelers van Antwerpen

- Open geest ontwikkelen om vrij te leren omspringen met verschillende contexten en kunstgerelateerde vragen.

- Kennis van de grote lijnen van de dansgeschiedenis en de theatergeschiedenis van Vlaanderen.

- Vaardigheid om in te spelen op de actualiteit: welke kunstenaars staan nu centraal in Vlaanderen?, welke thema's zijn actueel?

- Kunsteduactie in Vlaanderen: verschillende methodieken naast elkaar gelegd

- Creatie van korte kunsteducatieve opdrachten

- Belangrijke Antwerpse culturele spelers: DeSingel, MUHKA, Toneelhuis/Bourla, MOMU

- Lesmappen bij voorstellingen

- Brainstorm-technieken in functie van een artistiek schoolproject

- Kennis over en praktistische training in een zelfgekozen medium

- Programmatie voor een specifieke doelgroep met een koppeling naar de praktijk op school

- Artistieke verdieping, verbreding en reflectie aan de hand van de actualiteit

- Een blik over de grens: CKV in Nederland

Studiemateriaal lector

Categorie	Weging van categorieën
totaal cijfer examen	100%

60% permanente evaluatie

40% schriftelijk examen

Afwezigheid

Bij gewettigde afwezigheid voor  een praktijksessie  krijgt de student een opdracht. De student neemt voor het inhalen zelf het initiatief.
Bij meerdere gewettigde afwezigheden contacteert de student de opleidingscoördinator voor een individuele regeling. Indien de student dit nalaat haalt de student een A op het opleidingsonderdeel.

Bij een ongewettigde afwezigheid haalt de student 0 voor de verplichte activiteit.  Deze kan niet ingehaald worden. Bij meerdere ongewettigde afwezigheden haalt de studenten een A op dit opleidingsonderdeel.

Taken

Indien een taak te laat wordt binnengebracht, dan krijgt de student een nul voor desbetreffende taak.

Categorie	Weging van categorieën
totaal cijfer examen	100%

Schriftelijk examen over de verschillende inhouden, indien de student niet geslaagd was voor het schriftelijk examen in de eerste zittijd.

Taken worden (eventueel gedeeltelijk) opnieuw gemaakt, indien de student niet geslaagd was voor de permanente evaluatie. Instructies daarover worden door de student zelf voor 1 juli opgevraagd.

In deze laatste stageperiode zal de student een artistiek schoolproject van het begin tot het einde realiseren: van de eerste formulering van een voorstel tot de uitvoering en evaluatie van de activiteit.

Het gerealiseerde artistieke schoolproject wordt nadien gepresenteerd.

• SO101 Handelt integer en respectvol.
  
• SO102 Is flexibel in denken en handelen.
  
• SO103 Geeft blijk van verantwoordelijkheidszin.
  
• SO104 Kan zichzelf kritisch evalueren en ontplooit zich verder.
  

• SO205 Stelt zich assertief op.
  
• SO206 Heeft empathisch vermogen, toont openheid en zorg.
  
• SO207 Kan samenwerken met collega's en stagementoren.
  
• SO208 Verzorgt zijn taal, drukt zich duidelijk uit, structureert de boodschap.
  
• SO209 Kan analytisch denken en zich een oordeel vormen.
  
• SO210 Toont maatschappelijke betrokkenheid en is vernieuwingsgericht.
  
• SO211 Creatief zijn.
  
• SO212 Kan organiseren.
  

• SO313 Bezit leerlinggerichte didactisch-methodische competenties.
  
• SO314 Werkt doelgericht.
  
• SO318 Creëert een krachtige leeromgeving.
  
• SO319 Kan omgaan met diversiteit.
  
• SO320 Bezit kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes in de vakdomeinen die in de opleiding aan bod komen.
  

- Leren organiseren van een artistiek schoolproject: van de prille opstart tot een goede afronding.

- Leren motiveren van keuzes in het kader van een artistiek project in een specifieke schoolcontext.

- Leren evalueren van een eigen artistiek schoolproject, in dialoog met de partners.

- Ondersteunende rol leren opnemen in projecten van medestudenten.

- Verslag leren maken van een artistiek project.

- Leren delegeren van taken aan medestudenten, met behoud van eigen verantwoordelijkheid en overzicht over het project.

- Leren objectief evalueren van medestudenten.

- Op punt stellen van een eigen schoolproject: inhoudelijk en praktisch invullen, motiveren en evalueren van het project.

- Koppelen van de theorie aan de praktijk: toepassen van de eigen kunsteducatieve vaardigheden en/of de verkregen visie op programmatie. Motiveren van gemaakte keuzes, met koppeling naar de schoolcontext.

- Medestudenten steunen bij de praktische realisatie van hun schoolproject.

- Opstellen van een stageverslag waarin de belangrijkste beslissingen gemotiveerd worden. Ook staan in dit verslag de verschillende genomen stappen vermeld, met als sluitstuk een evaluatie van het project.

- Evaluatie van medestudenten

• SO101 Handelt integer en respectvol.
  
• SO102 Is flexibel in denken en handelen.
  
• SO103 Geeft blijk van verantwoordelijkheidszin.
  
• SO104 Kan zichzelf kritisch evalueren en ontplooit zich verder.
  

• SO205 Stelt zich assertief op.
  
• SO206 Heeft empathisch vermogen, toont openheid en zorg.
  
• SO207 Kan samenwerken met collega's en stagementoren.
  
• SO208 Verzorgt zijn taal, drukt zich duidelijk uit, structureert de boodschap.
  
• SO209 Kan analytisch denken en zich een oordeel vormen.
  
• SO210 Toont maatschappelijke betrokkenheid en is vernieuwingsgericht.
  
• SO211 Creatief zijn.
  
• SO212 Kan organiseren.
  

• SO313 Bezit leerlinggerichte didactisch-methodische competenties.
  
• SO314 Werkt doelgericht.
  
• SO315 Kan emanciperend werken.
  
• SO316 Evalueert leerlingen deskundig.
  
• SO317 Werkt leerlinggericht.
  
• SO318 Creëert een krachtige leeromgeving.
  
• SO319 Kan omgaan met diversiteit.
  
• SO320 Bezit kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes in de vakdomeinen die in de opleiding aan bod komen.
  

• Theorie portfolio.
• Verdieping van de specifieke opdracht naar de keuze van de competenties.
• Bronnenonderzoek.
• Wetenschappelijke bronnen citeren.
• Het maken van een verzorgde, schriftelijke neerslag met bijzondere aandacht voor spelling.
• Mondelinge presentatie.
  

• Boek: Meeus, W., Van Looy, L., Portfolio zonder blozen, Garant, Antwerpen, 2005.
• Basistekst-opdracht: 'portfolio in de lerarenopleiding'.
• Wetenschappelijke tekst over "Hoe reflecteren en het opmaken van een reflectieverslag"
  

• Interactieve hoorcolleges.
• Bibliotheekbezoek.
• Individuele begeleidingsmomenten.
  

• Evaluatie door een jury van de portfolio
• Holistische benadering van de schriftelijke neerslag en de mondelinge presentatie met voorstelling van het toegepaste didactisch werkstuk.
• De portfolio wordt in juni naar voor gebracht
• Voor 100% van de punten

• Wanneer de portfolio ontoereikend wordt geacht in de eerste examenperiode krijgt de student een concrete, specifieke opdracht om een onvoldoende uitgewerkt onderdeel van de portfolio opnieuw te behandelen.

Binnen dit cursusaanbod in het derde jaar gaan we inhoudelijk dieper in op het begeleiden van leerlingen met leer-, gedrags- en ontwikkelingsstoornissen. We staan stil bij de specificiteit van leerlingen in het deeltijds en buitengewoon onderwijs en bij interculturele communicatie.

Het is de betrachting om een positief ingestelde attitude te ontwikkelen ten aanzien van de lerende, onafgezien van zijn kwaliteiten en beperkingen. Hiervoor is inzicht in problematieken noodzakelijk en dient samengewerkt te worden met collega's, ouders en externen.

De einddoelstelling zal erin bestaan om te komen tot een verantwoorde en ethische attitude van toekomstig leerkracht.

• SO101 Handelt integer en respectvol.
  
• SO102 Is flexibel in denken en handelen.
  
• SO103 Geeft blijk van verantwoordelijkheidszin.
  
• SO104 Kan zichzelf kritisch evalueren en ontplooit zich verder.
  

• SO205 Stelt zich assertief op.
  
• SO206 Heeft empathisch vermogen, toont openheid en zorg.
  
• SO207 Kan samenwerken met collega's en stagementoren.
  
• SO208 Verzorgt zijn taal, drukt zich duidelijk uit, structureert de boodschap.
  
• SO209 Kan analytisch denken en zich een oordeel vormen.
  
• SO210 Toont maatschappelijke betrokkenheid en is vernieuwingsgericht.
  

• SO313 Bezit leerlinggerichte didactisch-methodische competenties.
  
• SO315 Kan emanciperend werken.
  
• SO317 Werkt leerlinggericht.
  
• SO318 Creëert een krachtige leeromgeving.
  
• SO319 Kan omgaan met diversiteit.
  
• SO320 Bezit kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes in de vakdomeinen die in de opleiding aan bod komen.
  

1. De student is oprecht en integer in z'n handelen en biedt voldoende standvastigheid in moeilijke situaties doordat hij/zij de vaardigheden tot oplossingsgericht werken kent.
2. De student leert empathisch te werken en heeft voldoende inzicht en reflectie op z'n persoonlijk handelen.
3. De student kan in team werken, met respect interacties aangaan waarbij tevens de interculturele communicatie verbetert
4. De  student is in staat om in overleg een positief leefklimaat te creëren voor de leerlingen in klasverband en op school. Dit omvat inzicht in mogelijke stoornissen bij leerlingen.

5. De student is in staat om met ouders en verzorgers in dialoog te treden over opvoeding en onderwijs.
6.De student is in staat zich te documenteren overde eigen rechtspositie en die van de leerlingen.
7.De student is in staat om actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen te identificeren en kritisch te benaderen.

bereidheid tot zelfreflectie

bereidheid tot interactief participeren

• Basishouding/attitude van de leerkracht : normen en waarden die inspireren
• Communicatieprincipes/ gespreksvoering
• Oudercontact
• jongeren met leer-, ontwikkelings-, gedragsproblemen
• jongeren in het deeltijds onderwijs
• jongeren in het buitengewoon onderwijs
• Interculturele communicatie.

Cursus met aanvullende, ondersteunende wetenschappelijke teksten en videomateriaal

• Interactieve hoorcolleges.
• Praktijkvoorbeelden-toepassingen via videodocumentaires.
  

Categorie	Weging van categorieën
totaal cijfer examen	100%

Categorie	Weging van categorieën
totaal cijfer examen	100%

Om je weg te vinden in het onderwijslandschap komen in het derde jaar verschillende topics over onderwijsorganisatie, onderwijsbeleid en de rechten en plichten van een leerkracht aan bod. Het hele pakket bereidt je op een directe en praktische manier voor op de onderwijspraktijk die buiten het eigenlijke lesgeven valt. De contactmomenten staan in het teken van een constant begeleiden en remediëren van de opdrachten en het verduidelijken van bepaalde inhouden.

• SO103 Geeft blijk van verantwoordelijkheidszin.
  
• SO104 Kan zichzelf kritisch evalueren en ontplooit zich verder.
  

• SO208 Verzorgt zijn taal, drukt zich duidelijk uit, structureert de boodschap.
  
• SO209 Kan analytisch denken en zich een oordeel vormen.
  
• SO210 Toont maatschappelijke betrokkenheid en is vernieuwingsgericht.
  

• SO320 Bezit kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes in de vakdomeinen die in de opleiding aan bod komen.
  

1. De student kan op correcte wijze administratieve taken uitvoeren (bijhouden van leerlingengegevens, evaluatiegegevens, klasseraad,…).
2. De student kan de resultaten van onderwijsonderzoek beoordelen.
3. De student kan participeren aan samenwerkingsstructuren: Klasseraad, graadwerkgroepen, vakwerkgroepen.
4. De student kan zich documenteren over de eigen rechtszekerheid: plichten en rechten van de leraar, loopbaan en bezoldiging, verloven, ziekten en ongevallen, aansprakelijkheid.
5. De student kan reflecteren over het beroep van de leraar en de plaats in de samenleving: Geschiedenis van het algemeen secundair onderwijs en het technisch onderwijs, organisatie van het secundair onderwijs, organisatie van het BUSO.

6. De student neemt deel aan de training rond het thema leefsleutels

• De staatshervorming
• Het schoolpact
• Structuur van het onderwijs
• CLB
• Inrichtende macht
• leerplicht
• participatie
• De plichten van de leerkracht
• Verboden praktijken op school
• Verplichtingen t.g.v. netgebonden reglementen
• GOK
• Het schoolreglement
• De klasseraad
• Inspectie en begeleidingsdiensten
  

• Cursus pedagogische wetenschapen 3 vk.
• Tijdschrift Klasse.
• Onderwijs.vlaanderen.be.
• Publicaties Vlaamse Gemeenschap, departement onderwijs.
• Externe sprekers
  

• Hoorcolleges.
• Opdrachten en oefeningen.
• Individueel werk.
• Mogelijke deelname seminaries die betrekking hebben op inhoud cursus.
  

Categorie	Weging van categorieën
totaal cijfer examen	100%

• Mondeling examen (50%). Open boek
• opdrachten (50%)
• Leefsleutels (geen afzonderlijk examens, evaluatie tijdens de deelname aan training).
  

Categorie	Weging van categorieën
totaal cijfer examen	100%

Aangezien onderwijs een uitzonderlijk breed werkterrein omvat, wordt van toekomstige leerkrachten verwacht dat zij actuele thema's die leven in de onderwijswereld kunnen detecteren en dat zij projecten en initiatieven hieromtrent positief-kritisch kunnen benaderen en kunnen integreren in hun eigen handelen en functioneren.

Hiertoe worden aan de studenten 6 seminaries aangeboden waarbij experts uit het werkveld hun project/ initiatief komen toelichten. De studenten krijgen telkens een verwerkingsopdracht.

Aangezien de thema's van de seminaries gebonden zijn aan de actualiteit, kan de inhoud elk jaar varieren.

Met deze seminaries willen wij bij de student een brede kijk en doordachte visie op onderwijs stimuleren. Tevens kaderen deze seminaries in de noodzakelijkheid van levenslang leren. Onderwijs is immers een zeer levendige sector die voortdurend onderhevig is aan veranderingen. 

• SO101 Handelt integer en respectvol.
  
• SO102 Is flexibel in denken en handelen.
  
• SO103 Geeft blijk van verantwoordelijkheidszin.
  
• SO104 Kan zichzelf kritisch evalueren en ontplooit zich verder.
  

• SO205 Stelt zich assertief op.
  
• SO206 Heeft empathisch vermogen, toont openheid en zorg.
  
• SO208 Verzorgt zijn taal, drukt zich duidelijk uit, structureert de boodschap.
  
• SO209 Kan analytisch denken en zich een oordeel vormen.
  
• SO210 Toont maatschappelijke betrokkenheid en is vernieuwingsgericht.
  

• SO317 Werkt leerlinggericht.
  
• SO319 Kan omgaan met diversiteit.
  

de student kan zich informeren omtrent actuele thema's in onderwijs (horizonverruiming)

de student kan zich informeren omtrent projecten en initiatieven ivm knelpunten in onderwijs

de student kan de voorgestelde projecten en initiatieven positief-kritisch evalueren

de student kan gefundeerd deelnemen aan het maatschappelijk debat over onderwijskundige thema's

de student is bereid om levenslang te leren

de student is bereid om de opgedane kennis en inzichten te integreren in het eigen functioneren

een open houding om knelpunten in onderwijs te (h)erkennen

een positief-kritische ingesteldheid om initiatieven en projecten te 'wikken en te wegen'

bereidheid om de opgedane kennis en inzichten te vertalen naar het eigen handelen en functioneren als leerkracht

bereidheid om een attitude te ontwikkelen van levenslang leren

seminaries:

- Specificiteit van het BuSO

- Specificiteit van het Deeltijds Onderwijs

- Spijbelen: wat houdt het in en wat kan er aan gedaan worden?

- Gelijke onderwijskansen: omgaan met kansarmoede (twee seminaries)

- Brede school

- persoonlijke verwerking: BuSO en het vernieuwd leerzorgkader; boekverwerkingsopdracht  'Laat ze niet schieten' Peter Adriaenssens

syllabus en cases verzorgd door de externe experts

nota's van de studenten

De studenten volgen workshops verzorgd door externe experts. Aanwezigheid is verplicht. Bij afwezigheid werkt de student een bijkomende opdracht uit.

Bij elke workshop hoort een verwerkingsopdracht. De uitwerking van deze opdrachten wordt voorgesteld bij het mondeling examen. Criteria bij de beoordeling van deze verwerkingsopdrachten: diepgang, samenhang en structuur, doordachtheid, kritische zin, behoorlijk taalgebruik.

Categorie	Weging van categorieën
totaal cijfer examen	100%

De studenten werken een seminariemap uit ahv de opdrachten die ze krijgen bij de verschillende workshops, lezingen. Zij presenteren deze kaft met hun reflecties op een mondeling examen.

Beoordelingscriteria cfr. supra.

Indien de uitwerking van de opdrachten en de mondelinge toelichting onvoldoende zijn, worden deze terug voorgesteld in tweede zit.

Categorie	Weging van categorieën
totaal cijfer examen	100%

De student heeft zijn seminariekaft met bijhorende opdrachten herwerkt en stelt deze opnieuw voor tijdens het mondeling examen.

Coachingsvaardigheden zijn heel belangrijk als leerkracht. Resultaatgericht en innovatief werken vraagt heel veel begeleiding van leerlingen en veel samenwerking. Daarvoor is het nodig dat je jouw leerlingen en collega’s kan coachen. Met coachen bedoelen we dan begeleiden en ondersteunen bij de uitvoering van taken, maar ook bij ontwikkeling en leren. Dit opleidingsonderdeel is sterk ervaringsgericht uitgebouwd.

Tijdens enkele inleidende workshops ontwikkel je eerst een kennisbasis met betrekking tot coachen. Daarbij wordt uitgegaan van cases die de lector aanbrengt, zowel in woorden (teksten, verhalen) als beelden (video). Maar ook van je eigen ervaringen en die van medestudenten. Besprekingen per twee en in groepjes wisselen af met praktijkgerichte oefeningen en momenten waarbij je samen met medestudenten en de lector de nieuwe inzichten structureert en voor jezelf verwerkt.  Dan kies je voor een coachingstraject dat je zelfstandig uitvoert. Het grootste deel van de studietijd gaat naar het voorbereiden en uitvoeren van dit coachingstraject in de praktijk. Je komt nog wel in groep samen voor ervaringsuitwisseling en intervisie.

In een coachingskaft hou je je leervorderingen bij.

Bij de evaluatie van het opleidingsonderdeel kan je vrij gebruik maken van je coachingskaft. Je geeft dan weer welke inzichten en competenties je ontwikkelde met betrekking tot resultaatgericht en waarderend coachen van anderen.

• SO101 Handelt integer en respectvol.
  
• SO102 Is flexibel in denken en handelen.
  
• SO103 Geeft blijk van verantwoordelijkheidszin.
  
• SO104 Kan zichzelf kritisch evalueren en ontplooit zich verder.
  

• SO205 Stelt zich assertief op.
  
• SO206 Heeft empathisch vermogen, toont openheid en zorg.
  
• SO207 Kan samenwerken met collega's en stagementoren.
  
• SO208 Verzorgt zijn taal, drukt zich duidelijk uit, structureert de boodschap.
  
• SO209 Kan analytisch denken en zich een oordeel vormen.
  
• SO210 Toont maatschappelijke betrokkenheid en is vernieuwingsgericht.
  
• SO211 Creatief zijn.
  
• SO212 Kan organiseren.
  

• SO314 Werkt doelgericht.
  
• SO315 Kan emanciperend werken.
  
• SO316 Evalueert leerlingen deskundig.
  
• SO317 Werkt leerlinggericht.
  
• SO319 Kan omgaan met diversiteit.
  
• SO320 Bezit kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes in de vakdomeinen die in de opleiding aan bod komen.
  

-    Sterkten in het coachen van zichzelf kennen.

-    Coachingscompetenties ontwikkelen om zelfontwikkeling en leren bij anderen uit te lokken en te ondersteunen.

-    Kunnen aangeven welke plaats coahingscompetenties hebben in het werkveld.

De eigen werkzaamheden in handen nemen en houden.

Oriënteren op; plannen van; bijsturen van; en reflecteren op de organisatie van de eigen activiteiten.

- Wat is coaching? (basisprincipes)

- Eigen sterkten als basis voor coachen.

- Basishoudingen: echtheid, inleven, waarderen en bekrachtigen, toelaten, goesting doen krijgen, ontspannen, aanvaarden,...

- Gespreksvaardigheden: actief luisteren, vragen en doorvragen, feedback geven en ontvangen, betrokken confronteren, afbakenen, uitdagen en inspireren.

- Structuur van een coachingsgesprek.

- Valkuilen bij coachen.

- Belemmeringen die bij een coachee in de weg kunnen staan voor een resultaatgerichte zelfsturing.

- Grenzen van coachen.

·           Motiverende startworkshop (2 uur): plenair, per twee en in groepjes: Uitleg visie (expertenmodel vs begeleidingsmodel); uitleg drie trajecten; keuze maken (top 2). 10 a 12 studenten per traject. (IHM)

·           2 thematische workshops rond basishoudingen en gespreksvaardigheden, structuur van een coachingsgesprek, … (telkens 4 uur):  met cases, zelfontdekkend leren, eenvoudige coachingsopdrachten, soms rollenspel, intervisie en groepsleren. (ROK).

·           1 inleidende workshop ter ondersteuning van het coachingstraject waarvoor je kiest (4 uur).
Rond studiekeuze- en beroepskeuzebegeleiding (DRM), rond vakgerichte studiebegeleiding, rond studievaardigheden en leren leren (IHM), rond huiswerkbegeleiding voor IQRA (IQRA zelf).

·           Uitvoeren van coachingsopdrachten. (30 u)

o     Leerbegeleiding van eerstejaarstudenten. Op basis van de LeMo-test krijgt elke student een aantal 1^e jaars studenten toegewezen. De student houdt zelf bij hoe hij zijn begeleidingsuren heeft ingevuld (30 begeleidingsuren). Begeleiding is een combinatie van groepsbegeleiding en individuele begeleiding.

o     Studiekeuze- en beroepskeuzebegeleiding in secundaire scholen.  De studenten worden ingezet om twee halve dagen te organiseren in het kader van keuzebegeleiding. De hele groep van studenten verzorgen gezamenlijk voor klassen in secundaire scholen twee halve dagen. (Hoekenwerk). (totaal: 8u begeleiding per student). Afhankelijk van de vraag van secundaire scholen kunnen onze studenten meerdere klassen twee halve dagen opvangen.

o     Huiswerkbegeleiding in lager of secundair onderwijs: in samenwerking met een externe organisatie (IQRA). (10 x 3u)

·           Verwerking in een coachingskaft:
- eigen samenvattingen van theoretische inzichten,
- voorbereiding van coachingsactiviteiten
- feedback van coachees (gecoachten)
- zelfreflectie en zelfevaluatie na de uitvoering

·           Tussentijdse intervisiebijeenkomsten  in groepjes (2x2 uur). Successen en leerpunten benoemen, realisaties uitwisselen en bekrachtigen; Voorbereiden van toekomstige acties en voorbereiden van de presentatie. 

o     IQRA: ROK

o     Keuzebegel.: DRM

o     Leerbegel.: IHM

• Presentatie in groep (examenperiode). Halve dag: alle groepen samen. ROK, DRM & IHM
• Mondeling evaluatiegesprek (examenperiode). Halve dag: ROK, DRM & IHM elk 10-12 studenten.

Categorie	Weging van categorieën
totaal cijfer examen	100%

  Algemene eisen:

Aanwezigheid is verplicht. Je kan niet slagen voor het opleidingsonderdeel coachen indien je afwezig bent voor de uitvoering van de coachingsopdracht (werkveld). Indien je afwezig bent voor één van de sessies die georganiseerd worden op de hogeschool (inleiding, workshops, intervisie- en slotbijeenkomst) dient een bijkomende opdracht uitgevoerd te worden.

a. Presentatie van het coachingstraject (20%)

      Evaluatiecriteria:

         - Degelijke schets van de uitgevoerde begeleiding en de concrete aanpak

         - Goede verantwoording van de aanpak vanuit de geschetste theorie

         - Waardevolle tips en aandachtspunten voor het toekomstig coachingstraject in de lerarenopleiding

         - Creativiteit van de presentatie.

         - Taakverdeling (Peer-assessment)

b. Uitwerking van de coachingskaft: (logboek + bijlages) (60%)

Evaluatiecriteria:

- Volledigheid

- Doorleefdheid

- Grondigheid

- Argumentatie

- Structuur

c.  Mondeling gesprek (20%)

Tijdens een mondeling gesprek licht je jouw uitgewerkte coachingskaft toe en toon je aan hoe de workshops en wat je las over coachen jou al dan niet inspireerden bij het ontwikkelen van je coachingscompetenties.

Evaluatiecriteria

-           Je kan doorleefd vertellen waar het om gaat bij coachen.

-           Je kan aangeven welke basishoudingen en gespreksvaardigheden zinvol zijn om anderen resultaatgericht en waarderend te coachen. En welke je zelf al bezit of ontwikkelde. Je verwijst daarbij naar de workshops

-           Je kan coachingscompetenties een plaats geven in het werkveld waartoe je opgeleid wordt.

Categorie	Weging van categorieën
totaal cijfer examen	100%

Wanneer de student in eerste zit geen blijk gegeven heeft van voldoende beheersing van de coachingscompetenties kan dit niet in tweede zit ingehaald worden.

Wanneer in eerste zit de coachingsmap onvoldoende uitgewerkt is en de coachingscompetenties voldoende verworven zijn, kan de student zijn map terug voorstellen in tweede zit.

De pedagogische stage valt dit jaar volledig in het tweede semester en is gegroepeerd in verschillende blokstageswaarbij van de student een grote zelfstandigheid gevraagd wordt. De student doorloopteen blokstage van 4 weken gevold door een blokstage van 3 weken waarbij zowel voor de major als voor de minor stage gedaan wordt. (9u per week voor de major en 5u per week voor de minor). Daarna volgt een blokstage van 2 weken waarbij de student ervaring kan opdoen in het BuSO of in het Deeltijds Onderwijs.

Belangrijk tijdens deze stages is dat de student actief experimenteert met het onderwerp van zijn portfolio.

Voor de major verdiept de student zich in de lesinhouden van de derde graad, aangevuld met de eerste en de tweede graad. Op didactisch vlak toont hij dat hij interactieve werkvormen kan hanteren en gepast kan differentiëren ifv de beginsituatie.

De student wordt door een lectore van de Plantijnhogeschool bezocht. In samenspraak met de mentoren van de stageschool wordt per blokstage een evaluatiedossier opgesteld.

• SO101 Handelt integer en respectvol.
  
• SO102 Is flexibel in denken en handelen.
  
• SO103 Geeft blijk van verantwoordelijkheidszin.
  
• SO104 Kan zichzelf kritisch evalueren en ontplooit zich verder.
  

• SO205 Stelt zich assertief op.
  
• SO206 Heeft empathisch vermogen, toont openheid en zorg.
  
• SO207 Kan samenwerken met collega's en stagementoren.
  
• SO208 Verzorgt zijn taal, drukt zich duidelijk uit, structureert de boodschap.
  
• SO209 Kan analytisch denken en zich een oordeel vormen.
  
• SO210 Toont maatschappelijke betrokkenheid en is vernieuwingsgericht.
  
• SO211 Creatief zijn.
  
• SO212 Kan organiseren.
  

• SO313 Bezit leerlinggerichte didactisch-methodische competenties.
  
• SO314 Werkt doelgericht.
  
• SO315 Kan emanciperend werken.
  
• SO316 Evalueert leerlingen deskundig.
  
• SO317 Werkt leerlinggericht.
  
• SO318 Creëert een krachtige leeromgeving.
  
• SO319 Kan omgaan met diversiteit.
  
• SO320 Bezit kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes in de vakdomeinen die in de opleiding aan bod komen.
  

- de student weet zich zowel op administratief, leerbevorderend, taakgebonden, interactief als persoonsgebonden vlak te profileren als een adequate leerkracht

- de student profileert zich als een volwaardig lid van een team

- het realiseren van een zelfstandige opdracht over meerdere weken voor de vakken van de major in de derde graad, aangevuld met de eerste en de tweede graad

- uitdieping en toetsing aan de praktijk van het portfolio-onderwerp

- basiscursussen uit de opleiding gelden als bronnenmateriaal

- behandelde leerinhouden van het derde opleidingsjaar

- leerplannen en eindtermen

- handboeken en leerlingenteksten

- vakliteratuur!

- observatieopdrachten

- leerpunten aangereikt door de mentoren en stagebegeleiders

- eigen reflecties

- theoretische achtergronden rond het portfolio-onderwerp

De visie op de stage, de specifieke opdracht, de begeleiding en evaluatie van de stage zijn uitgebreid beschreven in het stagevademecum.

Categorie	Weging van categorieën
totaal cijfer examen	100%

- beoordelingscriteria en -procedure zie stagevademecum

- de student wordt beoordeeld op de groei die hij doormaakte gedurende de 2 blokstages. Als ondersteuning van deze evaluatie gelden de stagedossiers. De stagebegeleider heeft de student gevolgd en stelt in samenspraak met de mentoren een eindevaluatie op.

- er mag geen onvoldoende gescoord worden op één van de volgende items: administratie, leerbevorderend, taakgebonden, interactief en persoonsgebonden gedrag.

- breekpunten moeten verworven zijn

- voor opgegeven aandachtspunten heeft de student voldoende nieuwe vaardigheden verworven

Categorie	Weging van categorieën
totaal cijfer examen	100%

geen herkansing mogelijk

geen deliberatie mogelijk

Voeding doorheen de levensloop
Alternatieve voeding
Voedingsproblemen  en dieetvoeding.

• SO101 Handelt integer en respectvol.
  
• SO103 Geeft blijk van verantwoordelijkheidszin.
  
• SO104 Kan zichzelf kritisch evalueren en ontplooit zich verder.
  

• SO206 Heeft empathisch vermogen, toont openheid en zorg.
  
• SO207 Kan samenwerken met collega's en stagementoren.
  
• SO208 Verzorgt zijn taal, drukt zich duidelijk uit, structureert de boodschap.
  
• SO209 Kan analytisch denken en zich een oordeel vormen.
  
• SO211 Creatief zijn.
  
• SO212 Kan organiseren.
  

• SO313 Bezit leerlinggerichte didactisch-methodische competenties.
  
• SO316 Evalueert leerlingen deskundig.
  
• SO317 Werkt leerlinggericht.
  
• SO319 Kan omgaan met diversiteit.
  
• SO320 Bezit kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes in de vakdomeinen die in de opleiding aan bod komen.
  

• Behoudt overzicht en reageert wendbaar bij onverwachte omstandigheden. De student blijft rustig bij onverwachte omstandigheden in de keuken.
• Opdrachten krijgen een verzorgde stijl en overzichtelijke lay-out.
• Staat open voor nieuwe ontwikkelingen binnen het vakgebied. Kan kritisch denken ten aanzien van informatie en massamedia.
• Uit creativiteit bij realisatie van opdrachten. Taken worden goed voorbereid en afspraken gerespecteerd.
• Legt verband tussen lesonderwerpen in eigen opleiding (hogeschoolniveau) en aanpak lesonderwerpen gericht op doelgroep SO.
• Kan theoretische achtergrond omzetten in praktische aanwijzingen.
• Heeft inzicht in de leerplannen

Geen

Vakinhoud

Borst en flesvoeding

Voeding voor peuters en kleuters

Voeding voor scholieren en adolecenten

Alternatieve voeding

Voeding bij bejaarden

Voeding bij ziekte, dieetvoeding

Inzicht in de leerplannen TSO en BSO

• VIG De voedingsdriehoek: een praktische voedingsgids
• Irene van Blommestein, KOOK OOK, Nederlands Voedingsbureau voor voeding, 2008
• J.G. van Eden, RECEPTENLEER, Bereidingstechnieken en -processen, HB uitgevers,  2009
• NUBEL-VOEDINGSMIDDELENTABEL
• Brochures voedingsvoorlichting 
• Leerplannen 

Theorie verzorging

Vakdidactiek verzorging

Praktijk verzorging:

• SO102 Is flexibel in denken en handelen.
  
• SO103 Geeft blijk van verantwoordelijkheidszin.
  
• SO104 Kan zichzelf kritisch evalueren en ontplooit zich verder.
  

• SO206 Heeft empathisch vermogen, toont openheid en zorg.
  
• SO207 Kan samenwerken met collega's en stagementoren.
  
• SO210 Toont maatschappelijke betrokkenheid en is vernieuwingsgericht.
  
• SO211 Creatief zijn.
  

• SO313 Bezit leerlinggerichte didactisch-methodische competenties.
  
• SO314 Werkt doelgericht.
  
• SO317 Werkt leerlinggericht.
  
• SO320 Bezit kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes in de vakdomeinen die in de opleiding aan bod komen.
  

  De Student:

- kent de verschillende ontwikkelingsfasen van de mens.

- kent de basisprincipes uit de kinderenzorg en ouderenzorg.

- oefent verschillende opdrachten in het kader van de kinderzorg en ouderenzorg.

- werkt met de leerplannen verzorging uit de derde graad.

 Theorie:

- ontwikkelingsfasen

- kinderzorg: kind-en gezin; infecties en kinderziektes

- ouderenzorg: omgaan met ouderen; dementie

praktijk:

- onderhoud van specifieke materialen voor kinderen en ouderen.

- ontwerp van functionele en decoratieve werkstukken voor kinderen en ouderen.

- specifieke inrichting van kinderkamer / kamer voor ouderen.

vakdidactiek:

- leerplannen 3de graad verzorging

- opstellen van een jaarplan binnen de studierichting verzorging

- stages in de 3de graad verzorging

Bij gewettigde afwezigheid voor  een praktijksessie  krijgt de student een opdracht. De student neemt voor het inhalen zelf het initiatief.
Bij meerdere gewettigde afwezigheden contacteert de student de opleidingscoördinator voor een individuele regeling. Indien de student dit nalaat haalt de student een A op het opleidingsonderdeel.

Bij een ongewettigde afwezigheid haalt de student 0 voor de verplichte activiteit.  Deze kan niet ingehaald worden. Bij meerdere ongewettigde afwezigheden haalt de studenten een A op dit opleidingsonderdeel.

Categorie	Weging van categorieën
totaal cijfer examen	100%

Permanente evaluatie: 60%

40% werking tijdens de praktijklessen.

20% vakdidactiek

Theorie examen: 40%

Je moet voor ALLE onderdelen (theorie, vakdidactiek en praktijk) meer dan de helft van de punten halen om te kunnen slagen voor het vak verzorging.

Categorie	Weging van categorieën
totaal cijfer examen	40%

Enkel het theorie examen kan hernomen worden.

De punten van de praktijklessen en vakdidactiek blijven behouden.

Dit opleidingsonderdeel bestaat uit twee projecten die binnen de major Voeding Verzorging verdeeld zijn.

Het eerste project ' Diversiteit' is gericht op de kennismaking van sociale problematieken binnen de stad. De studenten lopen gedurende twee dagen een sociale stage. Bovendien organiseren ze een soepverkoop.

Het tweede project 'Vakdidactiek' staat volledig in het teken van het competentieontwikkelend onderwijs. Hierbij stellen de studenten zelfstandig en in groep een volledige Integrale Opdracht (IO) op.

• SO101 Handelt integer en respectvol.
  
• SO102 Is flexibel in denken en handelen.
  
• SO103 Geeft blijk van verantwoordelijkheidszin.
  

• SO205 Stelt zich assertief op.
  
• SO206 Heeft empathisch vermogen, toont openheid en zorg.
  
• SO207 Kan samenwerken met collega's en stagementoren.
  
• SO210 Toont maatschappelijke betrokkenheid en is vernieuwingsgericht.
  
• SO211 Creatief zijn.
  
• SO212 Kan organiseren.
  

• SO314 Werkt doelgericht.
  
• SO315 Kan emanciperend werken.
  
• SO319 Kan omgaan met diversiteit.
  
• SO320 Bezit kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes in de vakdomeinen die in de opleiding aan bod komen.
  

Project 1: diversiteit

 - De student vertoont empathie tijdens de verschillende studiebezoeken aan hulporganisaties.

- De student vertoont empathie tijdens de verschillende gastsprekers.

- De student werkt gedurende twee dagen in of voor een sociaal project.

- De student vertoont empathie tijdens het werk voor een sociaal project.

- De student vertoont hulpvaardigheid tijdens het werk voor een sociaal project.

- De studenten organiseren een soepverkoop ten voordelen van het goede doel 'soep op de stoep'.

- De studenten presenteren in groep hun ervaringen over het project.

- De studenten zijn gedurende het hele project stipt aanwezig.

Project 2: vakdidactiek

- De student heeft inzicht in de verschillende competenties en leerlijnen voor de organisatie van de integrale opdrachten in de studierichting STW.

- De student hanteert het doelenboek integrale opdrachen STW.

- De student heeft inzicht in de verschillende componenten gebruikt binnen de deelopdrachten van elke integrale opdracht.

- De student creëert opdrachten die leerlingen aanzetten tot leren, rekening houdend met de competenties en leerlijnen binnen de studierichting STW.

- De student creërt een instrument om de groei van leerlingen te ondersteunen en te bevorderen. 

- De student werkt evaluatievormen uit die aanzetting tot reflectie.

- De student werkt in teamverband op een respectvolle en verantwoordelijke manier.

- De student presenteert en motiveert de integrale opdracht aan medestudenten, vaklectoren en externen uit de praktijk.

- De student formuleert binnen het team een zelfevaluatie.

De studenten moeten geslaagd zijn voor integraal leren 1.

Project 1 diversiteit:

• gastspreker:

            - pleegzorg

• studie- uitstappen:

            - Moeder voor moeders

            - de rechtbank

• doe- opdrachten: 

            - 2 sociale activiteiten (elke activiteit duurt 1 dag)

            - Soep op de stoep

- Project 2 vakdidactiek:

• gastspreker:

            - pedagogische begeleider integrale opdrachten

• kennis

            -  Leerplannen IO STW

            - competenties, leerlijnen, doelenboek, componenten

• doe- opdrachten

            - volwaardige integrale opdracht opstellen

            - verbetersleutels maken

            - kooktechnieken filmen

            - dag- uitstap plannen

            - presenteren aan medestudenten, vaklectoren en externen

Project 1: diversiteit

Opdracht integraal leren 2

- Project 2: vakdidactiek

Cursus integraal leren 1

Opdracht integraal leren 2

Leerplannen STW

Verplichte aanwezigheid bij beide projecten is een vereiste om te kunnen slagen.

Het niet geslaagd zijn bij één van de onderdelen van beide projecten kan leiden tot het niet geslaagd zijn van één of twee project(en).

Wanneer een student een onvoldoende heeft voor één project, betekent dit dat de student niet geslaagd is voor het opleidingsonderdeel integraal leren 2.

Project 1: 50%:

-  Empatie, openheid en zorg: 10%

- Aanwezigheid: 40%

- Actie soep op de stoep 30%

- Toelichting/presentatie van de ervaringen: 20%

Project 2: 50%:

- Groepswerk: 30% (samenwerking, taakverdeling, organisatie)

- Schriftelijke presentatie integrale opdracht 10% (totaalbeeld, informatiebronnen, lay-out, creativiteit, verbetersleutels)

- Uitwerking van de deelopdrachten: 30%

- mondelinge presentatie IO: 30%  

Er is geen tweede zit mogelijk.

Mens en milieu is de theoretische cursus bij het vak verzorging en  voeding  en het splitst zich op in twee delen:

enerzijds het zorg dragen voor de mens: in het kader van deze cursus zien we alles over ziekte bij de mens  anderzijds gaat dit ook over zorg dragen voor het milieu: hierin zien we lucht, water, afval

In een laatste hoofdstuk zien we ook iets over genetische gemanipuleerde organismen.  De voornaamste punten die we bespreken zijn de  invloed op voedsel, op het milieu.en op de gezondheid van de mens.

• SO210 Toont maatschappelijke betrokkenheid en is vernieuwingsgericht.
  

• SO320 Bezit kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes in de vakdomeinen die in de opleiding aan bod komen.
  

• Kennis van de gezondheid van de mens in zijn natuurlijk milieu
• Milieubewust denken en handelen, juiste en objectieve informatie verwerven in de ingewikkelde milieuproblematiek en gezondheid van de mens kunnen kaderen in een breder perspectief
• voldoende inzicht in de materie verwerven om levenslang bij te kunnen leren. Begrijpen van artikels over deze materie
• opmerking bij de algemene beroepsgerichte competenties: enkel 'toont maatschappelijke betrokkenheid ' is van toepassing

•  studie van milieu
  • Ozon, broeikaseffect, luchtvervuiling, waterverontreiniging- en bodemvervuiling, waterzuiveringsinstallaties, recyclage van afvalstoffen. Genetisch gemanipuleerde organismen en hun effect op milieu en gezondheid van de mens

• Mens en gezondheid
  • De studenten krijgen inzicht in wat gezondheid, gezondheidszorg, verstoring in de gezondheid, kunnen betekenen.
  • Inhoud

• • gezondheidsleer
  • gezondheid
  • gezondheidszorg
  • ziekte
  • verstoring van de gezondheid
  • stoornis in het dynamisch groeiproces :
    • Erfelijke factoren
    • Gedragsfactoren
    • Omgevingsfactoren
  • Micro-organismen
  • De strijd tegen de ziekteverwekkers
    • natuurlijke middelen
    • kunstmatige middelen
  • uiterlijke kenmerken van de strijd tegen de ziekteverwekkers

• Macro-organismen
  • darmparasieten
  • Spinachtigen
  • Insecten

eigen cursus lector

• onderwijsleergesprekken met  presentaties, video's , virtuele bedrijfsbezoeken

Categorie	Weging van categorieën
totaal cijfer examen	100%

Categorie	Weging van categorieën
totaal cijfer examen	100%