ECTS-database Plantijn Hogeschool
Sociaal-agogisch werk - Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 3
  
cataloognrbenamingstudiepunten
5100100011Stage/stage - supervisie 2/9 & 1030
5100100014Ethiek en samenleving (d1)/113
5100100015Organisatie en management/114
5100100018Ethiek en samenleving (d2)/123
5100100021Denkkaders & handelingsstrat.psy.prob/124
5100100064Project/11 & 1212
5100100065Maatsch. & metho. vraagstukken /114
Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 3 - Stage/stage - supervisie 2/9 & 10
  
O.O. heeft componenten:Neen
Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
Code:5100100011
Academiejaar:2011-2012
Type:kern,
Niveau:gespecialiseerd
Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 3 - Module 1-2
Contacturen:0
Aantal studiepunten:30
Totaal studietijd:780
Examencontract:niet mogelijk
Deliberatie:niet mogelijk
Vrijstelling:mogelijk
Onderwijstaal:Nederlands,
Lector(en)Riet Schelles
David De Roey
Mieke Avonds
Bert De Meulder
Greet Demesmaeker
Joël Verjans
Gwen Van Dingenen
Mieke van Vlerken
Maite Mallentjer
Jeannine Serrien
Gwenda Der Kinderen

 

KORTE OMSCHRIJVING
In dit opleidingsonderdeel brengt de student alle theorie en kennis die hij tot dan toe verworven heeft en alle ervaringen die hij opdeed samen in een intensieve praktijkervaring gedurende 16 weken. De student en zijn leerproces worden hierbij ondersteund door zowel stagebegeleiding als begeleide stagesupervisie. Een stage speelt zich immers niet alleen af op de werkvloer van een voorziening of in relatie met hulpvragers/gebruikers. Wat er op school gebeurt, de schriftelijke rapportage en stagesupervisiebijeenkomsten is een wezenlijk onderdeel van deze praktijkervaring. Stagesupervisie is een reflectieve leermethode die de student mogelijkheid biedt om zicht te krijgen op eigen functioneren in het beroep van gespecialiseerd opvoeder-begeleider.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • OM501 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
  • OM502 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
  • OM503 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
  • OM504 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
  • OM505 Stelt een werkplanning op. Leidt een vergadering. Stimuleert het doelgericht werken bij anderen. Begeleidt een team, rekening houdend met de context van een organisatie. Voert beheerstaken uit op financieel en administratief vlak. Levert een bijdrage aan de uitvoering van kwaliteitszorg binnen een organisatie.
  • OM506 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
  • OM507 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
  • OM508 Volgt beroepsspecifieke, internationale ontwikkelingen op. Raadpleegt actuele, internationale bronnen.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • OM509 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
  • OM510 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
  • OM511 Onderscheidt wet. informatie binnen het geheel van de informatiestroom en beoordeelt de kwaliteit in termen van betrouwbaarheid, validiteit. Zoekt wet. informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen in een literatuurstudie. Hanteert relevante dataverzamelings- én verwerkingsmethoden. Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
  • OM512 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
Beroepsspecifieke competenties
  • OM513 Analyseert de hulpvraag van de cliënt/het cliëntsysteem in zijn context. Stelt een handleingsplan of begeleidingsplan op. Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobeserveerde evoluties.
  • OM514 Organiseert wonen, leren, werken en vrije tijd op methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze. Begeleidt wonen, werken, leren en vrije tijd op een methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze.
  • OM515 Brengt een klimaat tot stand waarin cliënten optimale ontwikkelings- en vormingskansen krijgen. Bevordert en onderhoudt de cognitieve, eomtionele, sociale en motorische ontwikkeling.
  • OM516 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt/het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en technieken. Beëindigt een hulpverleningsrelatie, indien nodig of verwijst door.
  • OM517 Brengt het netwerk in kaart. Brengt verbinding tot stand tussen de verschillende contexten waarin de cliënt/het sliëntsysteem leeft en werkt. Bewaakt samen met de cliënt de kwaliteit en duurzaamheid van de netwerken.
  • OM518 Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening (microniveau). Participeert pro-actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    • SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN MBT STAGE
      •  Denk- en redeneervaardigheid
        • Kent de visie van de voorziening en handelt ernaar.
        • Kent de methoden, technieken en begrippenkaders die binnen de stageplaats gebruikt worden om het hulpverleningsdoel te bereiken.
        • Toont in rapportage (mondeling/schriftelijk) dat hij praktijksituaties analyseert.
        • Toont in zijn (ortho)(ped)agogisch handelen dat hij de wisselwerking theorie/praktijk beginnend integreert.
        • Laat zich inspireren door wetenschappelijk onderzoek
      • Informatie verwerken en verwerven
        • Neemt observatieverslagen en dossiers door.
        • Stelt vragen en wisselt kennis en ervaring uit.
        • Gaat op een deontologische manier met informatie om.
        • Werkt aan de verdere ontwikkeling van talige beroepscompetenties, besteedt voldoende aandacht aan een correcte stijl, register en spelling, in communicatie,correspondentie en verslaggeving.
      • Leidinggeven
        • Beschrijft en bespreekt het evenwicht tussen individueel en groepsgericht werken en toont een bewuste keuze in zijn handelen.
        • Beschrijft, bespreekt en hanteert groepsdynamische processen. 
      • Handelingsplanner
        • Observeert actief.
        • Vormt zich een beeld van de cliënt, formuleert en toetst hierbij hypothesen.
        • Begeleidt de cliënt in het formuleren van zijn ondersteuningsvraag, rapporteert hierover formeel en informeel.
        • Benoemt de eigenschappen, activiteiten, gedragingen en houdingen van de cliënt die ondersteund, gestimuleerd of gewijzigd worden.
        • Vanuit dit inzicht rapporteert de student over geobserveerde evoluties om zo geformuleerde doelen en middelen in het handelings- of begeleidingsplan te optimaliseren.
        • Hanteert het handelings- of begeleidingsplan als leidraad.
      • Organisator en ondersteuner m.b.t. wonen, leren en vrije tijd
        • Heeft zicht op het klimaat waarin cliënten optimale ontwikkelings- en ontplooiingskansen krijgen.
        • Organiseert en begeleidt woon-, leer-, werk- en vrijetijdsactiviteiten op intentionele wijze.
      •  Ondersteuner en ontwikkelaar van netwerken
        • Ondersteunt netwerken van de cliënt.
        • Behartigt de belangen en de rechten van de cliënt en het cliëntsysteem.
      • Teamgericht werken
        • Rapporteert mondeling en schriftelijk: briefing, dagboek, teamvergadering,…
        • Heeft respect voor inbreng van anderen.  
        • Neemt initiatief in het opnemen van taken.
        • Houdt zich consequent aan gemaakte afspraken.
        • Verwerft een eigen plaats binnen het team.
        • Neemt actief deel aan vergaderingen.
        • Communiceert voldoende en op gepaste wijze.
        • Laat zich ondersteunen.
      • (Internationale) cultuurgerichtheid
        • Is zich bewust van de eigen cultuur (lees ook: referentiekader) als basis voor kennismaking met andere culturen.
        • Gaat op professionele wijze om met (inter)culturele verschillen
      • Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid, samenhangend met de beroepspraktijk.
        • Kent de structuur van de organisatie, de functies binnen de organisatie, de samenwerkingsverbanden en overlegstructuren. 
        • Heeft zicht op de opdracht die de organisatie inneemt in de maatschappij.
        • Heeft zicht op het kwaliteitsbeleid binnen de organisatie.
        • Heeft oog voor maatschappelijke vraagstukken en stelt zich kritisch op.
      • Ingesteldheid tot levenslang leren. 
        • Maakt zijn leerproces zichtbaar voor zichzelf, het team, de stagebegeleider en de praktijklector.
        • Staat open voor feedback, neemt initiatief tot het vragen van en geven van feedback.
      • Kritisch reflecteren
        • Heeft een kritische ingesteldheid tegenover zichzelf, de voorziening, de maatschappij.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN MBT STAGESUPERVISIE 

    • De student heeft de  ingesteldheid tot levenslang leren.

      • Formuleert leerpunten en gaat op zoek naar wegen om de vastgestelde punten weg te  werken. 

      • Controleert voortgang en resultaten van het leerproces en stuurt bij waar nodig.

      • Maakt zijn leerproces zichtbaar voor zichzelf, het team, de stagebegeleider en de praktijklector.

      • Staat open voor feedback, neemt initiatief tot het vragen van en geven van feedback .

    • De student kan kritisch reflecteren.
      • Geeft mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. (cfr attitudesteekkaart).
      • Beschrijft en bespreekt zijn reflecties op de stage-ervaringen.
      • Hanteert kritische zelfreflectie als beroepshouding.
      • Selecteert adequate werksituatie(s) en beschrijft hierbij zijn persoonlijke grondhouding.
      • Formuleert vanuit de persoonlijke grondhouding leergebieden en leerdoelen op vlak van werkuitvoering.
      • Formuleert vanuit het geselecteerde leergebied en leerdoel, en vanuit de bevraagde grondhouding, leervragen op vlak van het persoonlijke leerproces.
      • Bevraagt leergebieden van andere studenten op een gepaste wijze.
      • Abstraheert aan de hand van de theoretische kennis de werkervaring of concretiseert de theoretische kennis aan de hand van de werkervaring.
      • Breidt de kennis over de werkuitvoering uit naar het totale werkveld van een GOB, door de persoonlijke werkervaringen en die van andere groepsleden te verbreden.
    • De student kan informatie verwerven en verwerken.
      • Structureert zijn reflecties op het eigen handelen in een helder werkverslag aan de hand van de reflectiecyclus (zie leergroep 1 OM).
      • Rapporteert in een reflectieverslag over de stagesupervisiebijeenkomst, en (zowel wat betreft de inhouden als wat betreft de groepsprocessen en de gekregen feedback).
      • Toont in zijn bevraging dat de werkverslagen van medesupervisanten grondig gelezen worden.
      • Werkt aan de verdere ontwikkeling van talige beroepscompetenties, besteedt voldoende aandacht aan een correcte stijl, register, woordkeuze en spelling, in communicatie, correspondentie en verslaggeving.
    • De student kan projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling.
      • Bezorgt nauwkeurig verslaggeving aan de leden van de stagesupervisiegroep en heeft deze ter beschikking tijdens sessies.
      • Neemt actief deel aan de groepsessies door situaties helder te verwoorden, in te gaan op vragen van anderen en de anderen te bevragen.
      • Toont in de voorstelling van zijn portfolio dat hij opdrachten en/of informatie verwerkt in functie van het eigen leerproces (bvb verbinding theorie en praktijk).
    • De student kan beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken.
      • Weegt zorgvuldig af welke informatie betreffende de cliënten, het beroepsteam en de organisatie noodzakelijk en gepast is binnen de stagesupervisiegroep (cfr. deontologie).
      • Respecteert vertrouwelijkheid van uitgewisselde informatie.
      • Hanteert een zorgzaam schriftelijk en mondeling taalgebruik.
    • De student kan teamgericht werken.
      • Draagt zorg voor een veilig leerklimaat in de stage-supervisiegroep.
      • Betuigt respect voor ideeën, gevoelens, visies, normen en waarden van de leden van de stage-supervisiegroep.
      • Geeft adequaat feedback (dwz actief luisteren naar het leermateriaal van de medestudenten; feedback constructief formuleren en nagaan hoe deze ontvangen is).
      • Openstaan voor feedback (dwz actief luisteren naar feedback door supervisor en andere groepsleden en aangeven hoe men de feedback ontvangt).
      • Benoemt rolpatronen binnen het groepsgebeuren van de stagesupervisie.
    • De student heeft besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid, samenhangend met de beroepspraktijk 
      • Verwoordt wat de invloed van de brede maatschappelijke context en universeel normatief denken (ethisch denken, rechten van de  mens) is op de eigen grondhouding. 
    • De student verkent persoonlijke leerwegen en actiewegen om zijn leerproces tot stand te brengen. 
      • Maakt dit leerproces zichtbaar in het reflectieverslag.
      • Maakt in het eindverslag een leerlijn zichtbaar (met leerdoelen en leervragen) die aantoont wat meegenomen wordt naar de volgende werkervaring .

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
'Om in te kunnen schrijven voor dit oo moet je geslaagd zijn voor het voltijds modelpakket 2.'
'Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor het voltijds modelpakket deel 2.'


Andere begincompetenties

Stage / stagesupervisie M7


LEERINHOUDEN
  • Vertrekkend vanuit de praktijksituaties komen volgende thema's aan bod:
    • werken met de doelgroep.
    • werken in teamverband.
    • werken binnen een organisatie.
    • werken rond zichzelf als gespecialiseerd opvoeder-begeleider.
  • We benaderen deze thema's vanuit integratie, reflectie en evaluatie.

STUDIEMATERIAAL
  • Stagebundel, stagecontract, uurschema's, stagereglement, rapportage in functie van stage en stagesupervisie, evaluatieformulieren van stage en stagesupervisie, het beroepsprofiel van de opvoeder-begeleider en syllabus leergroep van het eerste en het tweede jaar.

WERKVORMEN
Soort werkvorm    
hoor- en werkcolleges:

 0

%
practicum en oefeningen:

  91

%

vormen van groepsleren:

  4

%
Verdere toelichting:
  • De student loopt een stage van 16 weken in een eenzelfde voorziening, met een vast team van professionelen. De student wordt ingeschakeld in een bestaande werking en krijgt ruimte om te participeren, zich de taken van een gespecialiseerd opvoeder-begeleider eigen te maken, en te evolueren naar een actief en zelfstandig functioneren als opvoeder-begeleider.
  • De student presteert 36u/week op de werkvloer,
  • Hij mag 2u/ week besteden aan verslaggeving en studie.
  • De student wordt begeleid vanuit de Plantijn Hogeschool door een praktijklector, deze laatste voorziet verschillende contacten nl: een infomoment op school bij aanvang van de stage, een telefonisch contact met de stagebegeleider bij aanvang van stage, een tussentijdse evaluatie, een eindevaluatie op de stageplaats en een nabespreking tijdens module 11.
  • De stagiair wordt uitgenodigd in de school voor  stagesupervisiebijeenkomsten. (zie stagebundel ) Werkervaringen worden in een groep van vier collega-stagiairs besproken onder begeleiding van de stagesupervisor. Samen wordt gezocht naar de manier waarop de student zijn ervaring en vakkennis verbindt, er wordt ingegaan op de vraag wat hij heeft  geleerd en hoe. De stagesupervisie als ondersteuning bij de stage bestaat uit: 7 stagesupervisiebijeenkomsten,het tussen de bijeenkomsten maken van reflectieverslagen en werkverslagen als voorbereiding voor de volgende bijeenkomst,een tussentijdse evaluatie en de eindevaluatie.
  • Op vraag van praktijklector, stagebegeleider of student kunnen er individuele gesprekken georganiseerd worden.
  • De student wordt op de stageplaats begeleid door een stagebegeleider die op regelmatige basis feedbackgesprekken organiseert.
  • portfolio met verslaggeving (zie stagebundel).

EVALUATIE

Eerste examenperiode
CategorieWeging van categorieën
stage100%

 

De stagebeoordeling gebeurt op basis van:

 

-         de tussentijdse evaluatie en de eindevaluatie aan de hand van het evaluatieschema, waarbij de stagiair aanwezig is;

-         een kwalitatieve beoordeling aan de hand van punten op 20, waarbij de stagiair in principe niet aanwezig is;

-         een appreciatie onder de vorm van een synthese gegeven aan de stagiair door de stagebegeleider.

 

 

Voor het toekennen van de punten door de praktijklector, wordt rekening gehouden met:

 

-         de voorgaande punten;

-         de stagesupervisies, de eventuele individuele besprekingen, de evaluatiebesprekingen en de schriftelijke opdrachten.

 

 


tijd voor examinering
uren

5 

Tweede examenperiode
CategorieWeging van categorieën
stage100%

Voor dit opleidingsonderdeel is geen tweede examenperiode mogelijk.

Indien een derdejaarsstage opnieuw moet worden gedaan kan de student geen stage hiervoor geen internationale stage kiezen.

 
Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 3 - Ethiek en samenleving (d1)/11
  
O.O. heeft componenten:Neen
Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
Code:5100100014
Academiejaar:2011-2012
Type:kern,
Niveau:uitdiepend
Periode binnen het modeltraject:DEEL13M3
Contacturen:21
Aantal studiepunten:3
Totaal studietijd:78
Examencontract:mogelijk
Deliberatie:mogelijk
Vrijstelling:mogelijk
Onderwijstaal:Nederlands,
Lector(en)Jo Franck

 

KORTE OMSCHRIJVING

In dit opleidingsonderdeel wordt het eigen denken, handelen en zijn als ‘individu’ of ‘subject’  en dat van een ‘team’ en een ‘organisatie’ geplaatst in een ruimere context.  Dit met oog voor wat kan en de wijze waarop het kan, en voor wat niet kan en wat niet op die wijze kan. In de antwoorden op concrete hulpvragen gaan vaak opvattingen schuil over verantwoordelijkheid, menswaardigheid, macht, vrijheid en rechtvaardigheid. Over deze opvattingen willen we hier van gedachten wisselen. Door ons te verhouden tot de (filosofische, ethische en maatschappelijke) traditie en tot de toekomst slaan we aan het denken. Een denken dat begrenzend, maar ook bevrijdend kan werken. Denken dat ook een ‘oefening’ kan zijn, niet altijd om onmiddellijk beter te handelen … misschien zelfs niet om ‘beter’ te denken.


COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • OM501 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
  • OM502 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
  • OM503 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
  • OM504 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
  • OM505 Stelt een werkplanning op. Leidt een vergadering. Stimuleert het doelgericht werken bij anderen. Begeleidt een team, rekening houdend met de context van een organisatie. Voert beheerstaken uit op financieel en administratief vlak. Levert een bijdrage aan de uitvoering van kwaliteitszorg binnen een organisatie.
  • OM506 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
  • OM507 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
  • OM508 Volgt beroepsspecifieke, internationale ontwikkelingen op. Raadpleegt actuele, internationale bronnen.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • OM509 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
  • OM510 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
  • OM511 Onderscheidt wet. informatie binnen het geheel van de informatiestroom en beoordeelt de kwaliteit in termen van betrouwbaarheid, validiteit. Zoekt wet. informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen in een literatuurstudie. Hanteert relevante dataverzamelings- én verwerkingsmethoden. Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
  • OM512 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
Beroepsspecifieke competenties

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
      • De student kan vanuit maatschappelijke, filosofische en ethische denkkaders een kritische houding aannemen ten aanzien van theoretische kaders en wetenschappelijke kennis die in begeleiding/hulpverlening gehanteerd worden.
      • De student kan het effect van culturele, maatschappelijke, Europese en wereldwijde stromen en tendensen weergeven op het eigen denken en handelen.
      • De student kan vanuit (beroeps)ethische denkkaders praktijksituaties analyseren, situeren en er een kritische houding tegenover kunnen aannemen.
      • De student kan vanuit filosofische en ethische denkkaders een kritische houding aannemen ten aanzien van methoden en technieken die in de concrete begeleiding/hulpverlening van een cliënt en zijn systeem/context gehanteerd worden.
      • De student kan het concretiseren en vertalen van ethisch-conatieve dimensies in verbinding met de andere dimensies van de mens in zijn ontwikkeling, naar de cliënt en zijn systeem/context.
      • De student kan verwoorden hoe men samen met de cliënt(en)/het cliëntsysteem zijn/haar/hun belangen op een ethisch verantwoorde manier naar derden toe kan behartigen en in staat zijn hiertoe beschikbare middelen op te zoeken en te hanteren.
      • De student kan vanuit praktijksituaties de deontologische implicaties verwoorden m.b.t. communicatieve informatieverwerking, met oog voor de juridische context.
      • De student kan vanuit praktijksituaties de deontologische implicaties kan verwoorden m.b.t. informatiehantering binnen het team en naar derden.
      • De student kan informatieve gegevens verwoorden op een respectvolle manier, rekening houdend met alle partijen.
      • De student kan maatschappelijke en wetenschappelijke vernieuwende inzichten en tendensen herkennen en deze kritisch en ethisch benaderen.
      • De student kan een bijdrage formuleren in het bewaken van ethische aspecten i.v.m. evoluties binnen het team en de organisatie.
      • De student kan gebruik maken van ethische denkkaders bij het analyseren en uitstippelen van het beleid in een organisatie.
      • De student kan in beroepsethische en filosofische kaders aspecten ontdekken die een steun zijn in het zoekproces en ontwikkelingsproces van zichzelf en zichzelf als gespecialiseerd opvoeder-begeleider. 

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
    geen

    Andere begincompetenties

    LEERINHOUDEN

    1.      Wat is denken?

    2.      Wat is filosofisch, maatschappelijk en deontologisch denken?

    3.      Hoe denken over verantwoordelijkheid als opvoeder begeleider?

    4.      Hoe denken over menswaardigheid?

    5.      Hoe denken over rechtvaardigheid?

    6.      Hoe denken over macht?

    7.      Hoe denken over vrijheid?


    STUDIEMATERIAAL
      • Cursusmateriaal
      • Blackboard teleleerplatform Ethiek en samenleving (deel 1).
      • Digitale informatiebronnen.

     


    WERKVORMEN
    Soort werkvorm    
    hoor- en werkcolleges:

     21

    %
    practicum en oefeningen:

      0

    %

    vormen van groepsleren:

      0

    %
    Verdere toelichting:
    geen

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    Schriftelijke evaluatie100%

    • Schriftelijk assessment

     


    tijd voor examinering
    uren

    2 

    Tweede examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    Schriftelijke evaluatie100%

    • Schriftelijk assessment

     

     
    Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 3 - Organisatie en management/11
      
    O.O. heeft componenten:Neen
    Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
    Code:5100100015
    Academiejaar:2011-2012
    Type:kern,
    Niveau:inleidend
    Periode binnen het modeltraject:DEEL13M3
    Contacturen:21
    Aantal studiepunten:4
    Totaal studietijd:104
    Examencontract:mogelijk
    Deliberatie:mogelijk
    Vrijstelling:mogelijk
    Onderwijstaal:Nederlands,
    Lector(en)Veerle Portael
    Lieve Walravens

     

    KORTE OMSCHRIJVING

    Als Bachelor in de Orthopedagogie is het belangrijk om zicht te krijgen op de ruimere context waarin je werkt.  Daarom reiken we je enkele handvatten om naar het functioneren van organisaties te kijken.  Hierbij komen eerder technische aspecten aan bod, zoals de organisatiestructuur, de financiën en de juridische vorm van de organisatie, maar ook de “zachtere” kant, zoals de organisatiecultuur, kwaliteitszorg en VTO-beleid, missie en strategie. Je krijgt oog voor de onderlinge samenhang van al deze facetten en je leert de betekenis van deze aspecten kennen voor jezelf en je cliënten.  Op die manier kan je op een constructief-kritische manier kijken naar en inspraak hebben in het beleid van de organisatie waar je werkt.


    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • OM501 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
    • OM502 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
    • OM503 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
    • OM504 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
    • OM505 Stelt een werkplanning op. Leidt een vergadering. Stimuleert het doelgericht werken bij anderen. Begeleidt een team, rekening houdend met de context van een organisatie. Voert beheerstaken uit op financieel en administratief vlak. Levert een bijdrage aan de uitvoering van kwaliteitszorg binnen een organisatie.
    • OM506 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
    • OM507 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • OM509 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
    • OM511 Onderscheidt wet. informatie binnen het geheel van de informatiestroom en beoordeelt de kwaliteit in termen van betrouwbaarheid, validiteit. Zoekt wet. informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen in een literatuurstudie. Hanteert relevante dataverzamelings- én verwerkingsmethoden. Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
    Beroepsspecifieke competenties
    • OM514 Organiseert wonen, leren, werken en vrije tijd op methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze. Begeleidt wonen, werken, leren en vrije tijd op een methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze.
    • OM515 Brengt een klimaat tot stand waarin cliënten optimale ontwikkelings- en vormingskansen krijgen. Bevordert en onderhoudt de cognitieve, eomtionele, sociale en motorische ontwikkeling.
    • OM518 Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening (microniveau). Participeert pro-actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    • Studenten kunnen organisaties in de non-profit sector analyseren naar hun juridische aard, organisatiestructuur, organisatiecultuur en financiële situatie en hebben inzicht in de implicaties hiervan voor de Bachelor in de Orthopedagogie en cliënten.
    • Studenten zijn in staat een projectbegroting op te maken en hierin op een adequate manier gebruik te maken van fundraising.
    • Studenten hebben inzicht in de organisatie van kwaliteitszorg binnen een organisatie en het aandeel van de Bachelor in de Orthopedagogie en cliënten hierin.
    • Studenten hebben zicht op veranderprocessen en de mogelijke drempels hierin en zijn in staat om veranderprocessen binnen een organisatie te optimaliseren.
    • Studenten zien de noodzaak in van levenslang leren en kunnen op zoek gaan naar de geëigende middelen en wegen om VTO-doelstellingen te bereiken.
    • Studenten kennen de belangrijkste aspecten van de rechtspositie van de werknemer in de zorgsector (met de klemtoon op organisaties uit het PC 319) en kunnen gerichte vragen stellen via de daartoe geëigende kanalen om zich verder te informeren rond de concrete invulling hiervan.

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
    'Om in te kunnen schrijven voor dit opleidingsonderdeel moet je geslaagd zijn voor het voltijds modelpakket 1.'
    'Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor het voltijds modelpakket 1.'


    Andere begincompetenties
    • Studenten hebben inzicht in groepsprocessen en teamwerk
    • Studenten hebben een basiskennis van de organisatie van de welzijnssector

    LEERINHOUDEN
    • Inleidende begrippen
    • Organisatiestructuren en juridische vormen 
    • Organisatiecultuur
    • Financies in de nonprofit sector
    • Kwaliteitsmanagement en VTO-beleid
    • Verandermanagement
    • Tewerkstelling in de zorgsector

    STUDIEMATERIAAL
    • Debandt, W, Portael, V, & Walravens, L. (2011-2012).  Organisatie en management.  Onuitgegeven syllabus Plantijn Hogeschool. 
    • Ondersteunende documenten op blackboard.

     


    WERKVORMEN
    Soort werkvorm    
    hoor- en werkcolleges:

     21

    %
    practicum en oefeningen:

      0

    %

    vormen van groepsleren:

      0

    %
    Verdere toelichting:
    • Hoor- en werkcolleges met onderwijsleergesprek en oefeningen in groep
    • Individuele verwerkingsopdrachten en verwerkingsopdrachten in groep

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    mondelinge evaluatie50%
    taak50%

    • Groepsopdracht: 50%. Dit levert voor alle groepsleden dezelfde groepscore op. Deze groepscore wordt individueel aangepast op basis van het peer assessment (max. +/- 20ù van het groepspunt.; geen totaalscore hoger dan 50%). Afspraken m.b.t. het indienen van het groepswerk worden meegedeeld tijdens de hoor- en werkcolleges en via blackboard. Niet tijdig indienen van de groepsopdracht leidt tot verlies van punten.

     

    • Mondeling examen op 50%:

          • Het examen kan volgende typen van vragen omvatten:
            • Vragen naar een toelichting van een aspect van het groepswerk a.h.v. de theorie uit de cursus. Het is noodzakelijk dat je de theorie uit de cursus beheerst teneinde met gesloten boek je antwoord te kunnen motiveren, elementen te kunnen situeren in een groter geheel etc. Het groepswerk zelf wordt door de lector op het examen ter beschikking gesteld.
            • Een zuivere kennisvraag
            • Een toepassingsvraag. Voor dit onderdeel breng je je organogram en missie mee (zie opdracht i.f.v. stageplaats).

    tijd voor examinering
    uren

    1 

    Tweede examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    mondelinge evaluatie65%
    taak35%

      • Het totaal van de punten op de groepsopdracht + peer assessment uit eerste examenperiode wordt van 50 % naar 35% herleid.

      • Mondeling examen 65%:

            • Het examen kan volgende typen van vragen omvatten:
              • Vragen naar een toelichting van een aspect van het groepswerk a.h.v. de theorie uit de cursus. Het is noodzakelijk dat je de theorie uit de cursus beheerst teneinde met gesloten boek je antwoord te kunnen motiveren, elementen te kunnen situeren in een groter geheel etc. Het groepswerk zelf wordt door de lector op het examen ter beschikking gesteld.
              • Een zuivere kennisvraag
              • Een toepassingsvraag. Voor dit onderdeel breng je je organogram en missie mee (zie opdracht i.f.v. stageplaats).

     

     
    Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 3 - Ethiek en samenleving (d2)/12
      
    O.O. heeft componenten:Neen
    Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
    Code:5100100018
    Academiejaar:2011-2012
    Type:kern,
    Niveau:uitdiepend
    Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 1 of 3 - Module 4
    Contacturen:21
    Aantal studiepunten:3
    Totaal studietijd:78
    Examencontract:mogelijk
    Deliberatie:mogelijk
    Vrijstelling:mogelijk
    Onderwijstaal:Nederlands,
    Lector(en)Ingrid De Jonghe
    Bert De Meulder

     

    KORTE OMSCHRIJVING

    De werkcolleges worden georganiseerd in de vorm van paneldiscussies of  beter nog, panel-gedachtewisselingen over een selectie teksten. We schrijven gedachtewisselingen, omdat onder discussiëren veelal een strijd van meningen, of een strijd om het eigen gelijk verstaan wordt. Als we van gedachten wisselen is het er meer om te doen samen al denkend iets te onderzoeken.  De werkvorm met een panel tracht toe te laten in een grotere groep van gedachten te wisselen. Heel de groep bereidt de tekst voor die ter tafel ligt maar de panelleden hebben de verantwoordelijkheid de gedachtewisseling op gang te trekken. Studenten zetelen om beurten in het panel. De panelleden brengen een presentatie van krachtlijnen uit de tekst. Op basis daarvan brengen ze verdiepende vragen of discussiepunten naar voor. Dan nodigen ze het plenum uit tot deelname. De lector is moderator van het geheel.

    De gesprekken gaan over ethisch maatschappelijke thema’s verbonden met de (werk)wereld.


    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • OM501 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
    • OM502 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
    • OM503 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
    • OM504 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
    • OM505 Stelt een werkplanning op. Leidt een vergadering. Stimuleert het doelgericht werken bij anderen. Begeleidt een team, rekening houdend met de context van een organisatie. Voert beheerstaken uit op financieel en administratief vlak. Levert een bijdrage aan de uitvoering van kwaliteitszorg binnen een organisatie.
    • OM506 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
    • OM507 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
    • OM508 Volgt beroepsspecifieke, internationale ontwikkelingen op. Raadpleegt actuele, internationale bronnen.
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • OM509 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
    • OM510 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
    • OM511 Onderscheidt wet. informatie binnen het geheel van de informatiestroom en beoordeelt de kwaliteit in termen van betrouwbaarheid, validiteit. Zoekt wet. informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen in een literatuurstudie. Hanteert relevante dataverzamelings- én verwerkingsmethoden. Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
    • OM512 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
    Beroepsspecifieke competenties

      SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
      • De student kan ethische en filosofische denkkaders betrekken in de analyse van de problemen van cliënten en de opvolging ervan.
      • De student kan vanuit filosofische en ethische denkkaders een kritische houding aannemen ten aanzien van  theoretische kaders en wetenschappelijke kennis die in begeleiding/hulpverlening gehanteerd worden.
      • De student kan het effect van culturele, maatschappelijke, Europese en wereldwijde stromen en tendensen weergeven op het eigen denken en handelen.
      • De student kan vanuit ethische denkkaders praktijksituaties analyseren, situeren en er een kritische houding tegenover aannemen
      • De student kan vanuit filosofische en ethische denkkaders een kritische houding aannemen ten aanzien van methoden en technieken die in de concrete begeleiding/hulpverlening van een cliënt en zijn systeem/context gehanteerd worden.
      • De student kan informatieve gegevens verwoorden op een respectvolle manier, rekening houdend met alle partijen.
      • De student kan maatschappelijke en wetenschappelijke inzichten en tendensen herkennen en deze kritisch en ethisch benaderen.
      • De student kan een bijdrage formuleren in het bewaken van ethische aspecten i.v.m. evoluties binnen het team en de organisatie.
      • De student kan gebruik maken van ethische denkkaders bij het analyseren en uitstippelen van het beleid in een organisatie.
      • De student kan in beroepsethische en filosofische kaders aspecten ontdekken die een steun kunnen zijn in het zoekproces en ontwikkelingsproces van zichzelf en zichzelf als gespecialiseerd opvoeder-begeleider.

      VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
      Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
      'Om in te kunnen schrijven voor dit opleidingsonderdeel moet je je ook inschrijven voor: Ethiek en samenleving (d1)/11.'
      'Om in te kunnen schrijven voor dit opleidingsonderdeel moet je je ook inschrijven voor: Ethiek en samenleving (d1)/11 OF 1.2 FIL.'


      Andere begincompetenties
      geen
      LEERINHOUDEN

      Het materiaal bestaat uit artikels of essays  uit (ortho)pedagogische, ethisch- maatschappelijke en filosofische velden. Deze teksten hebben betrekking op de brede context van de werkvelden van bachelors orthopedagogie en laten de student toe zichzelf in mens- en wereldbeelden te vormen.

      STUDIEMATERIAAL
      • Cursusmateriaal (syllabus).
      • Blackboard teleleerplatform Ethiek en samenleving (deel 1).
      • Digitale informatiebronnen.

      WERKVORMEN
      Soort werkvorm    
      hoor- en werkcolleges:

       26

      %
      practicum en oefeningen:

        0

      %

      vormen van groepsleren:

        0

      %
      Verdere toelichting:

      geen


      EVALUATIE

      Eerste examenperiode
      CategorieWeging van categorieën
      permanente evaluatie60%
      presentatie40%

      In de permanente evaluatie licht de focus op de betrokkenheid op de thema's en de teksten. Studenten worden beoordeeld op het vermogen zich te verplaatsen in verschillende denkrichtingen en inhoudelijke argumenten. Het terdege onderbouwen van een eigen standpunt kan belangrijk zijn, maar is niet alleen zaligmakend. Zich kunnen verplaatsen in een verscheidenheid aan standpunten - en aldus een pluraliteit belichamen- , wordt belangrijker geacht.

      Inzicht en inzet, zich verplaatsen, zich verliezen in wat de auteurs te zeggen hebben staat dus hoger aangeschreven dan het blijven hangen in een 'eigen mening'.

      Als discussieleid(st)er of panellid wordt de presentatie op basis van de voorbereiding beoordeeld, en ook leidinggevende attitudes en vaardigheden: de student is enthousiast, biedt overzicht, heeft inzicht, vat goed samen, is ondersteunend, is uitnodigend.

       

       


      tijd voor examinering
      uren

      0 

      Tweede examenperiode
      CategorieWeging van categorieën
      taak100%

      De tweede zit bestaat uit een paper / schrijfopdracht in overleg met de betrokken lector.

       
      Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 3 - Denkkaders & handelingsstrat.psy.prob/12
        
      O.O. heeft componenten:Neen
      Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
      Code:5100100021
      Academiejaar:2011-2012
      Type:kern,
      Niveau:uitdiepend
      Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 1 of 3 - Module 4
      Contacturen:28
      Aantal studiepunten:4
      Totaal studietijd:104
      Examencontract:mogelijk
      Deliberatie:mogelijk
      Vrijstelling:mogelijk
      Onderwijstaal:Nederlands,
      Lector(en)Lieve Walravens
      Ine Janssens
      Myriam Vanschel
      Sarah Van Leuvenhaege
      Joël Verjans
      Bart Hofman
      Kristel Eraets
      Gwen Van Dingenen
      Gwendy Moentjens
      Riet Schelles
      Karen Desloovere
      Wim Van Tongel

       

      KORTE OMSCHRIJVING
      Als Bachelor in de Orthopedagogie zal je zeker in contact komen met mensen met psychische problemen. Het succesvol begeleiden van mensen met psychische problemen vraagt een goed begrip van de problemen en de aanknopingspunten om tot verandering te kunnen komen. Dit begrijpen kan vanuit verschillende theorieën en invalshoeken gebeuren. Dit opleidingsonderdeel heeft tot doelstelling om via casusmateriaal een aantal thema's binnen het domein van de psychische problemen te benaderen vanuit verschillende denkkaders. Hierbij zal je je verder verdiepen in eerder verworven kennis betreffende denkkaders en bijhorende handelingsstrategieën in de hulpverlening. Ook willen we je bestaande kennis en vaardigheden uitbreiden door een aantal nieuwe denkkaders te introduceren. Aan de hand van werkcolleges, workshops en een opdracht zal je verschillende denkkaders en handelingsstrategieën leren integreren.

      COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
       Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

      Algemene competenties

      • OM501 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
      • OM502 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
      • OM503 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
      • OM504 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
      • OM505 Stelt een werkplanning op. Leidt een vergadering. Stimuleert het doelgericht werken bij anderen. Begeleidt een team, rekening houdend met de context van een organisatie. Voert beheerstaken uit op financieel en administratief vlak. Levert een bijdrage aan de uitvoering van kwaliteitszorg binnen een organisatie.
      • OM506 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
      • OM507 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
      • OM508 Volgt beroepsspecifieke, internationale ontwikkelingen op. Raadpleegt actuele, internationale bronnen.
      Algemene beroepsgerichte competenties
      • OM509 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
      • OM510 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
      • OM511 Onderscheidt wet. informatie binnen het geheel van de informatiestroom en beoordeelt de kwaliteit in termen van betrouwbaarheid, validiteit. Zoekt wet. informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen in een literatuurstudie. Hanteert relevante dataverzamelings- én verwerkingsmethoden. Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
      Beroepsspecifieke competenties
      • OM513 Analyseert de hulpvraag van de cliënt/het cliëntsysteem in zijn context. Stelt een handleingsplan of begeleidingsplan op. Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobeserveerde evoluties.
      • OM514 Organiseert wonen, leren, werken en vrije tijd op methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze. Begeleidt wonen, werken, leren en vrije tijd op een methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze.
      • OM515 Brengt een klimaat tot stand waarin cliënten optimale ontwikkelings- en vormingskansen krijgen. Bevordert en onderhoudt de cognitieve, eomtionele, sociale en motorische ontwikkeling.
      • OM516 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt/het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en technieken. Beëindigt een hulpverleningsrelatie, indien nodig of verwijst door.
      • OM517 Brengt het netwerk in kaart. Brengt verbinding tot stand tussen de verschillende contexten waarin de cliënt/het sliëntsysteem leeft en werkt. Bewaakt samen met de cliënt de kwaliteit en duurzaamheid van de netwerken.
      • OM518 Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening (microniveau). Participeert pro-actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau.

      SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
      • Zelfstandig casusmateriaal kunnen hanteren en verwerken.
      • Zowel individueel als in groep kritisch kunnen reflecteren over casusmateriaal alsook over mogelijke kaders om dit casusmateriaal te interpreteren.
      • Casusmateriaal / gevalsstudies kunnen bekijken vanuit verschillende perspectieven (kaders) en daarbij een eclectische houding kunnen aannemen.
      • Naast aangereikte kaders ook op zoek kunnen gaan naar andere relevante kaders en deze kunnen vertalen naar een specifieke problematiek.
      • Vanuit denkkaders en vanuit de reële moeilijkheden en mogelijkheden van een cliënt kunnen komen tot het formuleren van aangrijpingspunten naar begeleiding en behandeling alsook tot het formuleren van aandachtspunten voor de gespecialiseerde opvoeder-begeleider.
      • Kritisch reflecteren, zowel individueel als in groep, over mogelijke aangrijpingspunten naar begeleiding en behandeling alsook naar aandachtspunten voor de gespecialiseerde opvoeder-begeleider.
      • Zich verdiepen, zowel individueel als in groep, in een nieuw aangereikt thema.
      • Open staan voor het oefenen van vaardigheden en het vaardig worden ten aanzien van specifieke competenties die bruikbaar zijn in het begeleiden en behandelen van psychische problemen.

      VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
      Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
      'Om in te kunnen schrijven voor dit opleidingsonderdeel moet je geslaagd zijn voor het voltijds modelpakket 1.'
      'Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor het voltijds modelpakket 1.'


      Andere begincompetenties
      geen
      LEERINHOUDEN
      • WERKCOLLEGES
          • In de werkcolleges worden een aantal courante denkkaders i.v.m. psychische problemen besproken en toegepast op diverse probematieken.
          • Kaders waar mee gewerkt wordt:
            • Leertheoretisch kader (toegepast op somatoforme stoornissen)
            • Cognitief kader (toegepast op posttraumatische stresstoornis)
            • Psychodynamisch kader (objectrelationeel) (toegepast op hechtingsstoornissen)
            • Biopsychosociaal kader (toegepast op depressie en automutilatie)

       

      • OEFENGROEPEN:
        • Diverse praktijkgerichte thema's waarin op een interactieve manier gewerkt wordt rond hetzij voor de student nieuwere denkkaders en visies m.b.t.  psychische problemen, hetzij voor de student nieuwere handelingsstrategieën m.b.t. psychische problemen.
        • Student schrijft zich in voor twee thema's. Elk thema wordt aangeboden gedurende 6 lesuren gespreid over 2 lesweken ( 2uX3).
        • Regelmatige en actieve deelname aan 2 workshops is verplicht.

      STUDIEMATERIAAL
      • Werkcolleges: Desimpelaere, P., Peeters, S., & Walravens, L. (2012). Denkkaders en handelingsstrategieën bij psychische problemen: werkcolleges. Onuitgegeven syllabus. Antwerpen: Plantijn Hogeschool.
      • Voor de workshops wordt materiaal desgevallend uitgedeeld tijdens de oefengroepen en/of ter beschikking gesteld via de P-schijf van de e-campus.

      WERKVORMEN
      Soort werkvorm    
      hoor- en werkcolleges:

       14

      %
      practicum en oefeningen:

        14

      %

      vormen van groepsleren:

        0

      %
      Verdere toelichting:

      EVALUATIE

      Eerste examenperiode
      CategorieWeging van categorieën
      taak100%

      • Werkcolleges:
        • Elke student krijgt een casus en een denkkader toegewezen. Vanuit dit denkkader formuleert de student hypothesen en interventies t.a.v. de casus. De individuele uitwerking van dit denkkader levert een score op van 60 %.
        • Studenten evalueren kritisch de uitwerking van een aantal medestudenten die eenzelfde denkkader hebben, maar een andere casus. Zij formuleren een aantal tips voor hun medestudenten. Elke student verwerkt de tips van zijn collega's in zijn individueel verslag en motiveert in een bijlage bij zijn individuele uitwerking welke tips al dan niet bruikbaar waren. Indien een student in gebreke blijft op gebied van het formuleren van tips voor medestudenten of het verwerken van de tips van medestudenten, kan de lector hiervoor max. 20% van het totaalpunt voor dit opleidingsonderdeel aftrekken.
        • Studenten met eenzelfde casus, maar verschillende denkkaders, komen samen in een teamvergadering. Zij stellen hun uitwerking van de casus voor vanuit hun denkkader. Ze bevragen elkaar kritisch en trachten punten van overeenkomst en verschil te detecteren. Hier is het echter niet de bedoeling tot een gemeenschappelijk eindproduct te komen, maar wel zicht te krijgen op de bijdrage van de andere denkkaders, en de bijdrage van het eigen en de andere denkkaders kritisch te beschouwen en te evalueren. Op basis van dit teamoverleg en van de lectuur van de individuele bijdragen van andere denkkaders, schrijft de student een persoonlijk verslag van de tweede teamvergadering. Hierin geeft hij een persoonlijke synthese en evaluatie van de bijdrage van de andere “nieuwe” denkkaders. Dit individueel verslag van de tweede teamvergadering levert een score op van 40%. Bij ongewettigde afwezigheid op de tweede teamvergadering krijgt de student 0 op dit onderdeel.
        • Voor schriftelijke rapportage kan tot 20% worden afgetrokken voor taal en vorm.
    • Oefengroepen: verplichte aanwezigheid en actieve deelname.

    • tijd voor examinering
      uren

      0 

      Tweede examenperiode
      CategorieWeging van categorieën
      taak100%

    • Werkcolleges: 
      • De student ontvangt een nieuwe casus en krijgt een nieuw denkkader opgelegd (60%). Hij werkt ook een aantal hypothesen en strategieën uit vanuit drie andere denkkaders en gaat zelf op zoek naar een eclectische handelingsstrategie op basis van een kritische evaluatie van de bijdrage van elk denkkader (40%)
      • Voor schriftelijke rapportage kan er tot 20% van het totaal aantal punten worden afgetrokken voor taal en vorm.
    • Oefengroepen: hiervoor wordt geen vervangopdracht voorzien.
    • Het is de verantwoordelijkheid van de student, om de opdrachten voor de tweede examenperiode van Blackboard te halen. Het is de verantwoordelijkheid van de student om de juiste opdrachten volledig en tijdig aan de betrokken lectoren te overhandigen.
    •  
      Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 3 - Project/11 & 12
        
      O.O. heeft componenten:Neen
      Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
      Code:5100100064
      Academiejaar:2011-2012
      Type:kern,
      Niveau:uitdiepend
      Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 2 of 3 - Module 3-4
      Contacturen:42
      Aantal studiepunten:12
      Totaal studietijd:312
      Examencontract:niet mogelijk
      Deliberatie:mogelijk
      Vrijstelling:mogelijk
      Onderwijstaal:Nederlands,
      Lector(en)David De Roey
      Mieke Verbeek
      Anki Van Heden
      Kristel Eraets
      Greet Demesmaeker
      Myriam Vanschel
      Tom Vandersteene
      Karen Desloovere
      Gwen Van Dingenen
      Joël Verjans
      Lieve Walravens
      Gwendy Moentjens
      Ann Gios
      Bart Hofman

       

      KORTE OMSCHRIJVING

      In het opleidingsonderdeel 'Project' willen we op een ervaringsgerichte wijze een opleidings- en werkrelevant thema uitwerken.
      Hierin verdiepen we thematisch, van probleemstelling tot oplossing, van theorie naar praktijk. Tegelijk verbreden we: integratief, opleidingsonderdelen overschrijdend.
      Binnen het project werken een groep studenten gedurende een langere periode, in samenspraak met de begeleiding aan een opdracht. Op deze wijze verwerven ze kennis, vaardigheden en attitudes. In de projectgroep werken ze een oplossing uit voor het gestelde probleem/opdracht gebruikmakend van theoretische en praktische kennis, lerend aan, van en met elkaar.
      Binnen het opleidingsonderdeel 'Project' heeft een integratie van competenties plaats. Project draagt in de feiten bij tot de ontwikkeling van alle competenties. Naar beoordeling toe kiezen we ervoor om een beperkt aantal competenties te meten. In de rubriek assessment zullen we dit verder concretiseren. We clusteren de competenties onder 'competentiegerichte leerdoelen' tot beoordeelbare/meetbare gehelen.


      COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
       Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

      Algemene competenties

      • OM501 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
      • OM503 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
      • OM504 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
      • OM505 Stelt een werkplanning op. Leidt een vergadering. Stimuleert het doelgericht werken bij anderen. Begeleidt een team, rekening houdend met de context van een organisatie. Voert beheerstaken uit op financieel en administratief vlak. Levert een bijdrage aan de uitvoering van kwaliteitszorg binnen een organisatie.
      • OM507 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
      • OM508 Volgt beroepsspecifieke, internationale ontwikkelingen op. Raadpleegt actuele, internationale bronnen.
      Algemene beroepsgerichte competenties
      • OM509 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
      • OM510 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
      • OM511 Onderscheidt wet. informatie binnen het geheel van de informatiestroom en beoordeelt de kwaliteit in termen van betrouwbaarheid, validiteit. Zoekt wet. informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen in een literatuurstudie. Hanteert relevante dataverzamelings- én verwerkingsmethoden. Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
      Beroepsspecifieke competenties
      • OM513 Analyseert de hulpvraag van de cliënt/het cliëntsysteem in zijn context. Stelt een handleingsplan of begeleidingsplan op. Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobeserveerde evoluties.
      • OM514 Organiseert wonen, leren, werken en vrije tijd op methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze. Begeleidt wonen, werken, leren en vrije tijd op een methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze.
      • OM516 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt/het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en technieken. Beëindigt een hulpverleningsrelatie, indien nodig of verwijst door.
      • OM518 Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening (microniveau). Participeert pro-actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau.

      SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

      VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
      Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
      Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor het voltijds modelpakket 2. Studenten vn het verk prg moeten geslaagd zijn vr het deeltijds modelp 1 & zich inschrijven vr alle andere o.o. van het deeltijds modelp 2.

      Andere begincompetenties

      LEERINHOUDEN
      De leerinhouden zijn project-specifiek en die zin afhankelijk van de projectkeuze van de student.
      STUDIEMATERIAAL
      • Teksten, literatuur in functie van het uit te werken project
      • projectleidraad

      WERKVORMEN
      Soort werkvorm    
      hoor- en werkcolleges:

       0

      %
      practicum en oefeningen:

        36

      %

      vormen van groepsleren:

        0

      %
      Verdere toelichting:
      • Projectvergaderingen
      • Werkvergaderingen
      • Intervisie 
      • Internationale studiereis

      EVALUATIE

      Eerste examenperiode
      CategorieWeging van categorieën
      project100%

      Assessment:

       

      Het assessment bestaat uit een gewogen cijfer gebaseerd op een beoordeling van verschillende aspecten door verschillende beoordelaars. De precieze berekening wordt verduidelijkt in de projectleidraad.

      Een student kan pas slagen nadat hij/zij aan alle onderwijsactiviteiten (o.a. internationale studiereis) heeft deelgenomen.

      Wat het project betreft moeten de afwezigheden verantwoord worden. Na twee ongewettigde afwezigheden is slagen voor dit opleidingsonderdeel in de eerste examenperiode niet meer mogelijk en wordt de student naar de tweede examenperiode  verwezen.

       

      Studenten die

      o         hun deelname aan een project/projectgroep stop zetten of

      o         waar in de feiten door onvoldoende aanwezigheid deze betekenis zal aan gegeven worden (fragmentarische aanwezigheid waardoor er niet de vereiste voldoende brede basis aanwezig is om te kunnen beoordelen) en/of

      o         die om deze redenen zich niet met de projectgroep waarin ze waren toegewezen voor assessment aanbieden

      worden uitgesloten voor een tweede examenperiode.


      tijd voor examinering
      uren

      3 

      Tweede examenperiode
      CategorieWeging van categorieën
      project100%

      Tweede examenperiode:

      1.      Wanneer een individuele student van de projectgroep niet slaagt in de éérste examenperiode bepaalt de project-beoordelingscommissie de aard en omvang van de individuele vervangende opdracht.

      2.      Wanneer een projectgroep/team in zijn totaliteit of een deel van een projectgroep/team  niet slaagt in de éérste examenperiode bepaalt de project-beoordelingscommissie de aard, omvang en  wijze waarop het project/projectonderdeel moet bijgestuurd worden.   

      Het is de verantwoordelijkheid van de student, om de opdrachten voor de tweede examenperiode van Blackboard te halen. Het is de verantwoordelijkheid van de student om de juiste opdrachten, volledig en tijdig aan de betrokken lectoren te overhandigen.    

       
      Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 3 - Maatsch. & metho. vraagstukken /11
        
      O.O. heeft componenten:Neen
      Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
      Code:5100100065
      Academiejaar:2011-2012
      Type:kern,
      Niveau:inleidend
      Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 2 of 3 - Module 3
      Contacturen:28
      Aantal studiepunten:4
      Totaal studietijd:104
      Examencontract:mogelijk
      Deliberatie:mogelijk
      Vrijstelling:mogelijk
      Onderwijstaal:Nederlands,
      Lector(en)Gwendy Moentjens
      Wim Van Tongel
      Mieke Verbeek
      Mieke Loots
      Lieve Walravens
      Ingrid De Jonghe
      Anki Van Heden
      Bart Hofman
      Carl Adams
      Joke Adriaensens
      Kristel Eraets

       

      KORTE OMSCHRIJVING

      In dit opleidingsonderdeel worden de basisconcepten van onderzoeksmethdologie aangereikt. Met de verworven inzichten in een onderzoekscyclus en veelgebruikte methoden en technieken in het praktijkgericht onderzoek, heb je voldoende bagage om in de eigen orthopedagogische realiteit als begeleider systematisch onderzoekend aan de slag te gaan, vanuit zelf ervaren vragen of door cliënten of medewerkers aangereikte problemen.

      Deze verkenning van de wereld van het (praktijk)wetenschappelijk onderzoek geeft je de inzichten en vaardigheden om wetenschappelijk onderzoek, waarmee je kennismaakt via publicaties, studiedagen of workshops te kunnen verwerken. 

      Naast een theoretische verkenning  in de hoorcolleges, ga je aan de slag  met een aantal wetenschappelijke publicaties in de werkcolleges. Daarnaast stap je mee in het "levenslang leren" door een actieve deelname  aan workshops, waarin theorie en praktijk verweven worden.


      COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
       Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

      Algemene competenties

      • OM501 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
      • OM502 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
      • OM503 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
      • OM504 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
      • OM505 Stelt een werkplanning op. Leidt een vergadering. Stimuleert het doelgericht werken bij anderen. Begeleidt een team, rekening houdend met de context van een organisatie. Voert beheerstaken uit op financieel en administratief vlak. Levert een bijdrage aan de uitvoering van kwaliteitszorg binnen een organisatie.
      • OM506 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
      • OM507 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
      • OM508 Volgt beroepsspecifieke, internationale ontwikkelingen op. Raadpleegt actuele, internationale bronnen.
      Algemene beroepsgerichte competenties
      • OM509 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
      • OM511 Onderscheidt wet. informatie binnen het geheel van de informatiestroom en beoordeelt de kwaliteit in termen van betrouwbaarheid, validiteit. Zoekt wet. informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen in een literatuurstudie. Hanteert relevante dataverzamelings- én verwerkingsmethoden. Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
      Beroepsspecifieke competenties
      • OM516 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt/het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en technieken. Beëindigt een hulpverleningsrelatie, indien nodig of verwijst door.
      • OM517 Brengt het netwerk in kaart. Brengt verbinding tot stand tussen de verschillende contexten waarin de cliënt/het sliëntsysteem leeft en werkt. Bewaakt samen met de cliënt de kwaliteit en duurzaamheid van de netwerken.
      • OM518 Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening (microniveau). Participeert pro-actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau.

      SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

      Doelstellingen vooropgesteld in hoor- en werkcolleges:

      • De student kan zelf op zoek gaan naar relevante theoretische kaders, door het inventariseren en selecteren van wetenschappelijke publicaties in het algemeen en wetenschappelijk onderzoek  meer specifiek  in functie van een bepaalde probleemstelling op micro- of mesoniveau.
      • De student kan deze wetenschappelijke literatuur zelfstandig analyseren en verwerken , de wetenschappelijke onderbouw hiervan kritisch bevragen, en op een gefundeerde manier vertalen naar de orthopedagogisch realiteit. 
      • Bij het verwerken van deze publicaties  heeft de student inzicht in de realiteit vanwaaruit het onderzoek werd opgestart, de probleem-en situatieanalyse, de operationalisering van een onderzoeksontwerp, de wijze van inventarisatie, verwerking en analyse van data, de interpretatie van onderzoeksgegevens. Op basis van deze verwerking is hij in staat de relevantie van de nieuwe inzichten af te wegen binnen de eigen orthopedagogische realiteit.
      • De student kan kritisch kijken naar het eigen onderzoeksmatig handelen en kan praktijkgericht onderzoek kritisch benaderen.
      • De student kan inzichten uit wetenschappelijk onderzoek, verbonden met een probleemstelling binnen het werkveld, toegankelijk maken voor derden (cliënten, collega's)
      • De student kan zelfstandig een aanzet geven tot het ontwerpen en uitvoeren van een eenvoudig onderzoek, vertrekkend van een probleemstelling in het werkveld. Op basis van dit onderzoek kan hij genuanceerde conclusies trekken en vertalen naar de praktijk.
      • De student kan op een professionele manier meewerken aan een praktijkonderzoek binnen het orthopedagogische werkveld, heeft inzicht in de ethische en organisatorische consequenties van zo'n onderzoek en kan adviezen formuleren mbt de uitvoering van het onderzoek, rekening houdend met cliënt en organisatie. 
         

      Doelstellingen, vooropgesteld in de workshops:

      • De student kan zich verdiepen, zowel individueel als in groep in een nieuw aangereikt thema.
      • De student staat open voor het oefenen van vaardigheden  en het vaardig worden ten aanzien van specifieke competenties die  bruikbaar zijn binnen de aanpak of begeleiding, zoals aan bod komt binnen die specifieke themata.
      • De student kan vanuit denkkaders en reële situaties van cliënten komen tot het formuleren van aangrijpingspunten in begeleiding en behandeling  alsook het formuleren van aandachtspunten voor de gespecialiseerde opvoeder- begeleider

      VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
      Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
      geen

      Andere begincompetenties
      Zie opleidingsonderdelen: Specifieke opvoeden en Begeleiden deel 1 en 2, Inspirerende Denkkaders, Orthopedagogisch handelen, Orthopedagogisch handelen en Teamwerk,  De mens in zijn omgeving, Begeleiden in een socio-culturele context.

      LEERINHOUDEN

      ALGEMENE LEERINHOUD VAN HOOR- EN WERKCOLLEGE:
      Aan de hand van verschillende actuele onderzoeksrapporten wordt  in dit opleidingsonderdeel  maatschappelijke en methodologische kaders verkend vanuit hun wetenschappelijkheid en vertaald naar de praktijk van de GOB.

      In de HOORCOLLEGES  wordt aan de hand van een aantal onderzoeksrapporten en wetenschappelijke publicaties het onderzoeksproces van praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek  uiteengezet met aandacht voor veelgebruikte begrippen. De verschillende onderzoeksfasen worden achtereenvolgens verkend:

      • voorafgaand: wetenschapstheoretische inzichten
      • aanleiding van een onderzoek,
      • een kritische probleem- en situatieanalyse ,
      •  van probleemforumering tot concpetueel model
      • operationalisering van een onderzoek
      • dataverzameling en -verwerking
      • interpretatie van onderzoeksresultaten en vertalen van conclusies naar de pedagogische realiteit
      • kritische beoordeling van de methodologie van een onderzoek aan de hand van kwaliteitscriteria 

      Op deze manier worden de nodige inzichten verworven om wetenschappelijke publicaties kritisch te hanteren in de eigen professionele werkomgeving. Het doorlopen van het traject biedt ook een basis om zelf mee te werken aan praktijkgericht onderzoek. Bij de bespreking van dit wetenschappelijk onderzoekskader wordt stilgestaan bij de mogelijkheden om met dit kader zelf eenvoudig onderzoek te ontwerpen en uit te voeren, vanuit een eigen probleemstelling. 

      Deze theoretische kennis wordt aantrekkelijk geïllustreerd aan de hand van een gastcollege, waarbij een onderzoeker praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek komt toelichten, rondom een actueel thema binnen het orthopedagogische domein.  

      De WERKCOLLEGES  bieden een verdieping aan de hoorcolleges en bespreken  wetenschappelijke artikels waarin de  concepten en begrippen vanuit de hoorcolleges worden vertaald. Bij de bespreking  wordt vervolgens rekening gehouden met de discussie over de relevantie en toepasbaarheid van  onderzoekgegevens in de dagelijkse praktijk enerzijds en het rapporteren over wetenschappelijk onderzoek anderzijds.
      De wetenschappelijke artikels betreffen actueel wetenschappelijk onderzoek, gepubliceerd in vaktijdschriften binnen het orthopedagogisch kennisdomein en toepasbaar op het orthopedagogisch werkveld. 
       

       Tenslotte bieden we nog WORKSHOPS aan.  De student schrijft zich in voor twee thema's. De aangeboden themata betreffen steeds actuele onderwerpen, waarrond er een maatschappelijke discussie bestaat. In deze workshops wordt op een interactieve manier gewerkt rond de mogelijke aanpak binnen een orthopedagogische setting, vertaald in methodieken, gebruik van specifiek materiaal, handvaten in relatieopbouw, werkprocessen. Er wordt veel aandacht gegeven aan de concrete vertaling naar de praktijk door het werken met casussen, getuigenissen, rollenspelen, ... voor studenten die zich verder willen verdiepen in dit thema wordt literatuur, en andere leerwegen aangeboden (via bb).

      Elk thema wordt aangeboden gedurende 6 lesuren  gespreid over 2  lesweken. Regelmatige en actieve deelname  aan de workshops is verplicht.

       


      STUDIEMATERIAAL
      • Syllabus ' maatschappelijke en methodologische vraagstukken'. Teksten voor de werkcolleges zitten hier als bijlage bij.
      • Achtergrondinformatie op blackboard
      • Voor de workshops wordt materiaal aangereikt tijdens deze sessies en/of ter beschikking gesteld via de blackboardcursus.

       


      WERKVORMEN
      Soort werkvorm    
      hoor- en werkcolleges:

       14

      %
      practicum en oefeningen:

        14

      %

      vormen van groepsleren:

        0

      %
      Verdere toelichting:
        • Hoorcollege  1 u / week.
        • Werkcollege 1 u/week
        • Leesopdrachten ter voorbereiding van  de werkcolleges.
        • Opdracht (zie evaluatie) aan de hand waarvan alle concepten kritisch verwerkt kunnen worden. 
        • Tijdens de workshops: casusgericht werken, oefeningen, bespreken van gevalsstudies, film- en video-opnamen, groepsgesprekken en discussies, bepsreken van stage-ervaringen, zelfstudie (werkvorm, afhankelijk van het behandelde thema).


      EVALUATIE

      Eerste examenperiode
      CategorieWeging van categorieën
      Schriftelijke evaluatie70%
      taak30%

      • Schriftelijke evaluatie is een schriftelijk examen ( 70 % ) over de leerinhouden van de hoorcolleges, die ook toegelicht  zijn in de werkcolleges.

       
      • Taak: dit betekent een individuele opdracht bij de werkcolleges (30 %), meer bepaald het uitwerken van een onderzoeksfiche : "Wetenschappelijke onderzoekspublicaties kritisch lezen, interpreteren en rapporteren met de invloed op het professioneel handelen van een gespecialiseerd opvoeder-begeleider". Dit is een kritische zelfstudie van een wetenschappelijk onderzoek, gepubliceerd door een wetenschappelijk tijdschrift. Het bestudeerd onderzoek sluit inhoudelijk aan bij het thema van de projectgroep (zie opleidingsonderdeel 'Project') of sluit aan bij een eigen belangstellingsthema (zie studenten met een individueel traject). De volledig uitgewerkte fiche kan gewogen worden op grond van de uitwisseling tijdens een werkcollege en op grond van mondeling en schriftelijk taalgebruik .

      • Workshops: verplichte aanwezigheid en actieve deelname

      tijd voor examinering
      uren

      2 

      Tweede examenperiode
      CategorieWeging van categorieën
      Schriftelijke evaluatie70%
      taak30%

      • Schriftelijk evaluatie is een schriftelijk examen (70%) over de leerstof van de hoorcolleges (ook toegelicht in de werkcolleges)
      • Taak (30 %)  is een opdracht bij de werkcolleges :
        • Elke student maak een nieuwe onderzoeksfiche: dit is een kritische zelfstudie van een wetenschappelijk onderzoek, gepubliceerd in een nieuw te zoeken tijdschriftartikel. Het bestudeerd onderzoek sluit inhoudelijk aan bij een eigen beslangstellingsthema.
        • De fiche kan gewogen worden  op grond van schriftelijk taalgebruik.
        • Het is de verantwoordelijkheid van de student, om de opdrachtformulering voor de taak voor de tweede examenperiode van Blackboard te halen. Het is de verantwoordelijkheid van de student om de taak volledig en tijdig aan de betrokken lector te overhandigen.