ECTS-database Plantijn Hogeschool
Toegepaste wetenschappen en onderwijs - Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 3
  
cataloognrbenamingstudiepunten
4150100026PVO - skillslab3
4150100028Facilitair management3
4150100029KZ en managementtechnieken3
4150100076Beroepsvaardigheden4
|__Beroepsvoorbereiding
|__Groepsdynamica
|__Methoden & onderzoek 3
4150100078Klinische diëtetiek7
|__Klin. diëtetiek - casuïstiek
|__Klinische voedingszorg
|__Experimenteel kooklab
4150100082Stage28
|__Stage
|__IPSIG-week
4150100083Eindwerk8
4150100084Biomedische wetenschappen 44
Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 3 - PVO - skillslab
  
O.O. heeft componenten:Neen
Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
Code:4150100026
Academiejaar:2011-2012
Type:kern,
Niveau:gespecialiseerd
Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 3 - Periode 1
Contacturen:24
Aantal studiepunten:3
Totaal studietijd:78
Examencontract:niet mogelijk
Deliberatie:mogelijk
Vrijstelling:mogelijk
Onderwijstaal:Nederlands,
Lector(en)Inge De Ridder
Sofie Van Laer
Kim Geys

 

KORTE OMSCHRIJVING

In dit deel gaan we de verschillende gedragsveranderingsmodellen en de voedings- en dieetleer toepassen in rollenspelen (skillslabs). Het is de bedoeling dat de studenten al de opgedane kennis en inzichten vertalen naar praktische adviezen met als doel dat de patiënten de adviezen ook gaan toepassen. Men moet de theorie niet enkel vertalen, maar ook aanpassen aan het individueel motivatieniveau van de patiënt.

Van deze rollenspelen houden de studenten een logboek bij waarin ze gesprek kort bespreken en hun bevindingen rapporteren. Nieuwe eigen leerdoelen worden tevens omschreven.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • VD102 Leert systematisch uit eigen ervaring, fouten en successen.
  • VD103 Leert systematisch uit ervaring van anderen.
  • VD105 Vraagt en geeft feedback.
  • VD108 Vertaalt externe feedback in leerpunten.
  • VD110 Denkt vanuit uiteenlopende standpunten en referentiekaders.
  • VD111 Past spontaan zijn handelen aan als de omstandigheden dat vragen.
  • VD112 Doet voorstellen voor verandering.
  • VD120 Handelt integer (ethisch, deontologisch).
  • VD121 Geeft concreet advies, aangepast aan de situatie.
  • VD122 Respecteert de eigenheid van de cliënt.
  • VD123 Toont betrokkenheid.
  • VD124 Motiveert de cliënt.
  • VD125 Gaat in op persoonlijke en gevoelsgeladen boodschappen.
  • VD126 Gaat in op non-verbale signalen van anderen.
  • VD127 Toont begrip voor gevoelens en moeilijkheden van anderen.
  • VD129 Erkent en waardeert de inbreng van anderen.
  • VD133 Drukt zich deskundig uit, zowel naar professionelen als naar leken.
  • VD134 Gebruikt een correcte schrijf- en spreektaal (spelling, grammatica, zinsbouw, woordkeuze, tekstverbanden, structuur).
  • VD135 Luistert actief.
  • VD136 Hanteert een professionele verbale en non-verbale communicatie.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • VD237 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
  • VD238 Kijkt kritisch naar beschikbare gegevens.
  • VD239 Geeft aan welke informatie ontbreekt en gaat ernaar op zoek.
  • VD240 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
  • VD241 Stelt relevante vragen om een analyse verder uit te diepen.
  • VD242 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
  • VD243 Laat zich niet leiden door veronderstellingen en vooroordelen - baseert zich op feiten.
  • VD244 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
  • VD245 Houdt rekening met de praktische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen.
  • VD248 Bereidt taken systematisch voor.
  • VD252 Pakt problemen praktisch aan.
  • VD253 Pakt problemen creatief aan.
  • VD254 Volgt op en stuurt bij.
Beroepsspecifieke competenties
  • VD360 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van klinische diëtetiek.
  • VD363 Onderzoekt actief de noden en verwachtingen van de klant.
  • VD364 Zet wetenschappelijke kennis om in een specifiek voedings- en/of dieetadvies.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  • verwerft kennis en inzicht in patiëntenstudies en werkt hiervoor een gepaste voedingsbegeleiding uit met als voornamelijk doel een aanpassing van het voedingsgedrag.
  • vertaalt de verworven kennis van voeding- en dieetleer naar practische adviezen rekening houdend met de motivatie, veranderingsbereidheid en investeringspotentieel van de patiënten.
  • vertaalt al zijn verworven kennis en inzichten van de voorbije studiejaren correct en/of  herformuleert deze naar patiënten (vb uitwerken van aangepaste receptuur, kennis van voedings- en  dieetproducten, pathologie, anatomie enz).
  • begeleidt op een systematische en methodische manier cliënten naar structurele gedragsverandering.
  • geeft voorlichting die gericht is op gedragsverandering
  • verschaft inzicht in de rol die de diëtist kan vervullen in het proces van gedragsverandering.
  • past het planmatig PVO-model toe in de verschillende rollenspelen en integreert de vereiste kennis uit andere vakken 

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
'Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: Algemene diëtetiek; Psychologie; Skillslab; Voedingswetenschappen 3.
Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je je ook inschrijven voor: Klinische diëtetiek.'
'Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: Algemene diëtetiek; Psychologie; Skillslab; Voedingswetenschappen 3. Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je je ook inschrijven voor: Klinische diëtetiek.'


Andere begincompetenties

 

 

LEERINHOUDEN
 
  • gedragsverandering: een praktijkvoorbeeld analyseren
  • voeding-en dieetbegeleiding  en gedragsverandering: hoe samenvoegen
  • casussen uit de praktijk van combinatiediëten in theorie uitwerken en praktisch uitvoeren in een rollenspel

 


STUDIEMATERIAAL
  • handouts van de gebruikte presentaties
  • cursus PVO en consultatietechnieken- auteur Inge De Ridder-Plantijnhogeschool periode 6
  • video moeilijke gespreksituaties
  • video alcoholproblemen bij OCMW- patiënten (stages of changes wordt hierin duidelijk weergegeven)
  • logboek
  • nutrionele software
  • Nubel
  • Nevo
  • Plantijn richtlijn
  • Plantijn kennislijn

WERKVORMEN
Soort werkvorm    
hoor- en werkcolleges:

 5

%
practicum en oefeningen:

  20

%

vormen van groepsleren:

  0

%
Verdere toelichting:
  • Hoorcolleges
  • Praktijksessies met oefeningen die een toepassing zijn op de verkregen theoretische inzichten, rollenspelen met  bespreking

EVALUATIE

Eerste examenperiode
CategorieWeging van categorieën
Integratief examen100%

  • permanente evaluatie: criteria
    • aanwezigheid tijdens de skillslab. Aanwezigheid is een  verplichte voorwaarde tot evaluatie.

      Bij gewettigde afwezigheid haalt de student 0 voor de verplichte activiteit, als hij deze niet inhaalt.  De student neemt hiervoor zelf het initiatief.

      Bij ongewettigde afwezigheid haalt de student 0 voor de verplichte activiteit.  Deze kan niet ingehaald worden.

      Bij meerdere afwezigheden contacteert de student de opleidingscoördinator voor een individuele regeling.  Indien de student dit nalaat haalt de student een A op het opleidingsonderdeel.

    • vaardigheden zoals voorbereiding, uitvoering en afsluiten  opdracht, tijdsplanning
    • attitude (voorbereiding, actieve inbreng werkijver, uitvoering taken)
    • inzicht en correct voedings- of dieetkundig handelen.
    • correctheid van het voedings- of dieetadvies aangepast aan het  motivatieniveau
    • verwerven van nieuwe kennis en vaardigheden
    • communicatieve aspecten
    • omgaan met feedback
  • evaluatie van logboek: criteria logboek
    • algemene indruk + verzorgdheid van het logboek
    • volledigheid van het logboek
    • goede verslaggeving en correcte spelling - grammatica
    • volledigheid bibliografie
    • correcte toepassing van de dieetprincipes en dieetlijsten
    • correcte toepassing en uitwerking van de gedragsveranderingstechnieken

 


tijd voor examinering
uren

 

Tweede examenperiode
CategorieWeging van categorieën
Integratief examen100%

 
  • De punten van permanente evaluatie blijven behouden.

  • Een nieuwe casus wordt volledig schriftelijk uitgewerkt (ipv logboek) en wordt geëvalueerd aan de hand van dezelfde criteria als het logboek.

 
Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 3 - Facilitair management
  
O.O. heeft componenten:Neen
Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
Code:4150100028
Academiejaar:2011-2012
Type:kern,
Niveau:uitdiepend
Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 3 - Periode 1
Contacturen:24
Aantal studiepunten:3
Totaal studietijd:78
Examencontract:mogelijk
Deliberatie:mogelijk
Vrijstelling:mogelijk
Onderwijstaal:Nederlands,
Lector(en)Bart Van Nijlen

 

KORTE OMSCHRIJVING
Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de kennis en vaardigheden die van belang zijn bij de organisatie en het beheer van de facilitaire dienst, in het bijzonder de voedingsdienst, binnen de gemeenschapsrestauratie. Hierbij gaat de aandacht vooral naar het volledige organisatorische verloop van het productieproces, van aankoop tot en met de distributie, alsook naar het operationele beheer hieraan verbonden. Het verwerken van de leerstof gebeurt enerzijds via hoor- en gastcolleges waarbij een optimale interactie met de studenten wordt nagestreefd en anderzijds via een modulaire studieopdracht waarbij de studenten in groepsverband het facilitair management van een instelling leren ontdekken.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • VD101 Stelt het eigen handelen in vraag.
  • VD102 Leert systematisch uit eigen ervaring, fouten en successen.
  • VD103 Leert systematisch uit ervaring van anderen.
  • VD104 Heeft een kritische houding en stelt daardoor onderzoekende vragen.
  • VD107 Zet theorie en nieuwe inzichten om in praktijkvoorbeelden.
  • VD109 Reageert flexibel op kritiek en commentaar.
  • VD110 Denkt vanuit uiteenlopende standpunten en referentiekaders.
  • VD112 Doet voorstellen voor verandering.
  • VD113 Voorziet verschillende oplossingen of uitwijkmogelijkheden bij uitdagingen.
  • VD114 Moedigt anderen aan om door te zetten.
  • VD115 Streeft naar verbetering.
  • VD116 Toont inzet bij het realiseren van plannen en projecten.
  • VD117 Gaat door bij tegenslagen.
  • VD119 Stelt de cliënt centraal.
  • VD121 Geeft concreet advies, aangepast aan de situatie.
  • VD127 Toont begrip voor gevoelens en moeilijkheden van anderen.
  • VD128 Betrekt anderen bij besluitvorming.
  • VD129 Erkent en waardeert de inbreng van anderen.
  • VD130 Laat het groepsbelang primeren boven het eigen belang.
  • VD131 Bespreekt problemen open met collega's.
  • VD132 Voert eenvoudige leidinggevende taken uit.
  • VD133 Drukt zich deskundig uit, zowel naar professionelen als naar leken.
  • VD134 Gebruikt een correcte schrijf- en spreektaal (spelling, grammatica, zinsbouw, woordkeuze, tekstverbanden, structuur).
  • VD135 Luistert actief.
  • VD136 Hanteert een professionele verbale en non-verbale communicatie.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • VD237 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
  • VD238 Kijkt kritisch naar beschikbare gegevens.
  • VD239 Geeft aan welke informatie ontbreekt en gaat ernaar op zoek.
  • VD240 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
  • VD241 Stelt relevante vragen om een analyse verder uit te diepen.
  • VD242 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
  • VD243 Laat zich niet leiden door veronderstellingen en vooroordelen - baseert zich op feiten.
  • VD244 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
  • VD245 Houdt rekening met de praktische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen.
  • VD246 Toont zich resultaatgericht.
  • VD247 Neemt zelfstandig beslissingen.
  • VD248 Bereidt taken systematisch voor.
  • VD249 Houdt overzicht tijdens de voortgang van een project.
  • VD250 Maakt een duidelijk tijdsschema.
  • VD251 Maakt duidelijke afspraken en komt ze inhoudelijk na.
  • VD252 Pakt problemen praktisch aan.
  • VD253 Pakt problemen creatief aan.
  • VD254 Volgt op en stuurt bij.
  • VD255 Respecteert timing en afspraken.
  • VD256 Verwerkt gegevens correct.
  • VD257 Controleert eigen werk op fouten en vergissingen en corrigeert.
  • VD258 Levert onder druk correcte resultaten.
Beroepsspecifieke competenties
  • VD361 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van kwaliteitszorg en management.
  • VD363 Onderzoekt actief de noden en verwachtingen van de klant.
  • VD364 Zet wetenschappelijke kennis om in een specifiek voedings- en/of dieetadvies.
  • VD365 Vertaalt het gezondheidsbeleid in praktische en haalbare toepassingen.
  • VD370 Treedt adviserend en coördinerend op met betrekking tot voedselbereiding en distributie.
  • VD372 Implementeert de regelgeving en afspraken omtrent voedselveiligheid (HACCP) en kwaliteit.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  • tekent, in teamverband, een onderdeel van het het facilitair management van een instelling (ondermeer referentiekader, keukenplanning, distributiesysteem, menuplanning en administratieve controlepunten) op een wetenschappelijke manier uit. De student legt hierbij ook doelgerichte contacten met de bedrijfswereld. Zij/hij spoort op systematische wijze diverse informatiekanalen op, selecteert en analyseert deze om vervolgens het geheel uiteindelijk zelfstandig te verwerken. De student werkt hierbij samen met collega's, functioneert goed in teamverband en inspireert en moedigt anderen aan om samen een optimale prestatie te leveren. Hierbij is de student als teamplayer bereid tot samenwerking, ((h)erkenning van de beperkingen en kwaliteiten van anderen en zichzelf), kan zij/hij verantwoordelijkheid nemen voor de taken die haar/hem werden toegekend en houdt zich aan de gemaakte afspraken, heeft een positieve inbreng in het team, kan omgaan met feedback, suggesties en kritiek en kan opkomen voor haar/zijn mening en respecteert die van de andere teamleden. Het team slaagt erin om op een efficiënte en doelgerichte wijze, via planning, taakverdeling, organisatie en communicatie te komen tot het vooropgestelde eindproduct en respecteert hierbij de vooropgestelde deadlines. Het team presenteert het project op een professionele manier voorzien van de nodige toelichtingen.
  • heeft praktisch inzicht in diverse aspecten van het facilitair beheer binnen de gemeenschapsrestauratie.
  • stippelt, aan de hand van een vooropgestelde menucyclus (menuplan) met de daarbij horende recepturen (M.I.S.), de volledige organisatie van de productie uit (ondermeer bestelling, productie, kostprijsanalyse) en beoordeelt deze vakkundig (menukundig, nutritioneel, organisatorisch en budgettair).
  • heeft praktisch inzicht in de totale voedingsorganisatie binnen de gemeenschapsrestauratie, gaande van productieplanning, receptontwikkeling en menuplanning tot en met de presentatie op het bord.
  • tekent, in grote lijnen, een voorraadadministratiesysteem binnen een grootschalige operatie uit, voorziet deze van de nodige werkinstrumenten om een opvolging ervan te kunnen realiseren en stippelt vervolgens het beheer ervan uit.
  • heeft een algemeen inzicht in de hedendaags gebruikte keukenapparatuur en ontwikkelt in groepsverband de grote lijnen van een keukenplan. Tevens kan zij/hij een bestaand keukenplan, gericht op organisatorische lay-out, evalueren en verbeteren.
  • stelt, met behulp van diverse informatiekanalen, een negociatiechecklist op als voorbereiding op de aankoop van nieuw keukenapparatuur. De student stelt hierbij ook een motivatierapport op die de potentiële aankoop van het gekozen toestel moet ondersteunen.
  • schetst de kernopdracht binnen het profiel van het hoofd van de voedingsdienst en voorziet deze van de nodige aandachtspunten en vereiste beroepsvaardigheden.
  • heeft praktisch inzicht in de organisatie en het logistieke beheer (ondermeer voedselverdeelsystemen) van de voedingsdienst binnen de gemeenschapsrestauratie. De student is hierbij in staat informatie te verzamelen over voedselverdeelsystemen en deze te analyseren en kritisch te beoordelen. De student maakt tevens aan de hand van een gegeven situatie een gemotiveerde keuze of stelt een advies op, voor een bepaald distributiesysteem.
  • heeft praktisch inzicht in de dagelijkse organisatie en het operationeel kostenbeheer van de voedingsdienst (ondermeer keukenadministratie, productieplanning,…) binnen de gemeenschapsrestauratie. De student is hierbij ondermeer in staat de technieken die aan de basis liggen van operationeel kostenbeheer in grote lijnen te schetsen.
  • spoort de kritische punten op het vlak van organisatie en beheer binnen een totale voedsellijn op en formuleert waar nodig potentiële aanpassingen/verbeterpunten.
  • heeft praktisch inzicht in de financieringsmechanismen binnen de ziekenhuisrestauratie met de daaraan gekoppelde instrumenten tot kostenbeheersing binnen de voedingdienst. De student is hierbij tevens in staat een budgetbewust actieplan op te stellen.
  • heeft praktisch inzicht in de optimalisatie van de aspecten veiligheid en ergonomie binnen het beheer van de facilitaire dienst.
  • heeft praktisch inzicht in merchandising en gastgerichtheid binnen de cateringsector. De student is hierbij in staat, op basis van een gegeven bedrijfssituatie, een praktisch actieplan uit te stippelen.
  • heeft praktisch inzicht in de automatisering van de voedingsdienst (voordelen, implementatie, praktische uitwerking, beoordeling,…) binnen de gemeenschapsrestauratie. 
  • kan het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen definiëren en praktisch vertalen naar duurzame catering.   

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: Voedselproductie.

Andere begincompetenties
Zie lijst begincompetenties opleiding VD.
LEERINHOUDEN
  • Basiscursus 'Facilitair management en gemeenschapsrestauratie'
  • Inhoud cursus :
    • Hoofdstuk 1 : De gemeenschapsrestauratie
      • Dit hoofdstuk werd reeds behandeld in het opleidingsonderdeel voedselproductie, component gemeenschapsrestauratie (2 VD) 
    • Hoofdstuk 2 : Organisatie van de voedingsdienst
      • Profiel van het hoofd van de voedingsdienst, het productieproces, aankoop- en voorraadbeheer, dagelijkse keukenadministratie, productieplanning : programmatie, receptontwikkeling en kostprijsanalyse, merchandising en gastgerichtheid.
    • Hoofdstuk 3 : Management & organisatie
      • Facility management, financieel economische benadering van de gemeenschapsrestauratie, budgetbeheersing, operationeel kostenbeheer, veiligheid & ergonomie, operationeel management, keukenplanning, logistiek beheer, automatisering van de voedingsdienst, duurzame catering.

STUDIEMATERIAAL
  • Syllabus, aangevuld met eigen nota's
  • Autocontrolegids voor de sector van de grootkeukens en verzorgingsinstellingen (1ste versie, 22 januari 2008).
  • Als ondersteuning voor de groepsopdracht wordt aanvullende informatie (dossier menuplanning) via virtuele weg ter beschikking gesteld.     

WERKVORMEN
Soort werkvorm    
hoor- en werkcolleges:

 25

%
practicum en oefeningen:

  0

%

vormen van groepsleren:

  10

%
Verdere toelichting:
  • Hoorcolleges (met interactie studenten op basis van praktische ervaring)
  • Case studies (praktische toepassingen, rollenspel)
  • Gastcollege (automatisering van de voedingsdienst)
  • Werkcolleges (Project : modulaire studieopdracht, zie cursus)

EVALUATIE

Eerste examenperiode
CategorieWeging van categorieën
Integratief examen100%

  • Schiftelijk examen INT7-5 (16 van de 20 punten) :
    • Schriftelijk examen na afhandeling van de leerstof met zowel theoretische vragen als praktische toepassingen waarbij de theorie wordt toegepast op praktijksituaties. Dit examen is deels gesloten, deels open boek (leerstofverdeling en prioriteiten : zie syllabus).
  • Facilitaire studieopdracht (4 van de 20 punten) :
    • Een gedetailleerde omschrijving (inhoud) van deze groepsopdracht alsook de uiterste inleverdatum, de dag van de presentatie en onderlinge beoordeling zijn terug te vinden in de syllabus.
    • De evaluatie bestaat zowel uit een procesgerichte als een productgerichte quotering die rechtstreeks aansluit bij de reeds eerder geformuleerde leerdoelen. De behaalde punten van 1ste zittijd worden automatisch overgedragen naar 2de zittijd en blijven aldus deel uitmaken van de evaluatie.  Bij niet of laattijdig inleveren van deze opdracht bedraagt de behaalde score op dit onderdeel 0. 
    • De studenten dienen deze opdracht klassikaal te presenteren. Bij afwezigheid van de student  tijdens deze presentatie dient deze een volwaardig medisch attest te bezorgen aan de vaklector en dit uiterlijk 5 werkdagen na het verstrijken van de ziekteperiode vermeld op het doktersattest (mogelijk per mail), zoniet bedraagt de behaalde score op dit onderdeel nul. In geval van een doktersattest volgt een individuele toets over de inhoud van de studieopdracht. De datum hiervoor wordt op voorhand tussen student en lector afgesproken.

tijd voor examinering
uren

3 

Tweede examenperiode
CategorieWeging van categorieën
Integratief examen100%

  • Schiftelijk examen INT7-5 (16 van de 20 punten) :
    • Schriftelijk examen na afhandeling van de leerstof met zowel theoretische vragen als praktische toepassingen waarbij de theorie wordt toegepast op praktijksituaties. Dit examen is deels gesloten, deels open boek (leerstofverdeling en prioriteiten : zie syllabus).
  • Facilitaire studieopdracht (4 van de 20 punten) :
    • De behaalde punten voor de modulaire opdracht worden automatisch overgedragen naar 2de zittijd en blijven aldus deel uitmaken van de evaluatie.
 
Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 3 - KZ en managementtechnieken
  
O.O. heeft componenten:Neen
Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
Code:4150100029
Academiejaar:2011-2012
Type:kern,
Niveau:uitdiepend
Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 3 - Periode 1
Contacturen:24
Aantal studiepunten:3
Totaal studietijd:78
Examencontract:mogelijk
Deliberatie:mogelijk
Vrijstelling:mogelijk
Onderwijstaal:Nederlands,
Lector(en)Geert Bruggeman

 

KORTE OMSCHRIJVING

De (goede) chef in zijn eenmanszaak of de zelfstandige diëtist luistert perfect naar zijn klanten, kent zijn klanten door en door, en speelt op de juiste manier in op hun onuitgesproken wensen en verwachtingen. Wordt de zaak groter, dan loopt men het risico niet 'dicht genoeg' meer bij de klant te staan, en niet goed meer te 'luisteren'. Bovendien krijgt de organisatie ondertussen steeds meer stakeholders om mee rekening te houden. Goede afspraken, goede planning moeten dan het leveren van kwaliteit waarborgen.

Uiteindelijk dient de kwaliteitszorg in bedrijven alle domeinen te omvatten: planning/ontwerp van een product op basis van de beschrijving ervan door de marketingafdeling (doel, richt-prijs, behoeften die moeten worden ingevuld,…) en door de uitvoerende afdeling(en) (technische aspecten, transport, inhoud van een dienstenpakket,…), productie en distributie (stockering en transport) en/of verloop van de dienstverlening (check-in bvb, maar ook facturatie,…), en ook de nazorg (behandeling van klachten,…). En dan zijn er nog de inkoop, de boekhouding, het onderhoud, het HRM en ga zo maar door, alles moet kwalitatief zijn.

Grote bedrijven hebben vaak een eigen kwaliteitszorgsysteem in de loop der jaren uitgebouwd (Compass Group, Sodexho, …). Om zelf een goede kwaliteitszorg uit te bouwen kan men ook gebruik maken van normen, modellen, systemen.  ISO 9000, TQM of IKZ en EFQM bvb, maar ook IFS, BRC, …. Elk bestaand kwaliteitssysteem heeft zijn eigen 'karakter', zijn 'eigenheid'. Zelfs als men een bepaald systeem kiest, moet de uitwerking ervan 'bedrijfseigen' zijn, waardoor het uiteindelijk ook een eigen systeem wordt. We bekijken wat de verschillende systemen te bieden hebben.

Voor het succesvol ‘meedraaien’ in een kwaliteitszorgsysteem is het belangrijk een kwaliteitsgerichte mentaliteit verkrijgen (willen werken aan kwaliteit) en inzicht hebben in (en ook openstaan voor) methodiek (systematisch werken). Dat is dan ook een van de doelstellingen van deze cursus. Het is niet de bedoeling om via deze cursus 'kwaliteitsysteemontwerpers' te maken. De verschillende systemen tot op het bot analyseren en in staat zijn er eentje op te zetten, is dus niet de doelstelling. Maar, door het bekijken van een aantal systemen krijgen we inzicht in de werking van een kwaliteitssysteem. En door een aantal deelaspecten verder uit te diepen, moet het mogelijk zijn zich in een bestaand kwaliteitssysteem snel thuis te voelen, en vlot te kunnen 'meedraaien' of zelfs verbeteringen aan te brengen.


COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • VD104 Heeft een kritische houding en stelt daardoor onderzoekende vragen.
  • VD105 Vraagt en geeft feedback.
  • VD107 Zet theorie en nieuwe inzichten om in praktijkvoorbeelden.
  • VD108 Vertaalt externe feedback in leerpunten.
  • VD109 Reageert flexibel op kritiek en commentaar.
  • VD110 Denkt vanuit uiteenlopende standpunten en referentiekaders.
  • VD112 Doet voorstellen voor verandering.
  • VD113 Voorziet verschillende oplossingen of uitwijkmogelijkheden bij uitdagingen.
  • VD115 Streeft naar verbetering.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • VD237 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
  • VD238 Kijkt kritisch naar beschikbare gegevens.
  • VD240 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
  • VD242 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
  • VD244 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
  • VD245 Houdt rekening met de praktische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen.
  • VD246 Toont zich resultaatgericht.
  • VD252 Pakt problemen praktisch aan.
  • VD253 Pakt problemen creatief aan.
  • VD256 Verwerkt gegevens correct.
Beroepsspecifieke competenties
  • VD361 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van kwaliteitszorg en management.
  • VD363 Onderzoekt actief de noden en verwachtingen van de klant.
  • VD370 Treedt adviserend en coördinerend op met betrekking tot voedselbereiding en distributie.
  • VD371 Vertoont stakeholdergerichtheid (wederzijds belang).
  • VD372 Implementeert de regelgeving en afspraken omtrent voedselveiligheid (HACCP) en kwaliteit.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  • kent de basistheorie rond kwaliteitsmanagement, legt verband tussen kwaliteitssystemen, kent (kwaliteits-) managementtechnieken
  • heeft kennis en inzicht omtrent de belangrijkste systemen en –technieken m.b.t. kwaliteitsmanagement en aanverwant management.
  • benadert de organisatie vanuit procesdenken
  • analyseert de processen  in functie van de resultaten beoogd door de organisatie en de verwachtingen van klanten of andere belanghebbenden. 
  • zet allerhande situaties in “meetbare” vorm
  • past Quality tools  en andere technieken waar nuttig/ nodig/mogelijk, creatief toe in functie van het beoogde resultaat en/of systematische procesverbetering
  • definieert en/of plant, organiseert, volgt op evalueert, … zelfstandig een project in het kader van klantenverwachtingen- en tevredenheid, product- en proceskwaliteit
  • toont zin voor initiatief en stelt zich verantwoordelijk en creatief op als teamspeler in de permanente verbetering van de organisatie.    

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: Voedselproductie.

Andere begincompetenties

Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn:
2de jaar of voedselproductie
Begincompetenties: zie lijst begincompetenties opleiding VD.

Werken in team.

Basiskennis Word, Excel + zoeken op, en werken via, internet.

 


LEERINHOUDEN
  • Kwaliteit.
  • Kwaliteitsbeïnvloedende factoren (productkwaliteit (ook link met hygiëne), kwaliteit van diensten, klanttevredenheid,…).
  • Kwaliteitsmanagementsystemen zoals ISO 9000, EFQM, IKZ / TQM, BRC, IFS, ISO 22000 enz.
  • Six Sigma, Projectmanagement en andere technieken zoals Benchmarking, Auditing, Hoshin enz. .
  • Quality Tools.
  • Klantgerichtheid en stakeholdermanagement.
  • Milieubeheer (o.a. ISO 14000) (nadruk op inkadering in globaal kwaliteitsmanagement).
  • Duurzaam Ondernemen.
  • Veiligheid- en risicomanagement.   

STUDIEMATERIAAL
  • Cursus ‘Kwaliteitszorg en managementtechnieken’ en 'Quality tools' – auteur: Geert Bruggeman - Plantijn Hogeschool
  • Eigen nota's.
  • Oplossingen van oefeningen en commentaren
  • Relevante websites
  • Kennisoverdracht tijdens groepswerk in werkcolleges (wisselende samenstelling groepen)    

WERKVORMEN
Soort werkvorm    
hoor- en werkcolleges:

 25

%
practicum en oefeningen:

  0

%

vormen van groepsleren:

  

%
Verdere toelichting:

Naast hoorcolleges en individuele of klassikale oefeningen en opdrachten wordt naargelang de omstandigheden ook gewerkt met:

  • Teksten uit vakliteratuur als inspiratiebron of werkmateriaal voor oefeningen (teksten kunnen anderstalig zijn (E, F,D)).
  • Gastgesprekken en/of bedrijfsbezoek (onder voorbehoud).
  • Extra oefeningen (Vrijblijvend)
  • Coaching (groepswerk), begeleiding (individueel) en feedback op taken en oefeningen.

EVALUATIE

Eerste examenperiode
CategorieWeging van categorieën
Integratief examen100%

  • Evaluatie van klassikale oefeningen (aanwezigheid vereist!) en opdrachten (in groep of individueel). Evaluatie naar aanpak, inhoud, creativiteit en kritische zin. (20%)
  • Bij afwezigheid voor  een praktijksessie  (oefeningen in de klas) haalt de student 0 voor de verplichte activiteit. De student neemt zelf het initiatief om het bewijs van wettige afwezigheid te leveren zodat de afwezigheid niet in rekening wordt gebracht bij de toekenning van punten voor oefeningen.

  • Schriftelijk examen INT7-6 (1/4 parate kennis, 1/4 inzichtsvragen, 1/2 toepassingsvragen), zowel open vragen, meerkeuzevragen als casusvragen (80%).
  • Studenten die afwezig zijn op INT7-6 krijgen een A als beoordeling: dus A voor het opleidingsonderdeel ‘KZ en managementtechnieken’

tijd voor examinering
uren

2 

Tweede examenperiode
CategorieWeging van categorieën
Integratief examen100%

Uitsluitend evaluatie op basis van de integratieve toets INT7-6 (schriftelijk examen (1/4 parate kennis, 1/4 inzichtsvragen, 1/2 toepassingsvragen)  (100%).
 
Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 3 - Beroepsvaardigheden
  
O.O. heeft componenten:Ja
O.O. bestaat uit componenten:Beroepsvoorbereiding
Groepsdynamica
Methoden & onderzoek 3
Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
Code:4150100076
Academiejaar:2011-2012
Type:kern,
Niveau:gespecialiseerd
Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 3 - Periode 1
Contacturen:40
Aantal studiepunten:4
Totaal studietijd:104
Examencontract:mogelijk
Deliberatie:mogelijk
Vrijstelling:mogelijk
Onderwijstaal:Nederlands,
Lector(en)Kim Geys
Marina Hertogen
Kristien Roland
Koen Vanherle

 


COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

    Algemene beroepsgerichte competenties
      Beroepsspecifieke competenties

        SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
        Alle info zie ECTS-deelfiches.

        VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
        Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
        Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: alle o.o. uit modelpakket deel 2 - VD.

        Andere begincompetenties

        WEGING


         
        Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 3 - Beroepsvoorbereiding
          
        Component behoort tot: Beroepsvaardigheden
        Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
        Code:4150100076
        Academiejaar:2011-2012
        Lector(en)Kim Geys
        Marina Hertogen
        Kristien Roland
        Koen Vanherle

         

        KORTE OMSCHRIJVING

        In de lessen beroepsvoorbereiding komen volgende thema's aan bod: voorbereiding van het beroep, deontologie, zorgethiek en organisatie van de gezondheidszorg.

        Zowel in loondienst (ziekenhuis of instelling) als in een privé-praktijk is de diëtiste onderworpen aan rechten en plichten. Deze draaien rond ethiek, deontologie, burgerlijke aansprakelijkheid, beroepsgeheim en patiëntenrechten.

        Als diëtiste werkt men meestal in de dienstverlenende sector. Het product is diensten leveren en de opdracht is kwaliteit. Marketing en voortdurende bijscholing 'Levenslang Leren' kan helpen om deze diensten op een kwaliteitsvolle manier te leveren.

        Het is belangrijk om zich te organiseren in een ‘Beroepsvereniging voor Diëtisten en Voedingsdeskundigen’ om een kwaliteitsvol beroep te kunnen blijven uitoefenen.

        Je krijgt een overzicht van de huidige stand van zaken binnen de gezondheidsorganisatie in België.

        Zorgethiek draagt bij tot een verdieping van een "zorgethische" grondhouding bij de studenten voedings-en dieetkunde en tot een leren verantwoord ethisch argumenteren en redeneren.En dit zowel in het eigen denken en argumenteren als in het hierover leren communiceren met andere disiplines.We hopen dat zorgethisch leren denken en handelen bij studenten kan bijdragen tot het verbeteren van de kwaliteit van zorg voor patiënten en in de eigen verantwoordelijkheid  te delen met andere expertises.Als uitgangspunt nemen we de patiënt als centrale persoon in het denken en handelen.


        COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
         Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

        Algemene competenties

        • VD104 Heeft een kritische houding en stelt daardoor onderzoekende vragen.
        • VD107 Zet theorie en nieuwe inzichten om in praktijkvoorbeelden.
        • VD110 Denkt vanuit uiteenlopende standpunten en referentiekaders.
        • VD112 Doet voorstellen voor verandering.
        • VD113 Voorziet verschillende oplossingen of uitwijkmogelijkheden bij uitdagingen.
        • VD115 Streeft naar verbetering.
        • VD119 Stelt de cliënt centraal.
        • VD120 Handelt integer (ethisch, deontologisch).
        • VD121 Geeft concreet advies, aangepast aan de situatie.
        • VD122 Respecteert de eigenheid van de cliënt.
        • VD123 Toont betrokkenheid.
        • VD124 Motiveert de cliënt.
        • VD125 Gaat in op persoonlijke en gevoelsgeladen boodschappen.
        • VD126 Gaat in op non-verbale signalen van anderen.
        • VD127 Toont begrip voor gevoelens en moeilijkheden van anderen.
        • VD128 Betrekt anderen bij besluitvorming.
        • VD129 Erkent en waardeert de inbreng van anderen.
        • VD130 Laat het groepsbelang primeren boven het eigen belang.
        • VD131 Bespreekt problemen open met collega's.
        • VD133 Drukt zich deskundig uit, zowel naar professionelen als naar leken.
        • VD134 Gebruikt een correcte schrijf- en spreektaal (spelling, grammatica, zinsbouw, woordkeuze, tekstverbanden, structuur).
        • VD135 Luistert actief.
        Algemene beroepsgerichte competenties
        • VD237 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
        • VD238 Kijkt kritisch naar beschikbare gegevens.
        • VD239 Geeft aan welke informatie ontbreekt en gaat ernaar op zoek.
        • VD240 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
        • VD241 Stelt relevante vragen om een analyse verder uit te diepen.
        • VD242 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
        • VD243 Laat zich niet leiden door veronderstellingen en vooroordelen - baseert zich op feiten.
        • VD244 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
        • VD245 Houdt rekening met de praktische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen.
        • VD246 Toont zich resultaatgericht.
        • VD247 Neemt zelfstandig beslissingen.
        • VD252 Pakt problemen praktisch aan.
        • VD254 Volgt op en stuurt bij.
        Beroepsspecifieke competenties
        • VD360 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van klinische diëtetiek.
        • VD363 Onderzoekt actief de noden en verwachtingen van de klant.
        • VD365 Vertaalt het gezondheidsbeleid in praktische en haalbare toepassingen.
        • VD366 Werkt een voedingszorgplan uit.
        • VD368 Functioneert in interprofessionele teams.
        • VD371 Vertoont stakeholdergerichtheid (wederzijds belang).

        SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
        • kent het juridisch aspect van het strafrechterlijk gesanctioneerd beroepsgeheim voor de diëtist en kan dit toepassen in de praktijk.
        • kent de basisprincipes van de strafrechterlijke en burgerlijke aansprakelijkheid van de diëtist in loondienst en als zelfstandige.
        • kent de meest recente patiëntenrechtenwet, zoals recht op informatie, recht op privacy, recht op inzage in patiëntendossier, recht op kwalitatieve zorgverstrekking, recht op vrij keuze en klachtrecht.
        • kent de ethische noodzaak om op zoek te gaan naar de regels van een goede beroepsuitoefening (dienstbaarheid aan de gezondheid, dienstbaarheid aan de menselijke persoon en non-discriminatie beginsel, bijscholingsplicht, e.a.).
        • kent het verschil tussen diëtist(e) en voedingsdeskundige en kent de inhoud van het koninklijk besluit nr. 97 betreffende de uitoefening van het beroep.
        • stemt zijn/haar vaardigheden en diensten af op de arbeidsmarkt.
        • kent de mogelijkheden van de beroepsvereniging voor diëtisten en voedingsdeskundigen (VBVD).
        • kent de wegen om zich voortdurend bij te scholen.
        • verricht literatuuronderzoek in zijn/haar vakgebied en rapporteert hierover schriftelijk (en mondeling). De student plaatst het onderwerp in het kader van de beroepsuitoefening en het evidence based handelen.
        • kent het basisjargon gezondheidszorgorganisatie.
        • zoekt gericht en doelmatig informatie over thema’s gezondheidsorganisatie in het algemeen en over aspecten van de diëtistenpraktijk in de diverse lijnen van de gezondheidszorg en netwerken in het bijzonder.
        • heeft kennis van zaken over zorgtrajecten en ondersteuningen voor patiënten.
        • heeft kennis van zaken over terugbetalingsregelingen voor gezondheidszorg in België
        • denkt expliciet na over het ethisch fundament van het dagelijks zorgend omgaan met zorgvragers en houdt rekening met de relevante factoren.
        • bezit kennis en inzicht in de invloedrijke filosofische denkkaders en ethische basisbegrippen in de huidige zorgethiek.
        •  brengt ethische problemen ter sprake via inzichten in en de taal van de zorgethiek door middel van een ethisch stappenplan. 
        •  vertaalt de actueel internationaal geldende morele principes in de gezondheidszorg en past deze toe in de diëtetische praktijk.
        • herkent verschillende niveaus van moreel redeneren
        •   heeft inzicht in de problematiek van belangrijke  ethisch-geladen voedingszorgsituaties in het eigen werkveld en de rol van de diëtist hierin (zoals stopzetten of weerhouden van kunstmatige voeding, patiëntwensen tegen de regels van de diëtetiek in, waardengeladen en emotionele zorgkeuzes)
        • heeft zicht op de werking van de zorgethische commissies in ziekenhuizen en kent de belangrijke adviesinstellingen en studiecentra voor biomedische ethiek.
        • I s voldoende vertrouwd met ethisch jargon om biomedische ethische literatuur kritisch te lezen.

        VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
        Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
        Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: alle o.o. uit modelpakket deel 2 - VD.

        Andere begincompetenties

         

         
        •  


        LEERINHOUDEN
        • De diëtist(e)’ en het beroepsveld, de statuten (wat zegt ‘Het Staatsblad)
        • Burgelijke aansprakelijkheid, beroepsgeheim, patïëntenrechtenwet
        • Deontologische code van de diëtist, beroepsethiek in de praktijk
        • De beroepsvereniging VBVD, marketing
        • Congressen en studiedagen      
        • In de seminaries komen sprekers uit het werkveld met hun specifieke kennis over actuele problemen waarvan verplichte deelname. 
        • Federale gezondheidsorganisatie

          o    Sociale zekerheid

          o    Ziekteverzekering (wet, ziekenfondsen)

          o    RIZIV

          ·         Tegemoetkomingen

          o    Geneesmiddelen

          o    Medische voeding

          o    Specifieke tegemoetkomingen per mutualiteit

          ·         Diabetespas

          ·         Zorgtraject diabetes / nierinsufficiëntie

        • Diabetesconventie

        • In de  vooropgestelde praktijkvoorbeelden en casussen toetsen en evalueren de studenten hun  voorgestelde probleemanalyses, doelstellingen en actiepunten  met elkaar op haalbaarheid en verantwoord zorgethisch handelen. De cliënt staat in de uitwerking van deze casussen centraal


        STUDIEMATERIAAL
        • Hand-outs gastspreker -  jurist - Federale Overheid - ‘Medisch recht’
        • Cursus 'Beroepsvaardigheden'- auteur: Hertogen Marina - Plantijn Hogeschool - 2011 - 2012
        • Wetenschappelijke artikels
        •   Hand- outs lessen Beroepsvoorbereiding – Kim Geys – 2011- 2012
        • Hand-outs lessen Zorgethiek – Kim Geys – 2011-2012


        WERKVORMEN
        Soort werkvorm    
        hoor- en werkcolleges:

         20

        %
        practicum en oefeningen:

          5

        %

        vormen van groepsleren:

          

        %
        Verdere toelichting:

        EVALUATIE

        Eerste examenperiode
        CategorieWeging van categorieën
        Integratief examen100%

         

        Eerste examenperiode
        • Schriftelijk examen INT7-1: kennisvragen, toepassingsvragen, correctheid van de antwoorden, volledigheid van de argumentatie, duidelijke en heldere formulering van de antwoorden.
        • Een student die afwezig is op één van de drie examens haalt een A voor het opleidingsonderdeel.
        • Berekening van de ‘cijfers’ voor elk opleidingsonderdeel 
          - dit cijfer wordt (in consensus) toegekend door de lectorengroep van het opleidingsonderdeel op basis van de op de verschillende componenten verworven punten
          - het aantal punten is in principe het gewogen gemiddelde van de verschillende vakdisciplines waarbij de uren sbu als wegingscoëfficiënten gebruikt worden maar kan aangepast worden volgens volgende criteria:
             - niet voldoen aan de vooropgestelde leerdoelen
             - afwezigheid tijdens de verplichte praktijksessies, werkcolleges en oefeningenlessen
             - niet uitvoeren van individuele taken
             - niet voldoen aan vooropgestelde gedragsindicatoren van de beoordeelde kerncompetenties

        tijd voor examinering
        uren

        2 

        Tweede examenperiode
        CategorieWeging van categorieën
        Integratief examen100%

        Tweede examenperiode
        • De student die niet geslaagd is en geen credit behaalde voor het opleidingsonderdeel 'beroepsvaardigheden' legt in deze examenperiode de twee toetsen INT7-1 en INT7-2 opnieuw af.  Een student die afwezig is op één van de drie examens haalt een A voor het opleidingsonderdeel.
        • Berekening van de ‘cijfers’ voor elk opleidingsonderdeel
          - dit cijfer wordt (in consensus) toegekend door de lectorengroep van het opleidingsonderdeel op basis van de op de verschillende componenten verworven punten
          - het aantal punten is in principe het gewogen gemiddelde van de verschillende vakdisciplines waarbij de uren sbu als wegingscoëfficiënten gebruikt worden maar kan aangepast worden volgens volgende criteria:
             - niet voldoen aan de vooropgestelde leerdoelen
             - afwezigheid tijdens de verplichte praktijksessies, werkcolleges en oefeningenlessen
             - niet uitvoeren van individuele taken
             - niet voldoen aan vooropgestelde gedragsindicatoren van de beoordeelde kerncompetenties
         
        Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 3 - Groepsdynamica
          
        Component behoort tot: Beroepsvaardigheden
        Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
        Code:4150100076
        Academiejaar:2011-2012
        Lector(en)Kim Geys
        Marina Hertogen
        Kristien Roland
        Koen Vanherle

         

        KORTE OMSCHRIJVING

        Als voorbereiding op de stage en het latere beroep komen in periode 7 de communicatieve vaardigheden binnen het kader van groepsdynamische processen aan bod. Je oefent de nodige professionele vaardigheden om taak- en teamgericht te kunnen werken.


        COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
         Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

        Algemene competenties

        • VD101 Stelt het eigen handelen in vraag.
        • VD105 Vraagt en geeft feedback.
        • VD110 Denkt vanuit uiteenlopende standpunten en referentiekaders.
        Algemene beroepsgerichte competenties
        • VD237 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
        • VD240 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
        • VD242 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
        Beroepsspecifieke competenties

          SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
          • heeft zicht het eigen functioneren binnen een team
          • kan constructief bijdragen aan de werking van een team .

          VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
          Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
          Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: alle o.o. uit modelpakket deel 2 - VD.

          Andere begincompetenties

          Zie lijst begincompetenties van de opleiding VD.


          LEERINHOUDEN

           

          • gedragsverandering in communcatie
          • geven en krijgen van feedback
          • conflictbemiddeling/ oplossingsgerichte probleemoplossing
          • zelfkennis en persoonlijk leiderschap
          • teamontwikkeling en teamcoaching
          • roos van Leary
          • bijdragen tot een veerkrachtig team

          STUDIEMATERIAAL
          • Cursus: "groepsdynamica en persoonlijk leiderschap"- auteur: Lea Aertsen- Plantijnhogeschool aangevuld met teksten en oefeningen van K. Roland

          WERKVORMEN
          Soort werkvorm    
          hoor- en werkcolleges:

           0

          %
          practicum en oefeningen:

            35

          %

          vormen van groepsleren:

            0

          %
          Verdere toelichting:
          • Theorie: basisbegrippen rond communicatie, grondhoudingen in de hulpverlening; intervisiemethoden en groepsdynamica
          • Praktijksessies: oefenen en reflecteren op de eigen vaardigheden en functioneren in groep
          • Opdracht tijdens stage over eigen functioneren met een reflectie hierop

          EVALUATIE

          Eerste examenperiode
          CategorieWeging van categorieën
          Integratief examen100%

          • Mondeling examen. Theoretische modellen worden getoetst. Tevens dient student een reflectie te kunnen verwoorden van eigen leerpunten en kwaliteiten aangaande zijn functioneren in groep.

           


          tijd voor examinering
          uren

          1 

          Tweede examenperiode
          CategorieWeging van categorieën
          Integratief examen100%

          • een student die niet geslaagd is voor het opleidingsonderdeel 'beroepsvaardigheden' maar wel slaagde voor 'groepsdynamica' krijgt eind juni een taak voor het facet 'groepsdynamica'.  De student bereidt deze schriftelijk voor en bezorgt deze minstens tien dagen voor het examen aan de lector (mail), deze schriftelijke neerslag wordt gebruikt bij het mondeling examen.
          •  een student die afwezig was op het examen groepsdynamica van de eerste zittijd of die een een onvoldoende haalde op groepsdynamica, dient het mondeling examen te doen zoals in eerste zittijd
           
          Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 3 - Methoden & onderzoek 3
            
          Component behoort tot: Beroepsvaardigheden
          Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
          Code:4150100076
          Academiejaar:2011-2012
          Lector(en)Kim Geys
          Marina Hertogen
          Kristien Roland
          Koen Vanherle

           

          KORTE OMSCHRIJVING

          Als voedingsdeskundige/diëtist ga je problemen ‘evidence based’ aanpakken: voor een bepaald probleem (casus) ga je in de wetenschappelijke vakliteratuur op zoek naar relevante en correcte informatie (‘evidence’ staat hier voor de resultaten van wetenschappelijk onderzoek van een vergelijkbaar probleem) zodat je de oplossing van het probleem (behandeling van de casus) met wetenschappelijke correcte argumentatie kan onderbouwen.
          Met deze reeks seminaries die ‘Methoden en onderzoek’ afsluiten krijg je inzicht in het opzetten en uitvoeren van (nutritioneel) epidemiologisch onderzoek.  Het zijn de resultaten van deze onderzoeken die in de wetenschappelijke onderzoeksartikels beschreven worden.  Met deze nieuwe kennis kan je deze artikels plaatsen en de resultaten interpreteren.
          We gaan ook dieper in op de plaats van nutritioneel onderzoek en de taak van de diëtist binnen de preventieve gezondheidszorg (public health nutrition).

           


          COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
           Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

          Algemene competenties

          • VD104 Heeft een kritische houding en stelt daardoor onderzoekende vragen.
          • VD110 Denkt vanuit uiteenlopende standpunten en referentiekaders.
          • VD133 Drukt zich deskundig uit, zowel naar professionelen als naar leken.
          • VD136 Hanteert een professionele verbale en non-verbale communicatie.
          Algemene beroepsgerichte competenties
          • VD237 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
          • VD242 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
          • VD244 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
          Beroepsspecifieke competenties

            SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
            • heeft inzicht in de belangrijkste designs voor epidemiologisch onderzoek

            • heeft inzicht in de problematiek bij ‘meten van gezondheid’, ‘meten van voeding’
            • heeft inzicht in curatieve en preventieve gezondheidszorg
            • heeft inzicht in public health nutrition
            • verricht literatuuronderzoek in zijn/haar vakgebied te verrichten
            • rapporteert hierover schriftelijk (en mondeling)   

            VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
            Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
            Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: alle o.o. uit modelpakket deel 2 - VD.

            Andere begincompetenties

            passieve kennis Engels


            LEERINHOUDEN
            • de inhoudelijke invulling ligt niet vooraf vast maar sluit aan bij de andere hoofdstukken van methoden en onderzoek, actuele problemen en recente onderzoeken en onderzoeksresultaten.  De onderwerpen
            • seminarie 1: epidemiologie
            • seminarie 2: meten van voeding (op populatieniveau)
            • seminarie 3: Public Health Nutrtition.

            STUDIEMATERIAAL
            • hand-outs van de gebruikte presentaties
            • wetenschappelijke artikels en ILSI-brochures

            extra in de bib:

            • ‘nutritional epidemiology’ Walter Willett (ISBN 0195122976) - 1998
            • ‘understanding clinical papers’ Bowers-House-Owens (ISBN 047148976X) - 2001
            • ‘Medical statistics at a glance’ van Petrie en Sabin (ISBN 0632050756)

            WERKVORMEN
            Soort werkvorm    
            hoor- en werkcolleges:

             45

            %
            practicum en oefeningen:

              0

            %

            vormen van groepsleren:

              0

            %
            Verdere toelichting:
            seminaries met gastspreker

            EVALUATIE

            Eerste examenperiode
            CategorieWeging van categorieën
            Integratief examen100%

            • schriftelijke toets INT7-1 waarbij de nota’s van de seminaries (eventueel aangevuld met andere papieren informatiebronnen) mogen gebruikt worden
            • De toets peilt of de student de inhoud van de seminaries kan toepassen op een concreet voorbeeld uit het werkveld en of de student de inhoud van de drie seminaries met elkaar kan linken.
            • Een student die afwezig is op één van de twee examens INT7-1 en INT7-2 van het opleidingsonderdeel 'beroepsvaardigheden' haalt een A voor het opleidingsonderdeel
            • Berekening van de ‘cijfers’ voor elk opleidingsonderdeel

              - dit cijfer wordt ( in consensus ) toegekend door de lectorengroep van het opleidingsonderdeel op basis van de op de verschillende componenten verworven punten

              - het aantal punten is in principe het gewogen gemiddelde van de verschillende vakdisciplines waarbij de uren sbu als wegingscoëfficiënten gebruikt worden maar kan aangepast worden volgens volgende criteria:

                 - niet voldoen aan de vooropgestelde leerdoelen

                 - afwezigheid tijdens de verplichte praktijksessies, werkcolleges en oefeningenlessen

                 - niet uitvoeren van individuele taken

                 - niet voldoen aan vooropgestelde gedragsindicatoren van de beoordeelde kerncompetenties


            tijd voor examinering
            uren

            2 

            Tweede examenperiode
            CategorieWeging van categorieën
            Integratief examen100%

            • De student die niet geslaagd is en geen credit behaalde voor het opleidingsonderdeel 'beroepsvaardigheden' legt in deze examenperiode de twee toetsen INT7-1 en INT7-2 opnieuw af.  Een student die afwezig is op één van de twee examens haalt een A voor het opleidingsonderdeel.
            • inhoud INT7-1: idem
            • Berekening van de ‘cijfers’ voor elk opleidingsonderdeel

               

              - dit cijfer wordt ( in consensus ) toegekend door de lectorengroep van het opleidingsonderdeel op basis van de op de verschillende componenten verworven punten

              - het aantal punten is in principe het gewogen gemiddelde van de verschillende vakdisciplines waarbij de uren sbu als wegingscoëfficiënten gebruikt worden maar kan aangepast worden volgens volgende criteria:

                 - niet voldoen aan de vooropgestelde leerdoelen

                 - afwezigheid tijdens de verplichte praktijksessies, werkcolleges en oefeningenlessen

                 - niet uitvoeren van individuele taken

                 - niet voldoen aan vooropgestelde gedragsindicatoren van de beoordeelde kerncompetenties

              .
             
            Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 3 - Klinische diëtetiek
              
            O.O. heeft componenten:Ja
            O.O. bestaat uit componenten:Klin. diëtetiek - casuïstiek
            Klinische voedingszorg
            Experimenteel kooklab
            Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
            Code:4150100078
            Academiejaar:2011-2012
            Type:kern,
            Niveau:gespecialiseerd
            Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 3 - Periode 1
            Contacturen:72
            Aantal studiepunten:7
            Totaal studietijd:182
            Examencontract:niet mogelijk
            Deliberatie:mogelijk
            Vrijstelling:mogelijk
            Onderwijstaal:Nederlands,
            Lector(en)Marleen Adam
            Sofie Van Laer
            Marijke Meeusen

             


            COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
             Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

            Algemene competenties

              Algemene beroepsgerichte competenties
                Beroepsspecifieke competenties

                  SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
                  Alle info zie ECTS-fiches.

                  VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
                  Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
                  Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: Algemene diëtetiek, Kooklab 2, Voedingswetenschappen 3

                  Andere begincompetenties

                  WEGING


                   
                  Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 3 - Klin. diëtetiek - casuïstiek
                    
                  Component behoort tot: Klinische diëtetiek
                  Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
                  Code:4150100078
                  Academiejaar:2011-2012
                  Lector(en)Marleen Adam
                  Sofie Van Laer
                  Marijke Meeusen

                   

                  KORTE OMSCHRIJVING

                  COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
                   Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

                  Algemene competenties

                  • VD119 Stelt de cliënt centraal.
                  • VD121 Geeft concreet advies, aangepast aan de situatie.
                  • VD133 Drukt zich deskundig uit, zowel naar professionelen als naar leken.
                  Algemene beroepsgerichte competenties
                  • VD237 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
                  • VD238 Kijkt kritisch naar beschikbare gegevens.
                  • VD240 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
                  • VD245 Houdt rekening met de praktische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen.
                  • VD256 Verwerkt gegevens correct.
                  Beroepsspecifieke competenties
                  • VD360 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van klinische diëtetiek.
                  • VD364 Zet wetenschappelijke kennis om in een specifiek voedings- en/of dieetadvies.
                  • VD366 Werkt een voedingszorgplan uit.

                  SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
                  • kent de wetenschappelijke achtergrond van de verschillende diëten
                  • kent de dieetlijsten
                  • werkt opgegeven diëten (casuïstiek) praktisch uit
                  • kent de specifieke diëten, stelt een geindividualiseerd en persoonlijk dieetadvies op (berekenen en uitschrijven)
                  • kent de correcte medische terminologie en interpreteert deze
                  • kent de dieetproducten die bij de specifieke diëten van toepassing zijn
                  • analyseert nieuwe producten die op de markt komen kritisch
                  • begrijpt hoe de verschillende diëten een invloed hebben op de voedingsinname van zieke personen
                  • haalt ernstige dieetfouten uit het voedingspatroon van de patiënt op basis van een voedselondervraging en biedt hiervoor een diëtisch verantwoord alternatief

                  VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
                  Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
                  Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: Algemene diëtetiek, Kooklab 2, Voedingswetenschappen 3

                  Andere begincompetenties

                  LEERINHOUDEN
                  In dieetleer en casuïstiek wordt het diabetesdieet opnieuw doorgenomen en worden hierop toepassingen gemaakt om deze leerstof op te frissen o.a. voor het werken met de ruilwaarden en omdat dit een basisdieet is dat met veel andere diëten wordt gecombineerd. We gaan dan verder met diëten rond nefrologie, immunologie, metabole aandoeningen, voeding met gewijzigde consistentie, enterale voeding en mucoviscidose. We gaan hierbij ook een aantal combinatiediëten bekijken en opstellen a.d.h.v. voedingsanamneses. Een groot deel van de lessen wordt gegeven door gastlectoren van het UZA. Verder wordt voeding met gewijzigde consistentie, enterale en parenterale voeding besproken.
                  STUDIEMATERIAAL
                • cursus 'Dieetleer van de volwassene' - auteur: Adam Marleen - Plantijn Hogeschool
                • cursus 'Dieetleer en casuïstiek' - auteur: Van Laer Sofie - Plantijn Hogeschool
                • Individueel cursusmateriaal van de gastlectoren
                • Belgische Voedingsmiddelentabel, NUBEL, ISBN 97890743 62009, 2009
                • Nederlandse Voedingsmiddelentabel, NEVO - tabel, ISBN 90 5177 038 3, 2006
                • Brochure 'Voedingsaanbevelingen voor België' Hoge Gezondheidsraad, 2009
                • Brochure 'Maten en gewichten, handleiding voor gestandaardiseerde kwantificering van voedingsmiddelen in België', Hoge Gezondheidsraad, ISBN 76994 06 4, 2005
                • Coëlho Zakwoordenboek der Geneeskunde, Jochems & Joosten, Elsevier, ISBN 90-6228-322-5
                • eenvoudige rekenmachine
                • Bins voedingsberekeningsprogramma
                • Plantijn richtlijn
                • Plantijn kennislijn

                • WERKVORMEN
                  Soort werkvorm    
                  hoor- en werkcolleges:

                   30

                  %
                  practicum en oefeningen:

                    

                  %

                  vormen van groepsleren:

                    

                  %
                  Verdere toelichting:
                  • De lessen worden gegeven door de verantwoordelijke lector en door gespecialiseerde gastlectoren van het UZA. Er wordt zowel in hoorcolleges als in werkcolleges gewerkt. In de werkcolleges wordt onder begeleiding van een gespecialiseerde diëtiste uit het werkveld oefeningen gemaakt op de specifieke diëten.
                  • Op de hoorcolleges van de gastprofessoren worden op het einde van het hoorcollege een aantal vragen geformuleerd die voor de praktijkles schriftelijk beantwoord moeten worden.
                  • Er wordt gewerkt in verplichte hoorcolleges in verplichte werkcolleges.
                  • Opdrachten die in de les gestart zijn, maar niet volledig afgewerkt kunnen worden worden door de studenten zelfstandig verder afgewerkt.
                  • De colleges kunnen aangevuld worden met extra voordrachten (zoals rond productinformatie)

                  EVALUATIE

                  Eerste examenperiode
                  CategorieWeging van categorieën
                  Integratief examen100%

                • schriftelijk examen INT7-4,
                • De evaluatie van het examen is gebaseerd op de correctheid van de antwoorden en berekeningen, op de volledigheid van de opdracht, op de logische opbouw en de duidelijke en heldere formulering van de antwoorden. Bij bevraging van de theoretische kennis van de diëten moet minimum 60 % correct beantwoord worden, indien niet wordt de vraag gequoteerd met 0. Er kunnen vragen uit de Plantijn kennislijn gesteld worden op het examen.
                • Bij afwezigheid op het examen krijgt men een A op het volledige onderdeel klinische diëtetiek.
                • Berekening van de ‘cijfers’ voor elk opleidingsonderdeel

                  - dit cijfer wordt in consensus toegekend door de lectorengroep van het opleidingsonderdeel op basis van de op de verschillende facetten verworven punten

                  - het aantal punten is in principe het gewogen gemiddelde van de verschillende facetten waarbij de uren sbu als wegingcoëfficiënten gebruikt worden maar kan aangepast worden volgens volgende criteria

                     - niet voldoen aan de vooropgestelde leerdoelen

                     - afwezigheid tijdens de verplichte activiteiten

                     - niet uitvoeren van individuele taken

                     - niet voldoen aan vooropgestelde gedragsindicatoren van de beoordeelde kerncompetenties

                   


                  tijd voor examinering
                  uren

                  2 

                  Tweede examenperiode
                  CategorieWeging van categorieën
                  Integratief examen100%

                  idem
                   
                  Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 3 - Klinische voedingszorg
                    
                  Component behoort tot: Klinische diëtetiek
                  Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
                  Code:4150100078
                  Academiejaar:2011-2012
                  Lector(en)Marleen Adam
                  Sofie Van Laer
                  Marijke Meeusen

                   

                  KORTE OMSCHRIJVING

                  Je komt tijdens de stage en in het latere beroep in contact met zieke tot ernstig zieke en zorgafhankelijke mensen. Soms zal een dieettherapie in de ware zin niet meer baten. Het is de taak van de diëtist om hen het nodige comfort tijdens en het genot van een maaltijd aan te bieden. Je leert voedingszorgproblemen zowel op individueel als op collectief niveau probleemoplossend hanteren via een gefaseerd ‘nutrition care’ proces. We staan stil bij de mogelijkheden om bij zorgafhankelijke mensen de voedingsinname en het comfort van de maaltijd te bevorderen, bij verschillende vormen van maaltijdassistentie.

                  Je verwerft inzicht in het voedings- en vochtbeleid in de Medisch Intensieve Geneeskunde.


                  COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
                   Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

                  Algemene competenties

                  • VD104 Heeft een kritische houding en stelt daardoor onderzoekende vragen.
                  • VD106 Houdt uit eigen initiatief vakkennis op peil.
                  • VD113 Voorziet verschillende oplossingen of uitwijkmogelijkheden bij uitdagingen.
                  • VD121 Geeft concreet advies, aangepast aan de situatie.
                  • VD122 Respecteert de eigenheid van de cliënt.
                  • VD123 Toont betrokkenheid.
                  • VD134 Gebruikt een correcte schrijf- en spreektaal (spelling, grammatica, zinsbouw, woordkeuze, tekstverbanden, structuur).
                  Algemene beroepsgerichte competenties
                  • VD237 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
                  • VD244 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
                  • VD245 Houdt rekening met de praktische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen.
                  Beroepsspecifieke competenties
                  • VD360 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van klinische diëtetiek.
                  • VD363 Onderzoekt actief de noden en verwachtingen van de klant.
                  • VD365 Vertaalt het gezondheidsbeleid in praktische en haalbare toepassingen.
                  • VD366 Werkt een voedingszorgplan uit.
                  • VD367 Stelt een gezondheidsplan op.

                  SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
                  • heeft inzicht in de voedingszorgprincipes bij invasieve therapieën
                  • heeft inzicht in de voedingszorgprincipes in ernstige zorgsituaties.
                  • heeft inzicht in het beleid en organisatieprincipes van voedingszorg in klinische settings
                  • heeft inzicht in het voedings- en vochtbeleid in de Medisch Intensieve Geneeskunde (M.I.G.): intake, enterale en parenterale procedures, nutritionele opvolging
                  • past praktische nutritionele beleidsregels uit de Medisch Intensieve Geneeskunde (MIG) toe in casuïstiek
                  • ontwerpt praktische schema's voor het starten van enterale en parenterale voeding in algemene en bijzondere metabole situaties

                  VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
                  Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
                  Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: Algemene diëtetiek, Kooklab 2, Voedingswetenschappen 3

                  Andere begincompetenties

                  Zie lijst begincompetenties opleiding VD.


                  LEERINHOUDEN
                  • Nutritionele intake in de M.I.G.
                  • Enteraal Voeding- en vochtbeleid in de M.I.G.
                  • Parenteraal vocht- , electrolyten en TPN-beleid in de M.I.G.
                  • Casuïstiek in de M.I.G.
                  • Ontwikkelingen in Evidence Based Dietetic s
                  • Invasieve therapieën en voedingszorg
                  • Ernstige zorgsituaties en voedingszorg
                  • Beleid en organisatie van voedingszorg in klinische settings

                  STUDIEMATERIAAL
                  • Cursus en presentatiesheets
                  • Casuïstiek

                  WERKVORMEN
                  Soort werkvorm    
                  hoor- en werkcolleges:

                   30

                  %
                  practicum en oefeningen:

                    0

                  %

                  vormen van groepsleren:

                    0

                  %
                  Verdere toelichting:
                  • Interactieve hoorcolleges
                  • Casuïstiek in werkcolleges
                  • Individuele voorstudie van elke nieuwe les
                  • Kennis van de algemene diëtetiek en cursus project periode 5

                  EVALUATIE

                  Eerste examenperiode
                  CategorieWeging van categorieën
                  Integratief examen100%

                  Schriftelijk examen INT7-4

                  Berekening van de ‘cijfers’ voor elk opleidingsonderdeel

                  - dit cijfer wordt ( in consensus ) toegekend door de lectorengroep van het opleidingsonderdeel op basis van de op de verschillende componenten verworven punten

                  - het aantal punten is in principe het gewogen gemiddelde van de verschillende vakdisciplines waarbij de uren sbu als wegingscoëfficiënten gebruikt worden maar kan aangepast worden volgens volgende criteria:

                     - niet voldoen aan de vooropgestelde leerdoelen

                     - afwezigheid tijdens de verplichte praktijksessies, werkcolleges en oefeningenlessen

                     - niet uitvoeren van individuele taken

                     - niet voldoen aan vooropgestelde gedragsindicatoren van de beoordeelde kerncompetenties

                   


                  tijd voor examinering
                  uren

                  1 

                  Tweede examenperiode
                  CategorieWeging van categorieën
                  Integratief examen100%

                  Schriftelijk INT7-4

                  Berekening van de ‘cijfers’ voor elk opleidingsonderdeel

                  - dit cijfer wordt ( in consensus ) toegekend door de lectorengroep van het opleidingsonderdeel op basis van de op de verschillende componenten verworven punten

                  - het aantal punten is in principe het gewogen gemiddelde van de verschillende vakdisciplines waarbij de uren sbu als wegingscoëfficiënten gebruikt worden maar kan aangepast worden volgens volgende criteria:

                     - niet voldoen aan de vooropgestelde leerdoelen

                     - afwezigheid tijdens de verplichte praktijksessies, werkcolleges en oefeningenlessen

                     - niet uitvoeren van individuele taken

                     - niet voldoen aan vooropgestelde gedragsindicatoren van de beoordeelde kerncompetenties

                   
                  Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 3 - Experimenteel kooklab
                    
                  Component behoort tot: Klinische diëtetiek
                  Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
                  Code:4150100078
                  Academiejaar:2011-2012
                  Lector(en)Marleen Adam
                  Sofie Van Laer
                  Marijke Meeusen

                   

                  KORTE OMSCHRIJVING
                  Voeding is niet enkel een basisbehoefte maar ook een genotsmiddel.  Ook zieken en mensen met één of meerdere voedingsproblemen hebben nood aan lekker eten.  De diëtist / voedingsdeskundige in het bijzonder moet in staat zijn aan deze nood tegemoet te komen. In deze lessenreeks zal je eenvoudige receptuur aanpassen aan de specifieke dieet - voedingseisen van een individuele patiënt. Vaak zal het gaan om gecombineerde dieeteisen, zoals  in diverse klinische settings voorkomen.  De ontwikkelde maaltijd moet voldoen aan de nutrionele eisen maar moet ook smakelijk en eenvoudig te bereiden zijn.   Het klaarmaken van, het proeven van en het organoleptisch beoordelen van de maaltijd, maakt eveneens deel uit van deze lessenreeks.

                  COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
                   Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

                  Algemene competenties

                  • VD102 Leert systematisch uit eigen ervaring, fouten en successen.
                  • VD111 Past spontaan zijn handelen aan als de omstandigheden dat vragen.
                  • VD112 Doet voorstellen voor verandering.
                  • VD121 Geeft concreet advies, aangepast aan de situatie.
                  • VD131 Bespreekt problemen open met collega's.
                  • VD132 Voert eenvoudige leidinggevende taken uit.
                  Algemene beroepsgerichte competenties
                  • VD237 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
                  • VD240 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
                  • VD246 Toont zich resultaatgericht.
                  • VD247 Neemt zelfstandig beslissingen.
                  • VD249 Houdt overzicht tijdens de voortgang van een project.
                  • VD251 Maakt duidelijke afspraken en komt ze inhoudelijk na.
                  • VD252 Pakt problemen praktisch aan.
                  • VD255 Respecteert timing en afspraken.
                  • VD258 Levert onder druk correcte resultaten.
                  • VD259 Werkt veilig.
                  Beroepsspecifieke competenties
                  • VD360 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van klinische diëtetiek.
                  • VD364 Zet wetenschappelijke kennis om in een specifiek voedings- en/of dieetadvies.

                  SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
                  • zoekt recepten en past deze aan de specifieke eisen van 2 tot 3 combinatie diëten aan
                  • bereidt deze zelf ontwikkelde recepten op een verzorgde en smakelijke manier

                  VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
                  Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
                  Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: Algemene diëtetiek, Kooklab 2, Voedingswetenschappen 3

                  Andere begincompetenties

                  Zie lijst begincompetenties opleiding VD.


                  LEERINHOUDEN
                  Tijdens het experimenteel kooklabo worden nog enkele diëten en voedingsadviezen besproken zoals voedingsadvies bij jicht, balansdiëten, diagnostische diëten, recente wetenschappelijke artikels in het kader van de leerstof worden besproken.  De nadruk ligt echter op de praktijk:  specifiek voedingsadvies opstellen, recepten uitwerken en bereiden voor diverse combinatiediëten.
                  STUDIEMATERIAAL
                  • Cursus ‘Experimenteel kooklabo’ – auteur: Marleen Adam – Plantijn Hogeschool 2011 - 2012
                  • Cursus 'Dieetleer van de volwassene' - auteur: Marleen Adam - Plantijn Hogeschool 2010 -2011
                  • Cursus 'Dieetleer van zuigeling en kind'' - auteur: Marleen Adam - Plantijn Hogeschool 2010 - 2011
                  • Cursus 'Klinische diëtetiek' - samenstelling: Sofie Van Laer et. al. -Plantijn Hogeschool 2011-2012
                  • Belgische voedingsmiddelentabel, NUBEL, ISBN 9789074362009, 2009.
                  • Nederlands voedingsstoffenbestand, NEVO - tabel, ISBN 90-5177-037-5, 2006.
                  • Brochure 'Voedingsaanbevelingen voor België', hoge Gezondheidsraad, 2009
                  • 'Maten en gewichten', handleiding voor gestandardiseerde kwantificering van voedingsmiddelen in België,  ISBN 76994-06-4, 2005
                  • nutrioneel voedingsberekeningsprogramma
                  • Tijdschriften uit de bibliotheek
                  • didactische voedingswinkel
                  • Coëlho Zakwoordenboek der Geneeskunde, Jochems & Joosten, Elsevier, ISBN 90-6228-322-5
                  • Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium, Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie 2011
                  • Eenvoudige rekenmachine
                  • kookboeken

                  WERKVORMEN
                  Soort werkvorm    
                  hoor- en werkcolleges:

                   0

                  %
                  practicum en oefeningen:

                    40

                  %

                  vormen van groepsleren:

                    0

                  %
                  Verdere toelichting:

                  Praktijksessies van 4 uur met verplichte aanwezigheid


                  EVALUATIE

                  Eerste examenperiode
                  CategorieWeging van categorieën
                  Integratief examen100%



                  De beoordeling van de component 'Experimenteel kooklab' maakt 22 % uit van de totale beoordeling van het opleidingsonderdeel 'klinische diëtetiek'. Evaluatiecriteria :
                  • Permanente evaluatie van de kookles, proces (werkmethode, materiaal, organisatie, hygiëne, ergonomie, tempo), product (uitzicht, smaak, temperatuur, creativiteit, enz.) (35  %)
                  • Afwezigheden:
                    • Bij gewettigde afwezigheid haalt de student 0 voor de verplichte activiteit, als hij deze niet inhaalt.  De student neemt hiervoor zelf het initiatief. .
                    •  Bij ongewettigde afwezigheid haalt de student 0 voor de verplichte activiteit.  Deze kan niet ingehaald worden.  Bij meerdere ongewettigde afwezigheden haalt de student een A op dit opleidingsonderdeel.
                    • Bij meerdere afwezigheden contacteert de student de opleidingscoördinator voor een individuele regeling.  Indien de student dit nalaat haalt de student een A op het opleidingsonderdeel.

                   
                  • Evaluatie van de opdrachten (correctheid van de antwoorden en berekeningen, volledigheid van de opdracht, logische opbouw van de opdracht, duidelijke en heldere formulering van de antwoorden) (30 %)
                  • Evaluatie van het  examen (35 %) bij INT7-4
                  • Berekening van de ‘cijfers’ voor elk opleidingsonderdeel
                    •  dit cijfer wordt (in consensus) toegekend door de lectorengroep van het opleidingsonderdeel op basis van de op de verschillende componenten verworven punten
                    •  het aantal punten is in principe het gewogen gemiddelde van de verschillende vakdisciplines waarbij de uren sbu als wegingscoëfficiënten gebruikt worden maar kan aangepast worden volgens volgende criteria:
                      •  niet voldoen aan de vooropgestelde leerdoelen
                      • afwezigheid tijdens de verplichte praktijksessies, werkcolleges en oefeningenlessen
                      • niet uitvoeren van individuele taken
                      •  niet voldoen aan vooropgestelde gedragsindicatoren van de beoordeelde kerncompetenties



                  tijd voor examinering
                  uren

                  1 

                  Tweede examenperiode
                  CategorieWeging van categorieën
                  Integratief examen100%

                  De toets wordt hernomen, de punten van de permanente evaluatie worden overgedragen.

                   
                  Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 3 - Stage
                    
                  O.O. heeft componenten:Ja
                  O.O. bestaat uit componenten:Stage
                  IPSIG-week
                  Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
                  Code:4150100082
                  Academiejaar:2011-2012
                  Type:kern,
                  Niveau:gespecialiseerd
                  Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 3 - Periode 2
                  Contacturen:0
                  Aantal studiepunten:28
                  Totaal studietijd:728
                  Examencontract:niet mogelijk
                  Deliberatie:niet mogelijk
                  Vrijstelling:mogelijk
                  Onderwijstaal:Nederlands,
                  Lector(en)Marleen Adam

                   


                  COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
                   Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

                  Algemene competenties

                    Algemene beroepsgerichte competenties
                      Beroepsspecifieke competenties

                        SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
                        zie ECTS-fiches van de componenten

                        VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
                        Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
                        'Om in te kunnen schrijven vr dit o.o. moet je geslaagd zijn vr: alle o.o. uit modelp. deel 2 en moet je je ook inschrijven vr: PVO - skillslab; Facilitair mgmt.; KZ en mgmt.techn.; Beroepsvaardigh.; Klin. diëtetiek; Biom wet 4.'
                        'Om in te kunnen schrijven vr dit oo moet je geslaagd zijn vr modelpakket 2 en moet je ook inschrijven vr Beroepsvaardigheden, Biomedische wetenschappen 4, Facilitair management, KZ en managementtechnieken, Klinische diëtetiek'


                        Andere begincompetenties

                        WEGING


                         
                        Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 3 - Stage
                          
                        Component behoort tot: Stage
                        Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
                        Code:4150100082
                        Academiejaar:2011-2012
                        Lector(en)Marleen Adam

                         

                        KORTE OMSCHRIJVING

                        Na de laatste lesperiode krijg je gedurende 14 weken de kans om je opgedane kennis te toetsen aan de realiteit van het werkveld tijdens drie stageperiodes. Je loopt een stageperiode in de klinische sector (ziekenhuizen, zelfstandige diëtist) en in een collectiviteit (grootkeuken, voedingsbedrijf). Tijdens de stageperiode schrijf je een stageverslag.  We organiseren regelmatig terugkomdagen in de school om eventuele problemen met de stage of met het stageverslag te bespreken. Interviesie vormt eveneens een onderdeel van de terugkomdagen.


                        COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
                         Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

                        Algemene competenties

                        • VD102 Leert systematisch uit eigen ervaring, fouten en successen.
                        • VD103 Leert systematisch uit ervaring van anderen.
                        • VD104 Heeft een kritische houding en stelt daardoor onderzoekende vragen.
                        • VD108 Vertaalt externe feedback in leerpunten.
                        • VD111 Past spontaan zijn handelen aan als de omstandigheden dat vragen.
                        • VD119 Stelt de cliënt centraal.
                        • VD120 Handelt integer (ethisch, deontologisch).
                        • VD121 Geeft concreet advies, aangepast aan de situatie.
                        • VD122 Respecteert de eigenheid van de cliënt.
                        • VD123 Toont betrokkenheid.
                        • VD124 Motiveert de cliënt.
                        • VD129 Erkent en waardeert de inbreng van anderen.
                        • VD133 Drukt zich deskundig uit, zowel naar professionelen als naar leken.
                        • VD136 Hanteert een professionele verbale en non-verbale communicatie.
                        Algemene beroepsgerichte competenties
                        • VD240 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
                        • VD246 Toont zich resultaatgericht.
                        • VD252 Pakt problemen praktisch aan.
                        • VD255 Respecteert timing en afspraken.
                        Beroepsspecifieke competenties
                        • VD360 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van klinische diëtetiek.
                        • VD364 Zet wetenschappelijke kennis om in een specifiek voedings- en/of dieetadvies.
                        • VD366 Werkt een voedingszorgplan uit.

                        SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
                        • neemt het eigen leerproces in handen.
                        • stelt concrete stagedoelstellingen (kennis, vaardigheden en beroepsattituden) voorop bij aanvang van de stage.
                        • voert deze stagedoelstellingen uit in de stageinstelling tijdens het verloop van de stage.
                        • vraagt regelmatig feedback aan de stagementor en stuurt het eigen leerproces bij.
                        • schrijft een aan de stageplaats aangepast stageverslag.
                        • volgt een patiënt op tijdens de klinische stage..

                        VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
                        Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
                        'Om in te kunnen schrijven vr dit o.o. moet je geslaagd zijn vr: alle o.o. uit modelp. deel 2 en moet je je ook inschrijven vr: PVO - skillslab; Facilitair mgmt.; KZ en mgmt.techn.; Beroepsvaardigh.; Klin. diëtetiek; Biom wet 4.'
                        'Om in te kunnen schrijven vr dit oo moet je geslaagd zijn vr modelpakket 2 en moet je ook inschrijven vr Beroepsvaardigheden, Biomedische wetenschappen 4, Facilitair management, KZ en managementtechnieken, Klinische diëtetiek'


                        Andere begincompetenties
                        • parate kennis aangaande de verschillende opleidingsonderdelen uit de opleiding
                        • theoretische achtergronden met betrekking tot communicatieve vaardigheden
                        • communicatiebereidheid

                        LEERINHOUDEN
                        •  Tijdens de stage doet de student praktijkervaring op in een reële arbeidssituatie.  Dit gebeurt tijdens een collectiviteitenstage en een klinische stage.
                        • Tijdens de stage verwerft de student inzicht in de taak van een voedings- en dieetkundige in het desbetreffende werkveld en verwerft hij inzicht in de organisatie van het werkveld met zijn verschillende zorgverstrekkers.
                        • De student  gebruikt tijdens de stage alle toegankelijke bronnen voor gegevensverzameling.
                        • De student past voedings- en dieetkundige vaardigheden toe vanuit basisvaardigheden
                        • Tijdens de stage zal de student productinformatie verzamelen, producten adviseren en op een verantwoorde manier inschakelen in de voeding of een dieet.
                        • Tijdens de stage zal de student communicatieve  en relationele vaardigheden toepassen vanuit basisgegevens
                        • Tijdens de stage zal de student werken in een team en in een multidisciplinaire context.
                        • Tijdens de stage wordt de student zich bewust van de waarden en normen binnen het beroep en integreert deze in eigen beroepsgedrag (ontwikkelt empathie, komt afspraken na, geeft blijk van verantwoordelijkheidszin, neemt  het eigen leerproces in handen, kijkt kritisch naar het eigen leerproces en geeft blijk van initiatief).

                        STUDIEMATERIAAL
                        • De student krijgt een stagevademecum bestaande uit gegevens over de opleiding , stagedoelen, en de diverse stagedocumenten (ondermeer een stageovereenkomst, het introductieblad, de stagedoelstellingen, een dagrooster , een registratieblad stag – uren, een evaluatieblad, richtlijnen i.v.m. het stageverslag en het stagereglement).  Daarbij krijgt de student voor elke stageperiode een begeleidende brief met de nodige informatie i.v.m. de locatie , contactpersoon , …
                        • Stageverslagdocumenten
                        • Reflectieformulieren    

                        WERKVORMEN
                        Soort werkvorm    
                        hoor- en werkcolleges:

                         0

                        %
                        practicum en oefeningen:

                          

                        %

                        vormen van groepsleren:

                          5

                        %
                        Verdere toelichting:
                        • De stageperiode loopt over een periode van 14 weken, verdeeld over twee of drie periodes (6 weken + 8 weken (eventueel 4 + 4 of 5 + 3)).  Elke student  is verplicht om een stage te lopen in de klinische sector en in de collectiviteiten. Een stage bij een zelfstandige diëtiste is optioneel . De stage verloopt onder begeleiding van een diëtist of een deskundige van de instelling of bedrijf ( stagementor) .
                        • Na elke stageperiode wordt een stagebegeleidingsbundel (inclusief het stageverslag) ingediend.  De inhoud en verdere concrete afspraken worden aan de studenten medegedeeld tijdens de introductiedag stage op de eerste stagedag.. 
                        • Een stage  kan deel uitmaken van het onderzoeksveld voor een eindwerk. De verdere uitwerking en het schrijven van het eindwerk gebeurt in de voorziene periode voor de scriptie (zie jaarprogramma).
                        • De stagebegeleider van de school voorziet per stageperiode minstens één bezoek aan de stageplaats om het verloop van de stage te volgen . Per stageperiode is één terugkomdag voorzien waar eventuele problemen of vragen i.v.m. de stage kunnen behandeld worden .

                        EVALUATIE

                        Eerste examenperiode
                        CategorieWeging van categorieën
                        Integratief examen100%

                        • Beoordeling van de stage (85 % van de punten):
                          • Tijdens de stage wordt een bezoek door de stagebegeleider gepland.  Hierbij wordt ondermeer de stage geëvalueerd in aanwezigheid van de student, de stagementor en de stagebegeleider op basis van het evaluatieblad ingevuld door de stagementor.  Deze tussentijdse evaluatie laat remediëring toe.  In principe telt de score van het tweede evaluatieblad (eindevaluatie) dat op het einde van de stage door de stagementor wordt ingevuld.  De stagebegeleider berekent de score aan de hand van een voorafbepaald puntensysteem.
                        • Het stageverslag en de stagebegeleidingsbundel (15 % van de punten): De student maakt een stageverslag dat opgesteld en binnengebracht wordt volgens de afspraken in het stagevademecum.  Het stageverslag dient uiterlijk 2 dagen na  het einde van de stage in het bezit te zijn van de stagebegeleider.  Het niet tijdig indienen van het stageverslag leidt tot een quotering van 0 op dat onderdeel.
                        • De eindbeoordeling wordt gegeven aan de hand van de score per stageperiode in overleg met het stageteam.  Het stageteam bepaalt de uiteindelijke eindscore.
                        • Indien de student bepaalde competenties (beroepsmatig  handelen) niet behaald tijdens de stage, kan de student niet slagen voor dit opleidingsonderdeel. 

                        tijd voor examinering
                        uren

                         

                        Tweede examenperiode
                        CategorieWeging van categorieën
                        Integratief examen100%

                        • de punten van het opleidingsonderdeel 'stage' worden overgedragen naar de tweede examenperiode van 3VD
                         
                        Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 3 - IPSIG-week
                          
                        Component behoort tot: Stage
                        Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
                        Code:4150100082
                        Academiejaar:2011-2012
                        Lector(en)Marleen Adam

                         

                        KORTE OMSCHRIJVING

                        We voorzien een projectweek rond interprofessionele samenwerking met de andere opleidingen ‘gezondheidszorg’ binnen de ‘Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen’. Studenten werken gedurende deze week binnen een interprofessioneel team opdrachten (casuïstiek) uit.


                        COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
                         Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

                        Algemene competenties

                        • VD101 Stelt het eigen handelen in vraag.
                        • VD102 Leert systematisch uit eigen ervaring, fouten en successen.
                        • VD103 Leert systematisch uit ervaring van anderen.
                        • VD104 Heeft een kritische houding en stelt daardoor onderzoekende vragen.
                        • VD105 Vraagt en geeft feedback.
                        • VD107 Zet theorie en nieuwe inzichten om in praktijkvoorbeelden.
                        • VD108 Vertaalt externe feedback in leerpunten.
                        • VD110 Denkt vanuit uiteenlopende standpunten en referentiekaders.
                        • VD131 Bespreekt problemen open met collega's.
                        • VD132 Voert eenvoudige leidinggevende taken uit.
                        Algemene beroepsgerichte competenties
                        • VD237 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
                        • VD240 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
                        • VD241 Stelt relevante vragen om een analyse verder uit te diepen.
                        • VD242 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
                        • VD244 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
                        • VD246 Toont zich resultaatgericht.
                        Beroepsspecifieke competenties
                        • VD360 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van klinische diëtetiek.
                        • VD363 Onderzoekt actief de noden en verwachtingen van de klant.
                        • VD364 Zet wetenschappelijke kennis om in een specifiek voedings- en/of dieetadvies.
                        • VD366 Werkt een voedingszorgplan uit.
                        • VD367 Stelt een gezondheidsplan op.
                        • VD368 Functioneert in interprofessionele teams.

                        SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
                        • hanteert naast de specifieke deskundigheden en communicatieve vaardigheden ook de noodzakelijke houding van openheid voor de inbreng en het referentiekader van andere gezondheidsberoepen.
                        • kent de eigen grenzen op het gebied van professionele expertise.
                        • maakt op een integere en respectvolle wijze de eigen zienswijze kenbaar ook in geval van meningsverschillen.
                        • toont inzicht in de eigen beperkingen: overlegt regelmatig intraprofessioneel en toetst het eigen oordeel aan dat van anderen.
                        • toont bereidheid om de bijdrage en vaardigheden van aanverwante beroepen te leren kennen.

                        VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
                        Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
                        'Om in te kunnen schrijven vr dit o.o. moet je geslaagd zijn vr: alle o.o. uit modelp. deel 2 en moet je je ook inschrijven vr: PVO - skillslab; Facilitair mgmt.; KZ en mgmt.techn.; Beroepsvaardigh.; Klin. diëtetiek; Biom wet 4.'
                        'Om in te kunnen schrijven vr dit oo moet je geslaagd zijn vr modelpakket 2 en moet je ook inschrijven vr Beroepsvaardigheden, Biomedische wetenschappen 4, Facilitair management, KZ en managementtechnieken, Klinische diëtetiek'


                        Andere begincompetenties
                        • theoretische achtergronden met betrekking tot communicatieve vaardigheden voor zorgverleners tov zorgvragers
                        • theoretsiche achtergronden met betrekking tot GVO en PVO
                        • kent de echelonnering en de verschillende terreinen/sectoren van de gezondheidszorg
                        • kent al gedeeltelijk de context en de bevoegdheid van de eigen discipline en de specifieke bijdrage van de andere disciplines tot de behandeling van de zorgdrager
                        • communicatiebereidheid 

                         


                        LEERINHOUDEN
                        • de problematiek van patiënten wordt steeds complexer, waardoor meer verschillende zorgbeoefenaars bij eenzelfde patiënt betrokken zijn. Verschillende beroepsgroepen hebben vaak uiteenlopende inzichten en belangen, onder meer bij ethische vragen, waardoor gezamelijk overleg met de te nemen beslissingen noodzakelijk wordt. Teamwerk is niet alleen een noodzaak geworden, maar het vormt ook eeen veelal aantrekkelijke uitdaging: hoe realiseren we met elkaar en voor elkaar, en vooral voor de patiënten, die aan onze zorgen toevertrouwd worden de inhoudelijke en menselijke meerwaarde die een groep kan creëren?
                        • in deze module leert de student interprofessioneel samenwerken waarbij hij de patiënt centraal stelt in de hulpverlening en zo de continuïteit en kwaliteit van de zorg telkens optimaliseert.

                        STUDIEMATERIAAL
                        • 'Leren interprofessioneel samenwerken in de gezondheidszorg': handboek van de IPSIG-week 
                        • begeleidende teksten die de module theoretisch ondersteunen
                        • casusmateriaal en videofragmenten

                        WERKVORMEN
                        Soort werkvorm    
                        hoor- en werkcolleges:

                         10

                        %
                        practicum en oefeningen:

                          0

                        %

                        vormen van groepsleren:

                          50

                        %
                        Verdere toelichting:
                        De studenten worden ingedeeld in leergroepen van 12 studenten uit verschillende afstudeerrrichtingen. Elke leergroep wordt door een teacher begeleid die specifiek voor deze module werd opgeleid. De taak van de teacher bestaat hoofdzakelijk uit het inleiden van de taken en het observeren van de individuele en groepsprocessen. De gebruikte onderwijsvormen zijn: hoorcolleges, zelfstudie, groepswerk, reflectie en feedback. Studenten leren effectief en efficiënt overleggen rond een casus. De module wordt afgesloten met een plenaire sessie en discussie waarbij de leer- en aandachtspunten van studenten geconfronteerd worden met de praktijkervaring van enkele deskundigen.

                        EVALUATIE

                        Eerste examenperiode
                        CategorieWeging van categorieën
                        Integratief examen100%

                        • Om na te gaan of de student de competenties heeft die een lid van een "interprofessioneel team" dient te bereiken, worden voor de toetsing van de module zelfevaluatie, peerevaluatie en portfolio gebruikt.
                        • De IPSIG-week wordt (in de loop van het eerste semester) door een werkgroep binnen de AUHA voorbereid en daarom zijn de exacte puntenverdeling, evaluatiecriteria,... op 19-09-2006 nog niet bekend.  Deze worden voor de aanvang van de week aan de studenten meegedeeld.
                        • Voor de studenten die niet aanwezig kunnen zijn omwille van bijvoorbeeld een buitenlandse stage, wordt een vervangtaak voorzien.

                        tijd voor examinering
                        uren

                         

                        Tweede examenperiode
                        CategorieWeging van categorieën
                        Integratief examen100%

                        • de punten van het opleidingsonderdeel 'stage' worden overgedragen naar de tweede examenperiode van 3VD
                        • een student die niet slaagt in 3VD herneemt in het volgende academiejaar de stageperiode waarvan de IPSIG-week in het bisjaar geen onderdeel van uitmaakt
                         
                        Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 3 - Eindwerk
                          
                        O.O. heeft componenten:Neen
                        Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
                        Code:4150100083
                        Academiejaar:2011-2012
                        Type:kern,
                        Niveau:gespecialiseerd
                        Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 3 - Periode 1-2
                        Contacturen:6
                        Aantal studiepunten:8
                        Totaal studietijd:208
                        Examencontract:niet mogelijk
                        Deliberatie:mogelijk
                        Vrijstelling:mogelijk
                        Onderwijstaal:Nederlands,
                        Lector(en)Sofie Van Laer
                        Koen Vanherle

                         

                        KORTE OMSCHRIJVING

                        Met een eindwerk sluit je het opleidingstraject af. Het eindwerk is een apart opleidingsonderdeel in de lessentabel en staat in onze opleiding gewoonlijk volledig los van de stage. In de academische kalender worden enkele weken opgenomen waarin aan het eindwerk gewerkt kan worden (in periode 7 zijn dit lesvrije halve dagen). Een eindwerkweek/dag is een ‘les- of stagevrije’ week/dag waarmee je de mogelijkheid krijgt om gedurende die tijd aan het eindwerk door te werken

                        Met het eindwerk bewijs je dat je zelfstandig een opgegeven onderwerp volledig kan doorgronden. Je bent in staat om een recente en relevante literatuurstudie uit te voeren en om je bevindingen duidelijk weer te geven. We verwachten dat elk eindwerk ook een praktisch luik bevat. Deze invulling hangt samen met het onderwerp: een door de student zelf opgezet onderzoek, de uitwerking van een voedingsadvies, toetsing van de in de scriptie verworven inzichten aan de praktijk, het uitwerken van specifieke casussen. Het schrijven van een artikel of het opstellen van een poster op het einde van het schooljaar is ook 1 van de competenties die een student moet bekomen.. In een eindwerk komen één of meerdere van de vakdisciplines uit de opleiding uitgebreid aan bod.


                        COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
                         Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

                        Algemene competenties

                          Algemene beroepsgerichte competenties
                          • VD237 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
                          • VD238 Kijkt kritisch naar beschikbare gegevens.
                          • VD240 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
                          • VD241 Stelt relevante vragen om een analyse verder uit te diepen.
                          • VD242 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
                          • VD243 Laat zich niet leiden door veronderstellingen en vooroordelen - baseert zich op feiten.
                          • VD244 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
                          • VD245 Houdt rekening met de praktische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen.
                          • VD246 Toont zich resultaatgericht.
                          • VD247 Neemt zelfstandig beslissingen.
                          • VD248 Bereidt taken systematisch voor.
                          • VD249 Houdt overzicht tijdens de voortgang van een project.
                          • VD250 Maakt een duidelijk tijdsschema.
                          • VD251 Maakt duidelijke afspraken en komt ze inhoudelijk na.
                          • VD252 Pakt problemen praktisch aan.
                          • VD253 Pakt problemen creatief aan.
                          • VD254 Volgt op en stuurt bij.
                          • VD255 Respecteert timing en afspraken.
                          • VD256 Verwerkt gegevens correct.
                          • VD257 Controleert eigen werk op fouten en vergissingen en corrigeert.
                          • VD258 Levert onder druk correcte resultaten.
                          • VD259 Werkt veilig.
                          Beroepsspecifieke competenties
                          • VD360 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van klinische diëtetiek.
                          • VD361 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van kwaliteitszorg en management.
                          • VD362 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van gezondheidsbevordering.
                          • VD363 Onderzoekt actief de noden en verwachtingen van de klant.
                          • VD364 Zet wetenschappelijke kennis om in een specifiek voedings- en/of dieetadvies.
                          • VD365 Vertaalt het gezondheidsbeleid in praktische en haalbare toepassingen.
                          • VD366 Werkt een voedingszorgplan uit.
                          • VD367 Stelt een gezondheidsplan op.
                          • VD369 Neemt deel aan toegepast onderzoek.
                          • VD372 Implementeert de regelgeving en afspraken omtrent voedselveiligheid (HACCP) en kwaliteit.

                          SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
                          • beschikt over voldoende maturiteit om tot het werkveld toegelaten te worden.
                          • draagt de verantwoordelijkheid om een studie rond een opgegeven onderwerp uit het werkveld op te zetten.
                          • voert deze studie uit en brengt deze tot een goed einde te brengen: handelt ‘evidence based’.
                          • pakt problemen vakoverschrijdend en interprofessioneel aan.

                          VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
                          Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
                          Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: alle o.o. uit modelpakket deel 2 - VD.

                          Andere begincompetenties

                          Zie lijst begincompetenties opleiding VD.


                          LEERINHOUDEN
                          • Het eindwerk is een vakoverschrijdende opdracht waarmee de student bewijst dat hij/zij rond een opgegeven onderwerp uit het werkveld een studie kan opzetten, uitvoeren en weergeven.
                          • Het eindwerk is een oefening in schriftelijk taalgebruik en rapportering.
                          • Bij het eindwerk hoort een mondelinge presentatie en een verdediging voor een jury (lectoren en vertegenwoordigers van het werkveld).

                          STUDIEMATERIAAL
                          • Tekst 'Begeleidingsbrochure voor het maken van een scriptie in de opleiding voedings- en dieetkunde' (versie 2010-2011) - auteur: Sofie Van Laer - Plantijn Hogeschool
                          • alle richtlijnen en documenten, melding van aanpassingen aan documenten, sjablonen staan op de EDU-mappen
                          • Hand-outs van seminarie 'evidence based'-handelen
                          • alle mogelijke cursussen en handboeken met betrekking tot de opleiding

                          WERKVORMEN
                          Soort werkvorm    
                          hoor- en werkcolleges:

                           5

                          %
                          practicum en oefeningen:

                            0

                          %

                          vormen van groepsleren:

                            0

                          %
                          Verdere toelichting:
                          • In principe is het eindwerk een individuele opdracht (in geval van een omvangrijke probleemstelling kan men hiervan afwijken naar een duo-scriptie: in dit geval worden er ‘hogere’ eisen gesteld aan het resultaat zoals een diepgaandere literatuurstudie, een uitgebreider onderzoek,…). 
                          • In uitzonderlijke gevallen (toegepast wetenschappelijk onderzoek in opdracht van derden) kan een grotere groep studenten aan een zelfde onderwerp werken: deze studenten leveren als groep één onderzoeksrapport (onder vooraf af te spreken vorm: eindwerk, poster of artikel) af en schrijven elk een individueel eindwerk waarin de eigen inbreng aan dit onderzoek wordt uiteengezet.
                          • De Plantijnhogeschool kan in de loop van het academiejaar aan de student voorstellen om een supplement uit te werken (bvb. poster voor voedingscongres, wetenschappelijk artikel,....)
                          • De student krijgt eind juni (voorgaand aan het eindwerkjaar) door de school een onderwerp toegewezen.  Bij onderwerpen in opdracht van 'derden' kan een externe promotor inbegrepen zijn.
                          • De student is zelf de eindverantwoordelijke van het eindwerk en beslist zelf in geval van een onderwerp zonder externe promotor of hij/zij deze zoekt.
                          • De eindwerkcoördinator duidt een interne eindwerkbegeleider aan (begin academiejaar).  De student kan een voorstel doen voor een externe promotor (indien deze niet bij de hem/haar toegewezen titel hoort).  De eindwerkcoördinator contacteert in overleg met student en interne eindwerkbegeleider de voorgestelde promotor.  Taakomschrijvingen zie eindwerkbrochure.
                          • Bijkomende inhoudelijke begeleiding door vaklectoren (altijd op vraag van de student)
                          • In de loop van het academiejaar worden vier eindwerkweken voorzien.  Tijdens deze weken worden er door de eindwerkcoördinator enkele voor de student verplichte terugkommomenten (waaronder een tussentijdse evaluatie) voorzien.
                          • persoonlijke map op e-campus: de student houdt zijn/haar leerproces bij in een persoonlijke map.  Deze map vormt de basis van alle leermomenten (gesprekken met eindwerkbegeleider, promotor en vaklectoren) en van de uiteindelijke evaluatie.  Deze scriptiemap bevat
                            • de procesbladen (volgens opgelegd sjabloon) wordt ook toegevoegd aan POP
                            • verslagen van de gesprekken met eindwerkbegeleider en promotor samen met de goedkeuring van deze laatsten (volgens opgelegd sjabloon)
                            • dubbels van alle correspondentie (brief en mail) over het eindwerk
                            • alle onderzoeksgegevens
                            • overzicht van de geraadpleegde literatuur
                            • kopies van de geraadpleegde artikels
                            • afgenomen enquêtes en de verwerking ervan
                            • gemaakte berekeningen
                            • …..
                          • De student is de enige verantwoordelijke van de eigen map op e-campus.

                          EVALUATIE

                          Eerste examenperiode
                          CategorieWeging van categorieën
                          Integratief examen100%

                          • De student is de eindverantwoordelijke van het eindwerk en het eigen leerproces .  De student neemt dus zelf voldoende initatieven.
                          • Het cijfer van het eindwerk wordt op basis van de resultaten van de verschillende evaluatiemomenten berekend volgens vastgelegde wegingscoëfficiënten en kan (in consensus) aangepast worden door de bij het eindwerk betrokken lectorengroep op basis van bijkomende factoren (inhoud eindwerkmap, ziekte, mogelijke problemen,…).
                          • De student geeft voor de opgelegde datum (zie eindwerkbrochure) het eindwerk in het gevraagde aantal exemplaren af op het studentensecretariaat.
                          • Voor de verdediging plaatsvindt mailt de student de presentatie van zijn eindwerk door aan de eindwerkcoördinator
                          • De student geeft op de dag van de verdediging een digitale versie van het eindwerk
                          • De student geeft de eindwerkmap af  samen met de eindwerken (datum zie scriptiebrochure).  De student krijgt deze map terug na de proclamatie.
                          • Er zijn drie evaluatiemomenten:
                            • evaluatie van het proces (30%) door externe promotor(en) (10%) en interne eindwerkbegeleider (20%) of door interne promotor (30%) op basis van de projectmap en volgens volgende criteria
                              • de inhoud van de map op e-campus
                              • de door de student gevolgde tijdsplanning
                              • nakomen van afspraken met eindwerkbegeleider en promotor
                              • de initiatieven die de student zelf neemt (vooral geen afwachtende houding)
                              • het correct uitvoeren van taken door de student zoals beschreven in de taakomschrijving 'eindwerkstudent'
                            • evaluatie van het product (40%) door promotor(en) (10%) en interne eindwerkbegeleider (10%) of door interne promotor (20%) en door andere lezers (20%) volgens volgende evaluatiecriteria
                              • eigen inbreng
                              • correct taalgebruik
                              • correcte spelling
                              • lay-out (bvb. titels bij figuren en grafieken)
                              • lijst met afkortingen
                              • lijst met referenties, duidelijke verwijzingen naar referenties in de tekst (instructies zie scriptiebrochure)
                              • wetenschappelijke waarde en relevantie van de referenties
                              • correct aangeven wat citaten zijn: uitspraken van ‘derden’ zonder verwijzing overnemen krijgt een negatieve beoordeling; bij plagiaat (dit is bvb. het letterlijk overnemen van een hoofdstuk uit een boek) wordt het eindwerk naar een volgende zittijd uitgesteld
                              • logische opbouw van inhoudstafel
                              • éénduidigheid in gebruik van criteria, normen, aanbevelingen, omrekeningsfactoren, grootheden en eenheden, ...
                              • inhoudelijk correct en up-to-date
                              • goede afbakening van het onderwerp (niet te oppervlakkig, niet te uitgebreid)
                              • de relevantie van de weergegeven informatie tot het onderwerp van het eindwerk
                              • beperken van het louter beschrijvend gedeelte (bvb. geen uitgebreide beschrijving van chirurgische ingrepen)
                              • wetenschappelijke waarde van de onderzoeksvragen en hun relevantie tot de titel
                              • de gebruikte onderzoeksmethode: waarde van het gebruikte meetinstrument (bvb. vragenlijst) binnen het onderzoek, wetenschappelijke waarde van de literatuurstudie
                              • correctheid van de statistische verwerking
                              • weergave van de resultaten
                              • correctheid van de conclusies uit het gevoerde onderzoek
                              • kritische reflectie bij het onderzoek en de resultaten
                              • worden de resultaten uit het onderzoek (zowel de statistisch berekende als deze uit een literatuurstudie) vertaald in juiste voedingskundige adviezen/aanbevelingen
                              • kunnen deze adviezen/aanbevelingen ook correct vertaald worden in praktische adviezen (vb dagschema, weekmenu enz)
                              • haalbaarheid van adviezen en aanbevelingen
                              • kritische reflectie bij adviezen en aanbevelingen
                              • voldoende diepgaand uitgewerkt (op bachelorniveau)
                              • het product is bruikbaar in het beroepsveld
                            • Een eventueel supplementair deel wordt in de evaluatie mee opgenomen
                          • evaluatie van de voorstelling (10%) en verdediging (20%) voor een jury volgens volgens volgende criteria
                            • de voorstelling: kwaliteit van de PowerPointpresentatie, duidelijkheid, correctheid, taalgebruik, houding, …
                            • de verdediging: correctheid van de antwoorden, manier van antwoorden, taalgebruik, houding,…

                          tijd voor examinering
                          uren

                          0.5 

                          Tweede examenperiode
                          CategorieWeging van categorieën
                          Integratief examen100%

                          • een student die het eindwerk wil uitstellen naar de tweede examenperiode vraagt dit uitstel aan bij de scriptiecoördinator voor 10 mei 2011.  Dit eindwerk wordt beoordeeld volgens de criteria zoals hiervoor beschreven.
                          • een (in de eerste examenperiode) niet geslaagde student die geen credit heeft voor het opleidingsonderdeel 'eindwerk' krijgt na de proclamatie een aanvullende opdracht (in functie van de tekortkomingen van het  ingediende eindwerk)
                          • beoordeling van de aanvullende opdracht: het product (40%) en de presentatie voor jury (30%) worden volledig opnieuw beoordeeld volgens de criteria zoals hiervoor beschreven.  Voor de beoordeling van het proces (30%) blijft het resultaat van de vorige procesbeoordeling voor 20% meetellen en krijgt de student een bijkomende evaluatie door de interne promotor of eindwerkbegeleider die voor 10% meetelt. 
                           
                          Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 3 - Biomedische wetenschappen 4
                            
                          O.O. heeft componenten:Neen
                          Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
                          Code:4150100084
                          Academiejaar:2011-2012
                          Type:kernondersteunend,
                          Niveau:uitdiepend
                          Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 3 - Periode 1
                          Contacturen:32
                          Aantal studiepunten:4
                          Totaal studietijd:104
                          Examencontract:mogelijk
                          Deliberatie:mogelijk
                          Vrijstelling:mogelijk
                          Onderwijstaal:Nederlands,
                          Lector(en)Marjan Van Cleemput

                           

                          KORTE OMSCHRIJVING

                          Voedsel bevat, naast de calorieleveranciers (macronutriënten: eiwitten, koolhydraten en vetten) ook nog andere stoffen zoals voedingsvezels, vitamines, mineralen en spoorelementen (micro-nutriënten). Daarnaast treft men in ons lichaam ook nog stoffen aan, die vreemd zijn aan een biologisch systeem. Onder deze "xenobiotica" bespreken we de additieven, contaminanten en vreemde genen (transgeen voedsel).

                          Ook lichaamsvreemde farmaca worden intentioneel genomen om ziekten te bestrijden. Het stuk farmacologie besteedt aandacht aan de basisbegrippen van farmacokinetiek, farmacodynamiek, alsook enkele belangrijke groepen farmaca (o.a. nutriceuticals). Specifieke aandacht gaat naar de wederzijdse interactie tussen geneesmiddelen en voedsel.

                          Het metabolisme is zeer fijn gestuurd en gecontroleerd. Toch kan het vaak fout lopen, dan spreekt men over de pathobiochemie. Het resultaat is een ziektebeeld dat vaak chronisch verloopt. Het is de bedoeling de afwijkingen in het metabolisme van de drie biochemisch belangrijke energiecomponenten (suikers, eiwitten en lipiden) te bespreken alsook de belangrijke invloed van micronutriënten en andere chemische componenten in ons voedsel. Als voorbeeld worden ziekten van het cardiovasculaire stelsel, zenuwstelsel en bot en verschillende vormen van malnutritie besproken. 

                          Alles en iedereen is besmet, daarom nog niet geïnfecteerd. De mens heeft tegen externe bedreigingen (antigenen) een verweer in huis. Deze omvat cellen en eiwitten, die een immuunverweer opbouwen.
                          Soms loopt het fout met dit verweer en heeft men drie grote afwijkingen: hyperreactie, immuundeficiëntie en autoreactiviteit.Afwijkingen, waarbij een probleem met voedsel zich situeert, worden bekeken. Voedselallergie (in zijn verschillende vormen) wordt uitgebreider bekeken.

                          Kanker is een multifactoriële en multistationele ziekte. De nadruk wordt gelegd op de nutritionele aanpak. Deze situeert zich in de preventie van deze complexe pathologie. Ziekten en afwijkingen in het verwerken van voedingsstoffen gaan dikwijls gepaard met erfelijke afwijkingen met als resultaat functieverlies van enzymen, betrokken bij het metabolisme.


                          COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
                           Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

                          Algemene competenties

                          • VD104 Heeft een kritische houding en stelt daardoor onderzoekende vragen.
                          • VD105 Vraagt en geeft feedback.
                          • VD106 Houdt uit eigen initiatief vakkennis op peil.
                          • VD107 Zet theorie en nieuwe inzichten om in praktijkvoorbeelden.
                          • VD110 Denkt vanuit uiteenlopende standpunten en referentiekaders.
                          • VD115 Streeft naar verbetering.
                          • VD133 Drukt zich deskundig uit, zowel naar professionelen als naar leken.
                          Algemene beroepsgerichte competenties
                          • VD237 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
                          • VD238 Kijkt kritisch naar beschikbare gegevens.
                          • VD240 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
                          • VD241 Stelt relevante vragen om een analyse verder uit te diepen.
                          • VD242 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
                          • VD243 Laat zich niet leiden door veronderstellingen en vooroordelen - baseert zich op feiten.
                          • VD244 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
                          Beroepsspecifieke competenties
                          • VD364 Zet wetenschappelijke kennis om in een specifiek voedings- en/of dieetadvies.

                          SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
                          • heeft inzicht in de interactie tussen voeding, medicatie en xenobiotica
                          • kent de belangrijkste toxicologische begrippen (ADI, RDI en hoe ze bepaald worden)
                          • kent de groepen contaminanten, additieven, farmaceutische producten
                          • kent het verschil tussen contaminant en additief
                          • kent elementaire zaken uit de farmacologie
                          • kent de mogelijke interacties tussen geneesmiddel en voeding
                          • houdt de belangrijkste bio-begrippen uit elkaar (biobeschikbaarheid, biotransformatie, bio-indicator, bio-accumulatie, biomagnificatie, biomerker)
                          • heeft inzicht in nutraceuticals (anti-oxidanten, vezels en pro-bionten)
                          • geeft de belangrijkste facetten en verschillen aan tussen “therapeutisch drug monitoring” en “clinical trials”
                          • plaatst de belangrijkste afwijkingen in het metabolisme van eiwitten, suikers en lipiden
                          • onderscheidt feiten en ficties rond het multifactorieel falen bij kanker
                          • plaatst het menselijk verweer tegenover de bedreiging van bacteriën, virussen en andere parasieten
                          • beseft dat het metabolisme zeer fijn gestuurd, complex is en dus kan fout lopen

                          VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
                          Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
                          'Om in te kunnen schrijven voor dit oo moet je geslaagd zijn voor Biomedische wetenschappen 2'
                          'Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: Biomedische wetenschappen 2, Biomedische wetenschappen 3.'


                          Andere begincompetenties

                          LEERINHOUDEN
                          1. Algemene Basisbegrippen en Onderzoeksmethoden in de Toxicologie 
                          2. Algemene Basisbegrippen en Onderzoeksmethoden in de Farmacologie 
                          3. Immunologie: basisbegrippen & Ontsteking 
                          4. Immunologie: Antigen-antilichaam reacties 
                          5. Immunologie: pathologie & voeding, Autoimmune ziekten (DM, Schildklier, maag, nier, RA, MS) ·        
                          6. Pathobiochemie van Energie-inname & opslag : metabool syndroom 
                          7. Malnutritie 
                          8. Voedseladditieven 
                          9. Biochemie van macronutriënten en chronische ziekten: 
                          10. Micronutrienten &  Bioactieve componenten in het voedsel 
                          11. Voeding & Ziekten van de Zenuwstelsel 
                          12. Voeding & Ziekten van Bot & gewrichten 
                          13. Voedselcontaminanten 
                          14. Zware metalen 
                          15. Kanker 
                          16. Genetica

                          STUDIEMATERIAAL

                          Noodzakelijke leermiddelen:
                          • cursus ‘Biomedische Wetenschappen 4’ – auteur: Begoña Manuel-y-Keenoy – Plantijn Hogeschool
                          • cursus ‘Toxicologie en farmacologie’ – auteur: Harry Robberecht - Plantijn Hogeschool

                          Aanbevolen leermiddelen:
                          • Vreemde stoffen in onze voeding. Deelstra et al. Uitg. Pelckmans – 90 289 2322 5 (bib)
                          • Vergif op uw bord? Nut en risico’s van voedingsadditieven. C. Voss Testaankoop 90 76229 19 8
                          • Gecommentarieerd geneesmiddelenrepertorium. Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie. Gratis te verkrijgen op www.bcfi.be .
                          • ILSI monografie ‘The acceptable daily intake Concepts of functional foods’, gratis aan te vragen via publications@ilsieurope.be
                          • Functionele voeding  P. Mullie  Acco 90 334 5195 6 (bib)
                          • British Journal of Nutrition, suppl. 88, november 2002
                          • Immunology for Medical Students – Nairn en Helbert – Mosby 0 7234 3190 6 (bib)
                          • ILSI- brochure: “Food allergy” (gratis te verkrijgen)

                          WERKVORMEN
                          Soort werkvorm    
                          hoor- en werkcolleges:

                           25

                          %
                          practicum en oefeningen:

                            0

                          %

                          vormen van groepsleren:

                            0

                          %
                          Verdere toelichting:

                          EVALUATIE

                          Eerste examenperiode
                          CategorieWeging van categorieën
                          Integratief examen100%


                          integratieve toetsen INT7-3:

                          Schriftelijk examen met kennis- , inzichts- en toepassingsvragen, zowel stellingvragen, meerkeuzevragen als open vragen.

                          Berekening van de ‘cijfers’ voor elk opleidingsonderdeel
                           
                          - dit cijfer wordt (in consensus) toegekend door de lectorengroep van het opleidingsonderdeel op basis van de op de verschillende facetten verworven punten
                          - het aantal punten is in principe het gewogen gemiddelde van de verschillende vakdisciplines waarbij de uren sbu als wegingscoëfficiënten gebruikt worden maar kan aangepast worden volgens volgende criteria:
                             - niet voldoen aan de vooropgestelde leerdoelen
                             - afwezigheid tijdens de verplichte praktijksessies, werkcolleges en oefeningenlessen
                             - niet uitvoeren van individuele taken
                             - niet voldoen aan vooropgestelde gedragsindicatoren van de beoordeelde kerncompetenties 

                            
                           


                          tijd voor examinering
                          uren

                          4 

                          Tweede examenperiode
                          CategorieWeging van categorieën
                          Integratief examen100%

                          De integratieve toetsen INT7-3 wordt hernomen.

                          Berekening van de ‘cijfers’ voor elk opleidingsonderdeel

                          zie onder Eerste examenperiode